vrijdag 6 november 2015

06-11; Boek IV.16.14 - IV.16.19

[14] OVer het wel of niet kind zijn van Abraham en op welke manier brengt Calvijn in zijn verdere betoog Romeinen 9 ter sprake. Daar bewijst Paulus met de voorbeelden van Ismaël en Ezau dat nakomelingschap naar het vlees in zichzelf geen waarde heeft. Desondanks maakt Paulus dit niet helemaal waareloos, de Joden waren wel de eerste die Gods belofte kregen, dat ze zelf het verbond braken is hun eigen ondankbaarheid, maar daarna komen pas de geestelijke nakomelingen van Abraham als ontijdig geborenen, als een tak geënt op een andere stam. Daarom mogen we het volk Israël niet verachten, desondanks ze strijd voeren tegen het Evangelie.

[15] Desondanks de verkiezing van God houdt Calvijn eraan vast dat de kinderen van de Joden geheiligd waren door hun ouders(Rom. 11:6) en dat dit ook in de Kerk geldt. Daarom is het gek om te stellen dat de besnijdenis een zinnebeeld was van de geestelijke wedergeboorte na de opstanding van Jezus. Het is in zekere zin wel zinnebeeldend, maar ook zeker wel letterlijk wat God belooft, net als in het tweede gebod.

[16] Andere verschillen zijn inqonsequent gehandeld, zoals de besnijdenis en de Doop die in de ene keer precies het tegenovergestelde betekenen als de andere keer. Er wordt gespeeld met de allegorische betekenis van de besnijdenis. De Doop zou een begrafenis zijn van mensen die al gestorven zijn. Het verwijt dat vrouwen niet gedoopt zouden mogen worden omdat alleen mannen besneden konden worden als spottende karikatuur van Calvijn weerlegd hij door de stellen dat de vrouwen in een andere manier deel hadden aan de besnijdenis dan fysiek.

[17] De tegenstanders menen een sterk argument te hebben als ze zeggen dat kinderen vanwege hun leeftijd niet snappen wat er in de Doop wordt aangeduid, wat dus de geestelijke wedergeboorte is die niet op die leeftijd kan plaats vinden. Calvijn redeneert dat de baby's dood zijn in hun zonden en dat Christus hun leven is, daarom moeten ze één worden met Hem. Hoe baby's worden wedergeboren is voor ons een mysterie, we kunnen het niet met ons verstand bevatten. Maar ze blijven door God gehaat als ze niet gerechtvaardigd worden. Uit de Bijbel blijkt met het verhaal van Johannes die in de baarmoeder opspringt dat God wel in die leeftijd kan werken. Want dat is de moederschoot die wordt bedoeld.

[18] De kinderjaren van Jezus laten zien dat de kindertijd niet tegenovergesteld is aan de heiliging. Het staat voor Calvijn vast dat geen enkele uitverkorene dit leven verlaat zonder wedergeboren te zijn. Dat mensen het onvergankelijke zaad van Gods prediking(1 Pet. 1:23) als tegenargument gebruiken is onterecht. dit gaat over gelovigen die door de prediking van het Evangelie onderwezen worden. Gods almacht moet niet aan banden gelegd worden.

[19] Ook de argumenten dat geloof uit het horen en begrijpen dus van de prediking komt, of dat Mozes zegt dat kinderen geen besef van goed en kwaad hebben(Deut. 1:39) wil Calvijn niet aan. Het eerste is de gebruikelijke manier, niet de enige manier die God Zichzelf oplegt als beperking. De tweede weerlegd hij door te zeggen dat er geen gevaar schuilt dat God op wonderlijke manier kinderen een klein vonkje geeft van wat Hij later in het volle licht zal openbaren. Alle onwetendheid zal pas verdwijnen met het verlaten van dit leven. Niet dat Calvijn wil speculeren over het soort geloof van dit soort, maar hij wil mensen niet de kans geven om alles zomaar te ontkennen.

Volgende week lezen we boek IV.16.20 - IV.16. 24

Lees deze en andere posts terug op lectiocalvini.blogspot.com

Geen opmerkingen:

Een reactie posten