dinsdag 3 november 2015

03-11; Boek IV.15.17 - IV.15.22

[17] De wederdopers vragen wat voor geloof er is nadat mensen gedoopt zijn om te bewijzen dat de Doop niet geldig is. Calvijn zegt dat de Dop en belofte is en dus geheiligd wordt als deze in geloof wordt aangenomen. Het kan dus zijn dat de  belofte als het ware een tijd lang ligt begraven onder menselijk ongeloof, tot deze tot geloof komt. Maar het is net als de besnijdenis het teken van de belofte blijft staan en kan niet ongedaan worden door menselijk gedrag of opnieuw worden aangebracht, geen tweede besnijdenis, geen tweede Doop.

[18]  Handelingen 19:2-7 speelt hier ook een rol. Als volgens Calvijn de doop van Johannes dezelfde is als het Sacrament van de Kerk, werden de mensen opnieuw gedoopt toen ze beseften wat het geloof inhield. Calvijn gaat ervan uit dat er wel doop staat, maar dat Paulus ze de hand oplegde om de zichtbare genadegave van de Heilige Geest te geven. Dat dit onduidelijk te maken is heeft te maken met het door Hebreeuws gekleurde Grieks van Lucas. Als de mensen van die tekstplaats opnieuw gedoopt moesten worden omdat ze nu het geloof echt snapten, moesten we vaker een tweede Doop tegenkomen, zoals bij de discipelen. Er zouden heel wat mensen twee Dopen hebben gehad.

[19] Calvijn zou graag willen dat de Doop volgens de instelling van Jezus werd gedaan zonder rituelen ernaast, zoals de bezweringsformule die uitgesproken wordt, iets met een waskaars en en zalving. Dat maakt het tot een toneelstuk en stompt af. Calvijn geeft een korte opsomming van wat er in een doopformulier bij ons vandaag staat, dat zouden we moeten doen. En onderdompeling, besprenkeling, al dan niet drie keer, maakt eigenlijk niet heel veel uit.

[20] De 'nooddoop' is Calvijn tegen, de Sacramenten zijn ingesteld om bedient te worden door ambtsdragers, de oude kerkvaders waren hier ook al ambivalent over. Er moet necht een goede reden voor zijn, anders is het onrechtmatig gebruik van andermans ambt. Vrouwen mogen sinds 255 niet dopen. De kinderen van gelovigen horen ook bij God. dat heeft God namelijk gezegd. Als het was dat kinderen zonder de Doop gegarandeerd verloren gingen, was de genade van het nieuwe verbond minder dan het oude verbond.

[21] Vrouwen mogen niet spreken, leren, dopen en offeren in de gemeente, dit is al sinds de tijd van Tertullianus zo. Epiphanius van Salamis verwijt Marcion dat hij vrouwen laat dopen. Zelfs de nooddoop wordt vrouwen ontzegt door Epiphanius. De moeder van Jezus zou zelfs niet gedoopt mogen hebben.

[22] Het voorbeeld van Zippora wordt aangehaald om te rechtvaardigen dat vrouwen mogen dopen. Onterecht, vindt Calvijn, anders moeten we alle instellingen van andere volken zien als God welgevallig en voorbeeld voor ons. Maar ook zou het bij de Doop anders liggen omdat dit expliciet aan de bediening van de apostelen is gekoppeld. Er waren nog geen priester met opdracht in de tijd van Mozes. Maar Calvijn denkt ook niet dat het een geloofsdaad van Ziporra was en dus zonde is, Ziporra doet het niet ter harte, maar God en Mozes verwijtend dat er bloed moet vloeien. Het gaat ook in tegen een eerdere belofte van God, dat het nageslacht van gelovigen ook bij God hoort. Het Sacrament is een teken van het verbond, en het verbond was er al eerder dan het teken daarvan.

Morgen lezen we boek IV.16.1 - IV.16.6

Lees deze en andere posts terug op lectiocalvini.blogspot.com

Geen opmerkingen:

Een reactie posten