maandag 30 november 2015

30-11; Boek IV.17.46 - IV.18.1

De 48ste week van Lectio Calvini,in mijn druk nog 91 bladzijdes tot het einde.

[46] De verplichting om één keer per jaar deel te nemen aan het Avondmaal noemt Calvijn een uitvinding van de duivel en hij ziet het als een verdraaiing van een goede regel van Zepherinus(bisschop van Rome, 189- 217). Deze bepaalde dat de gelovigen één keer op een bepaalde dag samen belijdenis van het geloof door Avondmaal moesten afleggen in plaats van allemaal op verschillende tijden en daarom niet allemaal tegelijkertijd. Biuj Chrysostomus is al verval te bespeuren als hij zich beklaagd over mensen die soms wel en soms niet aangaan en soms rein en soms onrein, in de meest ongunstige combinaties uiteraard.

[47] Zo is ook de beker op het Concilie van Konstanz in 1415 weggevallen. Dit werd alleen voor de geestelijken beschikbaar. Er werd geredeneerd dat in het brood het hele lichaam van Jezus was, dus ook met bloed en dat daarin alles besloten lag. Calvijn vindt dit een voorbeeld van het verstand dat aan de haal gaat met de Bijbel. Jezus maakt vaak onderscheid tussen Zijn lichaam en bloed en dit moeten we allebei handhaven in het Avondmaal om de ondersteuning van het geloof vast te houden.

[48] Wat hier tegenover wordt gesteld is dat er aan één enkele gebeurtenis in de geschiedenis geen algemene regel gemaakt mag worden, maar Calvijn vindt dat we hier te maken hebben met een inzetting, de apostelen moesten ook zo Avondmaal vieren. Een tweede uitvlucht is dat de apostelen toen al tot de priesterorde hoorden. Maar het is voor Calvijn niet duidelijk waaruit blijkt dat de apostelen toen priesters waren geworden. Ook is dan niet te verklaren waarom in de eerste duizend jaar alle gelovigen wel aan brood en beker mochten. Dit is duidelijk bij Tertullianus, Ambrosius, Chrysostomus en Augustinus.

[49] Bij Gregorius I was de beker ook nog voor de leken. In die periode (rondom 600) werd het als een dwaling gezien om alleen het brood zonder de wijn te ontvangen. Cyprianus is ook ervan overtuigd dat je de twee niet van elkaar kan scheiden.

[50] Ook zegt Christus expliciet dat allen moeten drinken uit de beker. Ook is Calvijn benieuwd wie zich nu durft op te dringen in het Avondmaal, als het alleen bestemd was voor priesters. Ten slotte moet Paulus wel liegen als hij dan iedereen uit de beker wil laten drinken zoals hij schrijft in aan de gemeente in Korinthe.

[1] Calvijn ziet de satan een strijd voeren tegen het Avondmaal toen in de Kerk de overtuiging kwam dat men de mis ging beschouwen als offer dat opgedragen wordt om vergeving van zonde te krijgen. Er zijn veel scholastieke theologen die prima hierover kunnen discussiëren, maar daardoor juist het Avondmaal verduisteren. Calvijn zal dan ook niet direct met ze in discussie treden. De mis als zoenoffer is niet alleen in de opvatting veranderd in een zoenoffer, maar is ook opgezet om dit bewust over te brengen. Maar hoe mooi de mis ook is geworden, Calvijn zal haar toetsen aan de Bijbel en zo met wortel en tak omhakken omdat het Christus verduistert.

Morgen lezen we boek IV.18.2 - IV.18.7

vrijdag 27 november 2015

27-11; Boek IV.17.40 - IV.17.45

[40] Er zit wel een keerzijde aan het Avondmaal, voor ongelovigen is het een veroordeling, niet omdat het gezegende Avondmaal niet van zichzelf goed zou zijn, maar omdat de ziel waar het in komt berdorven is. Ongelovigen mensen die eten doen het Avondmaal smaad aan. Ze doen iets wat ze niet erkennen, namelijk het uiten van vertrouwen en geloof in de gemeenschap met Christus in het Avondmaal. Ook verscheuren ze het Lichaam van Christus, de Kerk, door hun zondes te vermengen met het teken van Christus' lichaam. Zo tekenen de ongelovigen hun eigen vonnis. Daarom roept Paulus ook op tot zelfbeproeving, of mensen wel echt op Christus willen vertrouwen voor hun zaligheid, en of ze Christus willen navolgen in het geven van zijn leven en het oefenen van gemeenschap met de broeders.

[41] De roomsen willen alleen mensen aan het Avondmaal toelaten die in een staat van genade zijn, dat is rein en gezuiverd van alle zonden. Hierdoor wordt zelfonderzoek een marteling, niemand mag dan aangaan. Zelfs die staat bereiken door berouw en boetedoening is lastig omdat je nooit weet of het genoeg is. Hierover is al geschreven op een eerdere plek in de Institutie, III.4. Deze zelfbeproeving helpt absoluut niet bij de notie van het zichzelf oordeel eten en drinken door onwaardig aan te gaan aan het Avondmaal.

[42] Niemand is waardig, maar we moeten juist in gedachten houden dat het Avondmaal rijkdom is voor de armen, geneesmiddel voor de zieken en hebben niks te bieden voor rijke en gezonde mensen.We moeten God onze onwaardigheid aanbieden en ons door Christus in Zijn ontferming tot waardige mensen laten maken. Dan is het soms een verschrikking om te denken dat zulke zondaars deelhebben aan het lichaam en bloed van Christus. Dat laat alleen maar zien dat we het nodig hebben. Onze waardigheid ligt vooral in het geloof in Christus. Het is eigenlijk gek om het Avondmaal aan te bieden aan mensen die het niet nodig hebben.

[43] Er zijn veel middelmatige zaken over het brood en de wijn bij het Avondmaal waarin de Kerk zelf mag beslissen wat voor brood en wijn en hoe dit uitgereikt mag worden. Calvijn roept op om niet allemaal trucjes te bedenken om het volk naar de ogen godsdienstig te laten zijn, ongeacht hoe oud die manieren ook zijn. We moeten de berg ceremoniën achter ons laten en tenminste een keer per week Avondmaal vieren in de Kerk met de volgende opeenvolgende elementen, uiteraard na de preek in de eredienst.
- Brood en Wijn op tafel zetten
- Spreken over de inzetting van het Heilig Avondmaal
- De beloften van het Avondmaal ter sprake brengen
- De tucht toepassen en mensen uitsluiten volgens de regels van de Heere
- Bidden om vorming en onderricht in geloof in onze harten voor deze maaltijd of Jezus ons waardig wil maken
 - Een psalm zingen of iets lezen, de gelovigen kunnen in gepaste orden aangaan.
- Predikant reikt brood en wijn aan.
- Aansporing van predikant tot oprecht geloof, belijdenis en naastenliefde
- Lof en dank zingen aan God

[44] Het is dus duidelijk dat het Avondmaal vaker dan de toen gebruikelijke een keer per jaar gevierd moest worden(in de RKK). Het moet zo vaak mogelijk gevierd worden om herinnerd te worden aan Christus en het geloof te laten ondersteunen terwijl met het Avondmaal de liefde voor de broeders en zusters tot uitdrukking komt. Eigenlijk zou er volgens Calvijn geen dienst mogen zijn zonder Woord en Sacrament. Dat is ook zo vroeger geweest in de Oude Kerk, sterker nog, mensen die niet aan het Avondmaal gingen werden aangespoord en bij volharding uit de Kerk geweerd.

[45] Augustinus bericht dat mensen aangespoord werden tot het Avondmaal, best dringend zo te lezen. Chrysostomus noemt mensen die niet aangaan brutale en lompe vlegels die bij de gastheer wel de indruk wekken aan tafel te gaan maar toch niet doen.

Volgende week lezen we boek IV.17.46 - IV.18.1

woensdag 25 november 2015

25-11; Boek IV.17.35 - IV.17.39

Omdat het Thanksgiving in de VS is hebben we deze week maar drie dagen, ik heb daarom gister een dag overgeslagen. Vandaag gaan we weer vrolijk verder.

[35] Omdat er werd geloofd dat het lichaam van Jezus dus lichamelijk in het brood zat, en er werd geredeneerd dat de ziel niet van het lichaam gescheiden kon worden werd de conclusie getrokken dat het brood aanbeden zou moeten worden. Maar het lichaam is niet in die zin aanwezig dus hoeft er ook niet zo aanbeden te worden. Het Avondmaal moet genomen gegeten en gedronken worden. Dit is ook de praktijk van de apostolische Kerk.

[36] We moeten ons richten naar de Bijbel, en niet naar denkbeelden. Sacrament is een teken om de zwakke mensen omhoog te laten klimmen en hemelse zaken te laten begrijpen. Ook op het Concilie van Nicea is ons de aanbidding van tekenen verboden, bij Cyprianus wordt al gezegd dat we onze harten naar de hemel moeten richten, want Jezus is na de hemelvaart in de hemel. De rkk-viering is in deze zin dubbele zonde. Eerst de genadegave ontheiligen en daarna de gave vereren in plaats van de Gever.

[37] Er zijn allerlei rituelen bij gekomen die niet in de Bijbel staan, Calvijn zou alleen aanbidding willen bij het Avondmaal die in de Bijbel staat, geen processies, tentoonstellingen en mogelijkheden tot aanroepen. En dit alles omdat Jezus zegt 'Dit is Mijn lichaam'. Maar dit is net zo ongehoorzaam om een tekst waarin God aanspoort om Hem aan te roepen toe te passen op het aanroepen van Petrus of Paulus. De lofprijzing van het Avondmaal zit in de verkondiging van de dood, waaraan we door het Sacrament aan denken. Dit geeft ons leven, en dat is wat het Sacrament uitbeeldt en geeft.

[38] Het Sacrament is ook een teken voor ons. Als we deel hebben aan het lichaam van Christus worden we gevoegd tot Zijn lichaam, de Kerk. Daarin zijn we net zo één en niet van elkaar te onderscheiden als graankorrels in een brood. Avondmaal vieren kan dus alleen in de vrede met elkaar, iemand die een broeder of zuster kwetst of niet liefheeft kwetst Christus of heeft Christus niet lief. We worden door het Avondmaal aangespoord tot onderlinge liefde.

[39] Dit is ook een reden om het Sacrament te scharen naast het Woord in de prediking. De belofte is voor de mensen, niet voor het Sacrament zelf, dus die moeten dit uitgelegd krijgen en aangespoord worden. De instellingswoorden zijn geen toverspreuk maar prediking. De Sacramenten zouden volgens sommige bewaard moeten worden en uitgedeeld aan de zieken worden. Dit baat hen niet vel zegt Calvijn, en het is wel een praktijk van de vroege Kerk, maar in deze belangrijke zaak is Calvijn liever voorzichtig en wil geen mogelijkheid geven tot dwaling en verdraaiing.

Morgen/Vrijdag lezen we boek IV.17.40 - IV.17.45

maandag 23 november 2015

23-11; Boek IV.17.33 - IV.17.34

Week 47, u weet zelf.

[33] Als mensen wat meer oog hadden voor de Geest in het Heilig Avondmaal dan was de lichamelijke tegenwoordigheid niet tot een onterecht sjibbolet van vroomheid geworden. De fout voor het gros van de roomsen is dat ze Petrus Lombardus volgen die van het eten van het vlees van Jezus het sacrament is. Terwijl Calvijn hierover een andere geestelijke manier van eten is. Wie vasthoudt aan de transubstantiatie moet geloven dat ook goddelozen en misdadigers het bloed en vlees van Christus eten en drinken. Calvijn blijft staan achter de werkzaamheid van het vlees en bloed van Christus, maar omdat het een geestelijke zaak is kan niemand deelhebben aan het lichaam en bloed van Christus als die persoon de Geest niet heeft. Het aanbod blijft staan, maar ontvangen is iets anders dan aanbieden. Je haalt net zoveel uit het Avondmaal als je gelooft. Het is net als een rots waar regenwater op valt maar niet in kan komen, omdat er geen opening in zit. Zo is de zonde ook niet het onwaardig ontvangen, maar het ongelovig afwijzen. Op deze manier groeien gelovigen steeds meer samen met Christus. Het oordeel over de ongelovigen zit erin dat ze het moeten aanvaarden wat in het Sacrament zit.

[34] Het is onder de kerkvaders voornamelijk Augustinus die dit ook heeft verdedigd. Augustinus zegt hetzelfde als Calvijn (eigenlijk andersoom natuurlijk). Niet iedereen heeft profijt van het Avondmaal, sommige wordt het ten oordeel. Er moet onderscheid gemaakt worden tussen het teken en de zaak waarnaar het verwijst, het sacrament en de kracht van het sacrament. Augustinus roept op om de harten, niet de keel voor te bereiden. Het zijn voornamelijk citaten uit het werk van Augustinus over het Evangelie naar Johannes. Ook Cyrillus van Alexandrië wordt aangehaald. De tegenstanders moeten maar zien wat ze doen met de uitspraak dat alleen bij de uitverkorenen de sacramenten uitwerken wat ze uitbeelden.
 
Morgen lezen we boek IV.17.35 - IV.17.39

Lees deze en andere posts terug op lectiocalvini.blogspot.com

vrijdag 20 november 2015

20-11; Boek IV.17.29 - V.17.32

[29] De inzet van de discussie op dit punt lijkt te gaan om de vraag of het lichaam van Jezus echt een lichaam is. De inzet van de discussie is namelijk dat Christus onzichtbaar werd en niet naar de hemel is gegaan, maar dit is niet te bewijzen uit de Bijbel. Er moeten anders haast wel twee lichamen zijn, een in de hemel en de andere via een speciale wijze van beheer onzichtbaar in het Avondmaal. Zeggen dat dit kan doordat het verheerlijkte lichaam niet gebonden is aan natuurwetten lijkt op de dwaling van Servet dat het lichaam door de goddelijke natuur is opgenomen. De tegenstanders van Calvijn laten niks over van de eigen aard van het lichaam. Jezus Zelf laat zien dat Zijn verheerlijkt lichaam ook een normaal lichaam is dat voedsel nodig heeft en vlees en beenderen heeft. Het is juist dit lichaam waarin we ons onderpand in de opstanding hebben. Dat Jezus na Zijn opstanding verschijnt en verdwijnt zijn meer wonderen vergelijkbaar met het wandelen over het water dan afgeleiden van Zijn verheerlijkt lichaam.

[30] De alomtegenwoordigheid van het lichaam va Jezus wijst Calvijn af. De onzichtbare tegenwoordigheid van het lichaam van Jezus kan namelijk niet zonder de onbegrensdheid van Jezus. we weten uit de bijbel dat Christus' lichaam menselijk was en dat dit lichaam van plaats naar plaats ging. Jezus is bij ons tot het einde van de wereld(Matt. 28:20), niet in lichamelijke zin, maar in Zijn voorzienigheid. Wie dit niet heeft kan ook geen duurzame gemeenschap hebben bij het gebruik van het Avondmaal. Sommige mensen houden zo sterk vast aan het punt dat Calvijn weerlegt dat ze vallen in de dwaalleer van Eutyches, die de goddelijke en menselijke natuur van Christus zo sterk naast elkaar plaatste dat hij iets omschreef wat tussen God en mens zijn inzat, maar geen Christus was. Er is een verschil tussen de menselijke en de goddelijke natuur in de persoon van Jezus. Als je dit niet in de gaten houdt, kom je tot de lichamelijke aanwezigheid van Christus in het Avondmaal. Maar Calvijn hanteert het onderscheid en zegt dat we in het Avondmaal Jezus wel helemaal is, maar niet in Zijn geheel.

[31] Het is niet nodig voor het mysterie van het Avondmaal dat we alleen met Christus verbonden kunnen zijn als we Hem uit de hemel halen.

[32] Calvijn schaamt zich er niet voor te zeggen dat hij niet weet hoe het nu precies zit met het Avondmaal, hij ervaart wel dat het waar is en gelooft Jezus op Zijn Woord. Hij verwerpt alle uitspraken die in tegenspraak zijn met de Bijbel. Wie meer dan het Sacrament hier beneden als gemeenschap met het lichaam in de hemel wil zeggen verduistert de waarheid. Calvijn wijst dan ook de vermenging van Jezus' vlees met onze ziel af. Het is genoeg dat er leven in onze ziel wordt ingeblazen vanuit de substantie van Christus vlees.

Volgende week lezen we boek IV.17.33 - IV.17.34

Lees deze en andere posts terug op lectiocalvini.blogspot.com

donderdag 19 november 2015

19-11; Boek IV.17.25 - IV.17.28

[25] De tegenstanders van Calvijn zeggen dat ze het woord hebben, Calvijn vindt dat ze het Woord hebben, maar wel in zoverre hun vooronderstellingen het toelaten. De tegenstanders bedenken eerst het wonderlijkste en als er uit die leer verschrikkelijke ongerijmdheden tevoorschijn komen verschuilen ze zich achter Gods almacht. En dan verwijten ze Calvijn dat hij Gods eer onrecht doet door hem in te perken. Calvijn wil juist de Bijbel laten spreken, hier naar luisteren zonder er een verzinsel of filosofie erin te leggen en daar hardnekkig aan vast te houden.

[26] Niet Aristoteles, maar de Heilige Geest leert dat Jezus lichamelijk in de hemel is en blijft(en dus niet in stukjes brood op aarde is). De Heilige Geest is in plaats van Jezus gekomen. Dit zei Jezus ook al toen Hij zei dat Hij niet altijd bij Zijn discipelen op aarde zou zijn(Matt. 26). Het gaat hier niet om het wel of niet arm zijn van Jezus. Dit is ook wat Augustinus zegt, Jezus is in de hemel en niet naar lichamelijke aanwezigheid aanwezig bij Zijn discipelen, maar door Zijn majesteit, voorzienigheid en onuitsprekelijke genade, wat volgens Calvijn de gemeenschap aan Zijn lichaam en bloed is.

[27] De hemelvaart krijgt in de verkeerde uitleg dan niet de betekenis dat JEzus nu in de hemel is, maar dat Zijn Rijk verheven is. Christus is onzichtbaar geworden, maar heeft de aarde niet verlaten. Dit spreekt alle teksten natuurlijk tegen.

[28] Calvijn bediscussieert de Augustinus citaten die worden aangehaald in de discussie, die ga ik niet opsommen, maar ze zijn of onvolledig geciteerd of spreken samen met andere gedeeltes waaruit blijkt dat Augustinus het lichaam van Jezus in de hemel situeert en niet in de sacramenten.

Morgen lezen we boek IV.17.29 - IV.17.32

Lees deze en andere posts terug op lectiocalvini.blogspot.com

woensdag 18 november 2015

18-11; Boek IV.17.21 - IV.17.24

[21] De instellingswoorden zijn een sacramentele manier van spreken, het is figuurlijk, maar naar zekere analogie. Daarom krijgen de tekens ook de naam van de betekende zaak, vergelijkbaar met een metonymie. Vergelijkbaar met dat je een portretschilderij aanduidt met de persoon die het schilderij afbeeldt. We hebben het vaak over 'de Nachtwacht', maar niet over 'het schilderij van de Nachtwacht'. Dit komt ook vaak voor in de Bijbel. Desondanks Augustinus het niet over het Avondmaal heeft spreekt hij wel over Sacramenten als metonymieën, dus wat Calvijn zegt is geen nieuwerwets verzinsel.

[22] Er zijn stijfkoppen(zoals blijkbaar Luther) die blijven vasthouden aan de woorden 'dit is' en hierom blijven hameren op hun interpretatie(dit geval dus consubstantiatie). Dit koppelwerkwoord is weliswaar belangrijk, maar dit koppelwerkwoord wordt bij Paulus gebruikt voor de gemeenschap aan het lichaam van Christus, wat iets anders is dan het lichaam van Christus. En op wel meer plaatsen wordt er 'dit is' gezegd zonder dat er een gelijksoortige interpretatie aan wordt gegeven.

[23] Een al te letterlijke interpretatie is niet mogelijk van de instellingswoorden. Dit was de fout van de antropomorfieten, die iedere vergelijkend spreken van God letterlijk op wilde vatten en het de kerkvaders hiermee moeilijk maakten. Ook de reactie van de discipelen geeft aan dat ze vertrouwd met een sacramentele wijze eten en drinken. Een letterlijke interpretatie van brood èn wijn kan ook niet, hoe kunnen die twee überhaupt gescheiden zijn, dat zou van de uitspraak van Jezus verwarrend zijn, lichaam en bloed kunnen niet van elkaar gescheiden worden. Zo blijken de mensen die vasthouden aan de letterlijke zin helemaal niet zo trouw aan de woorden van Christus, maar deze juist te verdraaien.

[24] Nu is er ook en bezwaar dat Calvijn met zijn leer God afhankelijk maakt van het menselijk verstand en van de wetten in de natuur. Wat natuurlijk onzin is volgens Calvijn. De menselijke rede is niet de maatstaf voor het Sacrament. Er is niets bovennatuurlijker dan gemeenschap hebben met het lichaam van Christus terwijl die op een afstand van hemel en aarde weg is. De tegenstanders van Calvijn vragen juist aan God of Zijn lichaam tegelijk kan zijn en niet zij. door hun leer over het Avondmaal.

Morgen lezen we boek IV.17.25 - IV.17.28

Lees deze en andere posts terug op lectiocalvini.blogspot.com

dinsdag 17 november 2015

17-11; Boek IV.17.16 - IV.17.20

[16] De analogie tussen teken en betekende zaak kan niet doorbroken worden zonder het wezen van het sacrament te kort te doen. Zo ook enkele volgelingen van Luther die op zich wel de samenhang van teken en betekende zaak hebben die Calvijn kan volgen, maar de het lichaam van Jezus op een ruimtelijke manier aan het brood willen binden. Het lichaam van Christus zit opgesloten in het brood. Want het lichaam is onzichtbaar, zeggen ze.

[17] Er zijn dus mensen die het lichaam van Jezus zien als in dimensies van hemel en aarde, en het leven van Jezus op aarde is door een beschikking te zien geweest voor iedereen. Dit maakt van Jezus een schijngestalte. Er zijn andere die zeggen dat we in het Avondmaal het verheerlijkte lichaam hebben, maar dit kan dan weer niet volgens het laatste Avondmaal met de discipelen, waar de nadruk lag op de vernedering van de kruisiging.

[18] Om te weten hoe de verbintenis zit moeten eerst weer brood en wijn van elkaar gescheiden worden. Sommigen hebben beweerd dat het bloed ook in het lichaam zat en andersom. Calvijn vindt de twee tekenen verschillend. We moeten onze ogen opheffen naar de hemel en daar Christus zoeken als Koning die regeert waar Hij wil en zo aanwezig is door de kracht van de Geest. Zo voedt Hij ons in het Avondmaal met Zichzelf.

[19] We mogen in het spreken over Jezus en het Avondmaal nooit iets zeggen wat Zijn verheerlijking te kort doet. Dus dat Hij gebonden zou zijn aan aardse elementen. Maar ok niet iets war Zijn ware menselijke natuur niet kan hebben, zoals op meerdere plaatsen fysiek aanwezig zijn of een lichaam zo wijd en hoog als hemel en aarde hebben. Buiten dit wil Calvijn ver mee gaan met mensen die het Avondmaal in woorden willen uitdrukken. Desondanks is er veel weerstand vanwege de veelheid van visies in de tijd van Calvijn.

[20] Daarom nu verder de discussie. De transsubstantiatie-aanhangers leggen volgens Calvijn te veel nadruk op de instellingswoorden, 'dit' zou slaan op het uiterlijke gedaante van het brood in plaats van het brood zelf. Zo ook een consubstantialist, die het lichaam in met en onder het brood lokaliseert. De paradox die Calvijn opmerkt is dat het letterlijk vasthouden aan de woorden van Jezus zorgt voor interpretaties en redenaties die uiteindelijk zo ver van de woorden afstaan. Sommigen staan te sterk achter de woorden dat het Brood Christus en God is, anderen staan er wat te slap achter. Maar wat de mensen over het hoofd zien is dat de uitspraak van Jezus een sacramentele spreekwijze is, dus dat de grammaticale regels niet leidend zijn voor de betekenis. Er zijn ook meer woorden die aanduiden dat het testament in het lichaam van Jezus is, dan dat het brood Jezus' lichaam is. Dit gaat Calvijn hierna uitwerken wat dit betekent. We hebben namelijk alleen iets met dit verbond als we de gemeenschap met Christus hebben.

Morgen lezen we boek IV.17.21 - IV.17.24

Lees deze en andere posts terug op lectiocalvini.blogspot.com

maandag 16 november 2015

16-11; Boek IV.17.12 - IV.17.15

Nou, nog vijf weken, volgens mij stopt het rooster als de kerstvakantie ingaat. Dus nu maar beginnen met week 46 van Lectio Calvini.

[12] Calvijn begint met het tegenspreken van dwalingen over het Heilig Avondmaal. Allereerst de overtuiging dat Jezus ruimtelijk aanwezig is in het brood. We raken het aan, vermalen het en slikken het door. Dat is gruwelijke onzin die ook door Petrus Lombardus niet wordt aangehangen. Calvijn is ervan overtuigd dat het ontoelaatbaar is om het lichaam van Jezus samen te laten vallen met aardse elementen. Zijn lichaam is in de hemel en wij worden naar ziel, geest en lichaam één met Hem door Zijn Geest.

[13] De scholastici hebben moeilijke woorden gebruikt om uiteindelijk onbegrijpelijke zaken te stellen. Jezus moet men zoeken in het Avondmaal in de zichtbare gestalte van het brood. Hij is wel in het Sacrament aanwezig, maar blijft in de hemel. Uiteindelijk is het brood een masker voor Jezus waardoor Hij niet te zien is. Uiteraard gaat deze constructie buiten het waar geloof om, wat Calvijn juist het belangrijkste vindt om gemeenschap met Christus te hebben.

[14] Dus die plaatselijke tegenwoordigheid werd al snel door de scholastiek omgewerkt tot de transubstantiatie-leer. Jezus maakt de substantie van brood en wijn te niet en verbergt Zich in de gestalte van brood. Oude kerkvaders gebruikten wel het woord verandering, maar niet in deze zin, zij zagen het Avondmaal in een hemels en een aards deel uiteen vallen. Dat ze anders waren is dat ze tekenen waren voor de geestelijke zaken en niet alleen voedsel. De roomse kerk zijn hiermee van het spoor van de oude Kerk afgedwaald, desondanks ze het doopwater ook niet laten veranderen, gek genoeg. Het aardse teken zou verdwijnen als het losgemaakt wordt van de betekeniszaak van de hemel. De belofte van het Avondmaal wordt teniet gedaan als het brood geen teken is, het is slechts een ondersteuning van onze zwakheid.

[15] De RKK had van de consecratie een toverformule gemaakt. Maar ze vergaten daardoor dat het Sacrament bij het Woord hoort. Als de Israëlieten dezelfde geestelijke drank dronken toen er water uit de rots kwam(Ex. 17:6/1 Kor. 10:4) betekent het er alleen iets ten opzichte van de mens veranderd voor zover het de belofte aangaat. De transsubstantiatie wordt ondersteund door de scholastici door het verhaal van de staf van Mozes. Zoals de staf een staf bleef maar later ook slang genoemd mocht worden naar wat waarneembaar was, zo is het met het brood dat naar in een andere substantie overgaat. Mear de verandering van de staf van Mozes was niet een substantieverandering. En wat moeten we met de staffen van de tovenaars die toch meer goochelarij waren? Ze willen het uiterlijke symbool dezelfde substantie laten hebben als waarnaar het verwijst. Een laatste reden voor substantiatie is de uitroepen van Jeremia 11:19 en Psalm 69:22 die allegorisch worden gelezen voor het kruis. Calvijn vindt dit niet geloofwaardig.

Morgen lezen we boek IV.17.16 - IV.17.20

Lees deze en andere posts terug op lectiocalvini.blogspot.com

zaterdag 14 november 2015

14-11; Boek IV.17.6 - IV.17.11

[6] Calvijn spreekt Zwinglie(genoemd in de voetnoot) niet tegen als deze zegt dat het een eten in geloof is en niet met de mond. Maar toch vindt Calvijn het te weinig. Het gelovig overdenken van het offer is nuttig en aangenaam, maar in het geloof omhelzen we niet een Jezus die hoog boven ons is, maar Die Zich met ons verenigt en tot een lichaam maakt. Ook Chrysostomus zegt dat met het Avondmaal Jezus ons tot Zijn lichaam maakt.

[7] Calvijn kan ook niet mee gaan met mensen die zeggen dat je met het Avondmaal deel hebt aan de Geest van Christus, daarmee worden de woorden van Jezus Zelf in Johannes 6 veel te kort gedaan. Het zijn mensen die overdrijven en een manier van eten drinken uitdenken die van Jezus een soort spookgestalte maakt. Calvijn zelf vraagt zich af hoe ze zoveel kunnen denken, hij kan zo ver niet komen met zijn denken, laat staan met zijn schrijven. Calvijn noemt het Avondmaal een groot mysterie.

[8] Jezus is vanaf het begin de bron van het leven geweest omdat Hij het Woord va de Vader is. Dit zagen we pas toen Jezus in het vlees Zichzelf openbaarde. Als wij delen in Zijn vlees krijgen wij ook de onsterfelijkheid. We hebben hierin nieuwe troost die makkelijk en dichtbij is. De gemeenschap met het leven is in Hem te vinden.

[9] Het vlees van Jezus heeft in zichzelf niet zoveel kracht, het was ook sterfelijk, maar omdat het is het doortrokken van de volheid van het leven, leeft het nu niet uit eigen kracht. Zo is het vlees de bron, maar niet het leven zelf, zie het voorbeeld van de bron. En zo wordt de Kerk ook het Lichaam van Christus genoemd, vooral in de Efeze brief.

[10] Doordat we een heilige gemeenschap hebben aan het lichaam en bloed van Jezus worden onze zielen gevoed op dezelfde manier als onze lichamen worden gevoed met het brood en de wijn. Anders gaat de analogie van het teken niet op. Daarvoor zorgt de verborgen kracht van de Heilige Geest die iedereen die de maaltijd met vroom geloof neemt vrucht laat dragen. Het breken van het brood is niet alleen maar een symbool, maar we mogen aannemen dat God geeft wat Hij ons in de tekenen voorhoudt. Welk ander doel zou God hebben met een teken dan te verzekeren dat we werkelijk deel aan Hem hebben?

[11] Het heilig Avondmaal heeft in de Kerk altijd al gestaan voor twee zaken, namelijk het teken die ons een beeld geven van de onzichtbare werkelijkheid. en de geestelijke werkelijkheid die ons worden gegeven met de afbeeldingen ervan. In toenmalige scholastieke termen. Christus is de substantie van de tekenen, en het effect is de verlossing, gerechtigheid, heiliging en het eeuwige leven en andere weldaden van Jezus. Ze hebben te maken met het geloof, maar Calvijn bedoelt absoluut niet dat Jezus alleen met het verstand aangenomen kan worden. Calvijn snapt niet hoe iemand dit überhaupt kan, of steun kan vinden in het kruis van verlossing, zonder eerst zijn steun te vinden in de gemeenschap met Christus zelf. Eerst met Hem verenigd zijn, daarna Zijn kracht ervaren.

Volgende week lezen we boek IV.17.12 - IV.17.15

Lees deze en andere posts terug op lectiocalvini.blogspot.com

donderdag 12 november 2015

12-11; Boek IV.17.1 - IV.17.5

Dat was de Doop, laten we nu gaan naar het Avondmaal.

[1] God de Vader voedt ons ons hele leven lang als een Vader voor Zijn kinderen zorgt. Hij voedt ons met een geestelijke maaltijd waarin Jezus Christus het levendmakende brood is onze zielen tot onsterfelijkheid. Brood en wijn vertegenwoordigen het vlees en bloed van Jezus dat eenmaal voor ons is geofferd en geeft erin een beeld en gelijkenis van onze onzichtbare gemeenschap met Christus. De kracht van de voorgestelde dood van Jezus moet ons tot de overtuiging brengen dat het zal werken in ons leven.

[2] Omdat we in het Sacrament de getuigenis krijgen van onze eenheid met Christus kunnen we volop geloofsvertrouwen krijgen. Christus is met ons mensenkind geworden zodat wij kinderen van God geworden zijn. Het is een wonderlijke ruil.

[3] Het Sacrament is zo'n duidelijk getuigenis dat het is alsof Jezus ons voor ogen wordt gesteld. We leren dat Jezus om ons Zijn Lichaam heeft aangenomen en heeft afgelegd. We worden door het Sacrament door middel van een zekere analogie tot geestelijke zaken geleid. Zoals brood en wijn ons voeden, verkwikken en vrolijk stemmen, zo doen het Lichaam en Bloed van Jezus dat ook.

[4] Dus het Sacrament moet niet gedachteloos genoten worden, maar geldt als een verzegeling van de belofte dat Jezus' lichaam het enige levende brood is dat ons voedt en deelgenoot maakt van Zijn goddelijke onsterfelijkheid.

[5] Het Sacrament maakt niet dat Jezus het levende brood wordt genoemd. Juist alles wat Jezus zegt of deed was om ons levend te maken. In de tweede plaats is het Sacrament eeuwige levendmaking, anders hadden we in Christus geen eeuwigdurende en onvergankelijke zaken. Jezus heeft Zijn lichaam gemaakt tot het levende brood toen deze aan het kruis geslagen werd.  en we hebben er deel aan door de verkondiging van het Evangelie of in het Avondmaal want het is een teken van wat God innerlijk aan ons voltrekt. We moeten aan de ene kant niet te veel letten op de innerlijke zaken ten koste van de tekenen zoals Zwingli, maar aan de andere kant ook weer niet teveel op de tekenen letten zodat de innerlijke zaken in de schaduw komen te staan, zoals bij Luther.  Christus heeft niet zomaar iets gezegd toen Hij sprak over het levende brood. Eten is een gevolg van geloven.

Morgen lezen we boek IV.17.6 - IV.17.11

woensdag 11 november 2015

11-11/2; Boek IV.16.31 - IV.16.32

Met een goeie calvinistiche arbeidsethos kan je makkelijk twee items per dag maken voor een keertje.

[31] Calvijn besteedt veel aandacht aan de voornaamste wederdoper, Servet, al een paar keer eerder voorbij gekomen. Calvijn weerlegt Servet op een aantal punten, zoals de bewering dat het Sacrament voor volmaakte mensen is bedoeld. Juist de Doop roept de mens tot volmaaktheid voor de rest van zijn leven. Servet past het zelfonderzoek op de Doop toe in plaats van het Avondmaal. Ook legt hij bijbelteksten over het oordeel en toorn van God verkeerd uit. Servet kan ook niet bewijzen dat er voorafgaand aan het geestelijk leven een aantal jaren zijn voorgeschreven tot iemand klaar is tot de Doop. Hij denkt door een allegorie van een verhaal van David(1 Sam. 5:8) dat het geloof niet voor blinden en kreupelen is, zoals een gekke uitleg dat de apostelen vissers van mensen en geen kinderen waren. Kinderen zijn niet geestelijk en mogen daarom geen Doop, een geestelijke zaak, ontvangen. Bijna 20 argumenten die Calvijn weerlegt, vaak op exegetische gronden. De Bijbeluitleg van Servet is of niet duidelijk, of tekstplukkerij of een rare allegorie. Servet betrekt vaak op kinderen wat in de Bijbel alleen tot de volwassenen wordt gezegd. Calvijn sluit af met dat Servet een gestoorde geest is, vroeger mocht je als theoloog schelden.

[32] Calvijn ziet in deze discussie de satan aan het werk die de vreugde van de kinderdoop wel wegnemen uit de Kerk. In de kinderdoop hebben we een bevestiging dat God als een zorgzame huisvader wil laten zien dat Hij ook voor het nageslacht van de gelovigen zorgt. Het is een blijk van Zijn goedheid. Dit al afwijzen is een ondankbaarheid, maar het remt mensen ook af om hun kinderen vroom op te voeden. De Doop is een aansporing voor oprecht geloof en gehoorzaamheid aan de Wet bij te brengen bij de kinderen. God verleent de kinderen een plaats in Zijn gezin als leden van de Kerk.

Is dit ook de ervaring van mensen die als kind gedoopt zijn? Zelf ben ik op mijn 13de gedoopt en kan me niet een voorstelling maken van hoe de Doop fungeerde in mijn opvoeding.

Morgen lezen we boek IV.17.1 - IV.17.5

Lees deze en andere posts terug op lectiocalvini.blogspot.com

11-11; Boek IV.16.25 - IV.16.30

Ja, een wat drukker dagje gister. Vandaag wat Bijbelteksten die schijnbaar tegen de kinderdoop pleiten.

[25] Eerste tekst is Joh. 3:5. De tegenstanders zeggen dat dit bewijst dat de wedergeboorte verplicht is voor iemand die gedoopt wordt. Maar deze tekst gaat over het werk van de Heilige Geest dat met water te vergelijken is, net als in Matth. 3 het gaat over Geest en vuur. Maar zelfs als hun uitleg wordt gevolgd gaat de tekst erover dat de geestelijke goederen na het Sacrament komen.

[26] Ongedoopte mensen krijgen niet per definitie de eeuwige dood als ze sterven voor hun Doop. Een kind dat opgevoed wordt geloofd en geleerd wordt over God en vlak voor de Doop sterft, die zal niet onder het oordeel vallen, want het geloofde. Nergens is iets over de noodzakelijkheid van de Doop te vinden, wel over het grote belang ervan, dus het is geen reden om je kinderen niet te laten dopen.

[27] Maar ze verdedigen dit punt met een beroep op Matth. 28:19. Calvijn vindt dat ze te vast aan de volgorde van woorden hangen. En in die lijn kent Calvijn er nog eentje waarin hij precies doet wat de Bijbel vraagt, namelijk mensen dopen en hen leren te onderhouden wat Jezus geboden heeft.

[28] Mark. 16:16 gaat niet over kinderen, wel over het dopen en dat de Doop ter ondersteuning is bij het leerambt. De tekst, concludeert Calvijn gaat niet over het wel of niet dopen van kinderen.

[29] Je onthoudt kinderen toch ook geen voedsel omdat de apostel zegt dat alleen die werkt zal eten(2 Thess. 3:10). Dat is lukrake exegese. Jezus werd weliswaar op 30-jarige leeftijd gedoopt, maar dit was aan het begin van Zijn bediening en heeft zo de Doop willen inzetten. De Doop is dus gekoppeld aan de prediking.

[30] Maar de wederdopers vinden dan dat de kinderen ook aan het Avondmaal moeten deelnemen. Wat vroeger ook gebeurde, maar is afgeschaft. De Doop is een soort van intrede-rite met het teken van de wedergeboorte. Avondmaal is daarentegen voor de ouderen die vast voedsel kunnen verdragen. Het gaat erin het Avondmaal om dat het lichaam van Jezus te onderscheiden is en het geweten te onderzoeken en de dood van de Heere te verkondigen en overdenken. Hiervoor moet je toch wat ouder zijn. Doop en Avondmaal zijn toch andere dingen, en corresponderen hiermee met de OT besnijdenis en Pascha maaltijd.

Morgen lezen we boek IV.16.31 - IV.16.32

Lees deze en andere posts terug op lectiocalvini.blogspot.com

maandag 9 november 2015

09-11; Boek IV.16.20 - IV.16.24

En we beginnen met de 45ste week van Lectio Calvini.

[20] De wederdopers zagen voort op het laatstgenoemde argument van vorige weer, nu noemen ze de Doop het Sacrament van geloof en wedergeboorte, maar deze komen niet voor bij hele jonge kinderen. Dit is iets wat Calvijn meer vindt dat ze tegen God zeggen Die de besnijdenis, ook een teken van geloof en wedergeboorte, heeft ingesteld. Ook gaat de Doop bij kinderen over iets waar ze zich later op toe moeten leggen. In de bijbel was de besnijdenis er niet alleen voor de wedergeboren mensen.

[21]God laat geen van Zijn uitverkorenen onwedergeboren het leven verlaten. En kinderen die gedoopt zijn worden op de passende leeftijd aangespoord om te streven naar vernieuwing van het leven. Paulus heeft het over de Doop als begraven worden met Christus, maar dit legt hij dan wel twee keer uit aan gedoopte mensen. Zo is het ook met de besnijdenis, zelfde inhoud, aan baby's en een teken van een goed geweten, maar de zaak van het Sacrament ligt daarvoor dus in de toekomst. Je moet niet de tijdsvolgorde vooraf laten gaan aan de zaak waarnaar het Sacrament wijst.

[22] Een ander tegenargument is dat de Doop tot vergeving van zonden is. Juist dat pleit voor de kinderdoop, want kinderen worden ook zondig geboren en ontvangen ook vergeving, dan moet men hen het teken daarvan ook niet onthouden. En in Eg. 5:26 heeft Paulus het over de Kerk. Dus inclusief de kinderen.

[23] De wederdopers halen voorbeelden uit Handelingen aan om te laten zien dat er eerst boete en geloof moet zijn. Maar dat volgt niet uit de teksten op zichzelf volgens Calvijn en als ze samengelezen moeten worden, moeten er nog meer teksten bij gelezen worden. Buiten dat, de gedoopte mensen in de voorbeelden zijn van een andere categorie dan kinderen.

[24] Het verschil tussen een volwassenedoop en een kinderdoop is te zien bij Abraham en Izaäk die allebei op een andere manier door God in het verbond komen. Abraham krijgt vanuit billijkheid eerste de inhoud van het verbond te horen, zoals volwassenen dat ook krijgen te horen. En Izaäk krijgt het als erfgenaam, omdat hij binnen het verbond geboren wordt. Zoals het gebeurt bij kinderen. Kinderen van gelovige ouders zijn erfgenaam door geboorte, kinderen van ongelovige ouders zijn dit niet.
Morgen lezen we boek IV.16.25 - IV.16.30

Lees deze en andere posts terug op lectiocalvini.blogspot.com

vrijdag 6 november 2015

06-11; Boek IV.16.14 - IV.16.19

[14] OVer het wel of niet kind zijn van Abraham en op welke manier brengt Calvijn in zijn verdere betoog Romeinen 9 ter sprake. Daar bewijst Paulus met de voorbeelden van Ismaël en Ezau dat nakomelingschap naar het vlees in zichzelf geen waarde heeft. Desondanks maakt Paulus dit niet helemaal waareloos, de Joden waren wel de eerste die Gods belofte kregen, dat ze zelf het verbond braken is hun eigen ondankbaarheid, maar daarna komen pas de geestelijke nakomelingen van Abraham als ontijdig geborenen, als een tak geënt op een andere stam. Daarom mogen we het volk Israël niet verachten, desondanks ze strijd voeren tegen het Evangelie.

[15] Desondanks de verkiezing van God houdt Calvijn eraan vast dat de kinderen van de Joden geheiligd waren door hun ouders(Rom. 11:6) en dat dit ook in de Kerk geldt. Daarom is het gek om te stellen dat de besnijdenis een zinnebeeld was van de geestelijke wedergeboorte na de opstanding van Jezus. Het is in zekere zin wel zinnebeeldend, maar ook zeker wel letterlijk wat God belooft, net als in het tweede gebod.

[16] Andere verschillen zijn inqonsequent gehandeld, zoals de besnijdenis en de Doop die in de ene keer precies het tegenovergestelde betekenen als de andere keer. Er wordt gespeeld met de allegorische betekenis van de besnijdenis. De Doop zou een begrafenis zijn van mensen die al gestorven zijn. Het verwijt dat vrouwen niet gedoopt zouden mogen worden omdat alleen mannen besneden konden worden als spottende karikatuur van Calvijn weerlegd hij door de stellen dat de vrouwen in een andere manier deel hadden aan de besnijdenis dan fysiek.

[17] De tegenstanders menen een sterk argument te hebben als ze zeggen dat kinderen vanwege hun leeftijd niet snappen wat er in de Doop wordt aangeduid, wat dus de geestelijke wedergeboorte is die niet op die leeftijd kan plaats vinden. Calvijn redeneert dat de baby's dood zijn in hun zonden en dat Christus hun leven is, daarom moeten ze één worden met Hem. Hoe baby's worden wedergeboren is voor ons een mysterie, we kunnen het niet met ons verstand bevatten. Maar ze blijven door God gehaat als ze niet gerechtvaardigd worden. Uit de Bijbel blijkt met het verhaal van Johannes die in de baarmoeder opspringt dat God wel in die leeftijd kan werken. Want dat is de moederschoot die wordt bedoeld.

[18] De kinderjaren van Jezus laten zien dat de kindertijd niet tegenovergesteld is aan de heiliging. Het staat voor Calvijn vast dat geen enkele uitverkorene dit leven verlaat zonder wedergeboren te zijn. Dat mensen het onvergankelijke zaad van Gods prediking(1 Pet. 1:23) als tegenargument gebruiken is onterecht. dit gaat over gelovigen die door de prediking van het Evangelie onderwezen worden. Gods almacht moet niet aan banden gelegd worden.

[19] Ook de argumenten dat geloof uit het horen en begrijpen dus van de prediking komt, of dat Mozes zegt dat kinderen geen besef van goed en kwaad hebben(Deut. 1:39) wil Calvijn niet aan. Het eerste is de gebruikelijke manier, niet de enige manier die God Zichzelf oplegt als beperking. De tweede weerlegd hij door te zeggen dat er geen gevaar schuilt dat God op wonderlijke manier kinderen een klein vonkje geeft van wat Hij later in het volle licht zal openbaren. Alle onwetendheid zal pas verdwijnen met het verlaten van dit leven. Niet dat Calvijn wil speculeren over het soort geloof van dit soort, maar hij wil mensen niet de kans geven om alles zomaar te ontkennen.

Volgende week lezen we boek IV.16.20 - IV.16. 24

Lees deze en andere posts terug op lectiocalvini.blogspot.com

donderdag 5 november 2015

05-11; IV.16.7 - IV.16.13

[7] Jezus roept de kinderen bij Zich, dus wie zijn wij dan om de kinderen niet te dopen. Als het een goede zaak is om kinderen bij Jezus te brengen, waarom zou het niet goed zijn om hen tot de Doop toe te laten, het teken van onze eenwording en gemeenschap met Christus? Het is onbillijk om dan de kinderen weg te jagen. Het gaat in de tekst om echte baby's en kleine kinderen die nog aan de borst waren. Het gaat om die concrete kinderen, niet voor iedereen als een kind.

[8] Zo wordt duidelijk dat de kinderdoop niet door mensen is bedacht. Degene die zeggen dat er niet in de bijbel staat dat er kinderen gedoopt werden moeten beseffen dat er nergens staat dat ze niet gedoopt werden wanneer een gezin gedoopt werd. Als we zo redeneren moeten we ook geen vrouwen toelaten tot het Avondmaal, omdat dit ook nergens in de bijbel staat. Maar onze leesregel laat zien voor wie het Avondmaal is ingesteld, ook voor vrouwen. Net als de Doop; wat het betekent laat zien voor wie het is, dus ook voor vrouwen.

[9] Wat voor een nut heeft de kinderdoop nu voor ouders en de kinderen zelf? voor de ouders is er stof om te roemen van de trouwe God die trouw wil zijn tot in het duizendste geslacht. Ook wordt de wederliefde aangespoord als God Zich over de kinderen ontfermt. Daarom moeten ouders hun kinderen meenemen naar de Kerk voor het teken van ontferming en te zien dat het verbond van de Heer in hun lichaam wordt gegrift. Voor de kinderen betekent het dat ze aan de grote zorg van andere gemeenteleden worden toevertrouwd ook worden ze aangespoord tot ernst omdat God hen heeft aangenomen toen ze zo jong waren dat ze Hem nog niet als hun Vader konden erkennen. In de laatste plaats zou iedereen zich bevreesd moeten weten voor de toorn van God voor wie het teken minacht.

[10] Er zijn dus wederdopers die de gelijkstelling van Doop en besnijdenis proberen te ontkrachten door te wijzen op grote verschillen ertussen. De zaken, de verbonden en de benaming kinderen zijn anders. Ze beweren dat de besnijdenis een beeld was van de afsterving en niet van de Doop, wat Calvijn hun gelijk geeft, want daarom kan hij zeggen dat de Doop ipv de besnijdenis is gekomen. Ze schilderen de Joden als beesten af en zeggen dat hun verbond alleen maar tijdelijke goederen betrof. Daarom was de besnijdenis een letterlijk teken en de beloften lichamelijk.

[11] Calvijn vindt dat ze dan hetzelfde moeten zeggen van de Doop. In Kol. 2 staat dat de Doop en besnijdenis dezelfde inhoud en vervulling hebben, aangezien ze het beeld zijn van dezelfde zaak. De eerste beloften van het verbond met de Joden waren geestelijk en hadden betrekking op het eeuwige leven. Meer hierover staat in II.10 waar Calvijn over het oude en nieuwe verbond schrijft.

[12] Het volgende argument was dat de kinderen van het OT de natuurlijke nakomelingen van Abraham waren en in het NT iedereen die zijn geloof navolgen. Zit een kern van waarheid in, vindt Calvijn, maar het is niet juist om te ontkennen dat aan de vleselijke kinderen van Abraham de geestelijke belofte was gegeven. We moeten hoger kijken.

[13] De grenzen van Gods koninkrijk staan nu open voor alle volken zonder onderscheid, maar in het begin had God het Joodse volk uitgekozen en als teken hiervan de besnijdenis gegeven ook ter versterking van de verwachting van het eeuwige leven. Maar juist in Rom. 4 laat de apostel zien dat allebei de groepen nakomelingen van Abraham even hoog worden geacht.

Morgen lezen we boek IV.16.14 - IV.16.19

Lees deze en andere posts terug op lectiocalvini.blogspot.com

woensdag 4 november 2015

04-11; Boek IV.16.1 - IV.16.6

[1] Vroeger waren mensen die de kinderdoop afwezen gestoorde geesten. De mensen die dit doen beweren dat de kinderdoop een gewoonte is die mensen onnadenkend bij de Kerk hebben ingevoerd en niet is ingesteld door de Bijbel. Calvijn zal onderzoeken of dit zo is. Hebben ze gelijk dan moeten we afscheid nemen van de kinderdoop, hebben ze ongelijk, dan moet Calvijn oppassen om aan de instelling van God te tornen.

[2] Het wezenlijke van de uiterlijke ceremonie van de Doop is de belofte en de verborgen inwendigheden waarvan het een afbeelding is. Daar moet men zich op richten, niet op het teken in materiële zin. De Bijbel laat zien dat de Doop ten eerste de afwassing van zonde is, ten tweede de wedergeboorte en gemeenschap met Christus. En als laatste is het ook een teken voor andere mensen van onze godsdienst.

[3] Als Jezus zegt dat God een God van de levenden is, blijkt dat uit het Sacrament van de besnijdenis ook eeuwig leven zat. Dit zie je terug in de Doop waarin je door de vergeving van Zonden het eeuwige leven krijgt. Ook zit er de belofte bij de besnijdenis dat God bedingt dat Abraham heilig en zuiver voor Zijn aangezicht zal wandelen, wat hoort bij de tweede belofte van de Doop, de wedergeboorte. Mozes maakt al duidelijk dat het om de besnijdenis van het hart is en dat dit Gods genade is. En zowel besnijdenis als Doop hebben hun fundament in Christus.

[4] De besnijdenis heeft dus dezelfde belofte als de Doop, feitelijk verschillen beide eigenlijk alleen maar qua uiterlijke vormen, wat het minst belangrijke gedeelte van het Sacrament is.

[5] Je kan alleen bezwaren hebben volgens Calvijn tegen de kinderdoop als je alleen naar de uiterlijke zaken van de Doop kijkt. In de bijbel wordt duidelijk dat het uiterlijke teken van de besnijdenis  aan het kind als een zegel zal dienen om de belofte van het verbond te bezegelen. Het Woord van de belofte is voor de kleine kinderen, dus waarom het teken van het Woord, dat erbij hoort als afgeleide, de kinderen te onthouden.

[6] God heeft Zijn genade in Christus niet verminderd, dus als Abraham de belofte kreeg en zijn kinderen mocht brengen in dit verbond, dan mogen wij als christenen dat zeker.

Morgen lezen we boek IV.16.7 - IV.16.13

Lees deze en andere posts terug op lectiocalvini.blogspot.com

dinsdag 3 november 2015

03-11; Boek IV.15.17 - IV.15.22

[17] De wederdopers vragen wat voor geloof er is nadat mensen gedoopt zijn om te bewijzen dat de Doop niet geldig is. Calvijn zegt dat de Dop en belofte is en dus geheiligd wordt als deze in geloof wordt aangenomen. Het kan dus zijn dat de  belofte als het ware een tijd lang ligt begraven onder menselijk ongeloof, tot deze tot geloof komt. Maar het is net als de besnijdenis het teken van de belofte blijft staan en kan niet ongedaan worden door menselijk gedrag of opnieuw worden aangebracht, geen tweede besnijdenis, geen tweede Doop.

[18]  Handelingen 19:2-7 speelt hier ook een rol. Als volgens Calvijn de doop van Johannes dezelfde is als het Sacrament van de Kerk, werden de mensen opnieuw gedoopt toen ze beseften wat het geloof inhield. Calvijn gaat ervan uit dat er wel doop staat, maar dat Paulus ze de hand oplegde om de zichtbare genadegave van de Heilige Geest te geven. Dat dit onduidelijk te maken is heeft te maken met het door Hebreeuws gekleurde Grieks van Lucas. Als de mensen van die tekstplaats opnieuw gedoopt moesten worden omdat ze nu het geloof echt snapten, moesten we vaker een tweede Doop tegenkomen, zoals bij de discipelen. Er zouden heel wat mensen twee Dopen hebben gehad.

[19] Calvijn zou graag willen dat de Doop volgens de instelling van Jezus werd gedaan zonder rituelen ernaast, zoals de bezweringsformule die uitgesproken wordt, iets met een waskaars en en zalving. Dat maakt het tot een toneelstuk en stompt af. Calvijn geeft een korte opsomming van wat er in een doopformulier bij ons vandaag staat, dat zouden we moeten doen. En onderdompeling, besprenkeling, al dan niet drie keer, maakt eigenlijk niet heel veel uit.

[20] De 'nooddoop' is Calvijn tegen, de Sacramenten zijn ingesteld om bedient te worden door ambtsdragers, de oude kerkvaders waren hier ook al ambivalent over. Er moet necht een goede reden voor zijn, anders is het onrechtmatig gebruik van andermans ambt. Vrouwen mogen sinds 255 niet dopen. De kinderen van gelovigen horen ook bij God. dat heeft God namelijk gezegd. Als het was dat kinderen zonder de Doop gegarandeerd verloren gingen, was de genade van het nieuwe verbond minder dan het oude verbond.

[21] Vrouwen mogen niet spreken, leren, dopen en offeren in de gemeente, dit is al sinds de tijd van Tertullianus zo. Epiphanius van Salamis verwijt Marcion dat hij vrouwen laat dopen. Zelfs de nooddoop wordt vrouwen ontzegt door Epiphanius. De moeder van Jezus zou zelfs niet gedoopt mogen hebben.

[22] Het voorbeeld van Zippora wordt aangehaald om te rechtvaardigen dat vrouwen mogen dopen. Onterecht, vindt Calvijn, anders moeten we alle instellingen van andere volken zien als God welgevallig en voorbeeld voor ons. Maar ook zou het bij de Doop anders liggen omdat dit expliciet aan de bediening van de apostelen is gekoppeld. Er waren nog geen priester met opdracht in de tijd van Mozes. Maar Calvijn denkt ook niet dat het een geloofsdaad van Ziporra was en dus zonde is, Ziporra doet het niet ter harte, maar God en Mozes verwijtend dat er bloed moet vloeien. Het gaat ook in tegen een eerdere belofte van God, dat het nageslacht van gelovigen ook bij God hoort. Het Sacrament is een teken van het verbond, en het verbond was er al eerder dan het teken daarvan.

Morgen lezen we boek IV.16.1 - IV.16.6

Lees deze en andere posts terug op lectiocalvini.blogspot.com

maandag 2 november 2015

02-11; Boek IV.15.9 - IV.15.16

De 44ste week.

[9] In het OT waren de zaken van de Doop, doding en afwassing, al voorafgeschaduwd. In de doorgang door de Rode Zee liet God zien dat Hij ons uit de slavernij leidt. In de wolk van het volk in de woestijn laat Hij zien dat Jezus ons een verkoelende wolk is en de ondraaglijke toorn van de Vader van ons weghoudt.

[10] Het is een misverstand om te denken dat de Doop de erfzonde weghaalt. De erfzonde is namelijk het bederf van de menselijke natuur die op zichzelf al vloekwaardig is, en de bron van alle werken van het vlees is. De Doop is de verzekering dat deze vloek weggenomen is van de gedoopte.

[11] Ten tweede blijft de erfzonde telkens nieuwe vruchten of werken van het vlees naar voren brengen, dit houdt pas op met het afleggen van het sterfelijk lichaam. Dit is geen excuus om dan maar te blijven zondigen, maar ook geen reden om te wanhopen, wie al een klein beetje vooruitgang maakt boekt winst.

[12] Dit is wat wordt beschreven in Romeinen 7. Paulus zegt daar dat we bevrijd zijn uit de klem van de Wet om met Christus verbonden te worden. De Wet is er om ons de onmacht en ellende te belijden. Dit laat Paulus zien bij zichzelf waarin hij te maken heeft met de overblijfselen van de zonde in zijn lichaam. Deze verhinderen hem om de Wet geheel te gehoorzamen. Maar gelukkig is de gelovige niet meer onder de Wet en wordt hij van schuld en oordeel vrijgesproken.

[13] De Doop is ook een belijdenis tegenover andere mensen om te laten zien dat de gedoopte bij God hoort. Dit is wat Paulus bedoelt als hij de Korintiërs vraagt naar hun Doop(1:13).

[14] Nu e dit weten mogen we ervan overtuigt zijn dat in de Doop we gesterkt en gevoed worden, dat god tot ons spreekt en ons wast en ons aan de heerschappij van satan ontrukt en dat Jezus één met ons wordt. Dit is even zeker als het water dat wast of waar de dopeling in ondergedompeld wordt. Want dat is een Sacrament en dat is hoe Jezus tot ons wilt spreken.

[15] Zo werd Cornelius de hoofdman gedoopt tot meer zekerheid in zijn geloof. Paulus werd gedoopt om de vergeving van zonden gerust te aanvaarden. Het is zeker een krachtig handelen van God naar ons toe, maar puur als symbool genomen is het een teken van ons vertrouwen in Gods barmhartigheid, onze reinheid in Jezus en onze eensgezindheid in de Kerk.

[16] Het maakt niet uit wie de doop bedient, want het is ten diepste het handelen van God, net zoals het niet uitmaakt welke postbode een brief bezorgt. Dit was vroeger de dwaling van de donatisten en in Calvijns tijd de dwaling van de wederdopers. Ook in het pausdom werden mensen in de naam van de Drie-enige God gedoopt en was de Doop met dezelfde inhoud.

Morgen lezen we boek IV.15.17 - IV.15.17.22

Lees deze en andere posts terug op lectiocalvini.blogspot.com