vrijdag 18 december 2015

18-12; Boek IV.20.27 - IV.20.32

[27] Als we Jeremia 27 lezen wordt vrij expliciet de macht aan Nebukadnezar gegeven, terwijl het een tiran is. Daarom mogen christenen niet denken dat ze geen onderdanen zijn als de koning zich niet als hun koning gedraagt. Calvijn benadrukt dat opstand geen optie is.

[28] Dit is niet een gebod voor de Israëlieten, het gaat over de persoon waarvan duidelijk is dat God hem de macht heeft gegeven. Jeremia roept op om te bidden voor de overwinnaars, want in hun vrede ligt de vrede van de ballingen. Ook David waagde het niet de gezalfde Saul aan te raken.

[29] Calvijn is zo breedsprakig over dit onderwerp omdat hij mensen wilt leren dat mensen niet het voorwerp van kritiek moeten zijn, maar dat we tevreden zijn met de mensen die namens Gods wil op die plaats zitten. Het is ook niet zo dat mensen alleen goede koningen hoeven te gehoorzamen. Dat werk ook niet zo in gezinnen. Veeleer moeten mesen zich verootmoedigen want ze hebben zo'n vorst verdiend. Ootmoet zal het ongeduld intomen. Uiteindelijk zal God de vorst oordelen.

[30] Maar God stuurt af en toe ook een leider om het bewind aan te pakken, zo waren er in de tijd van de Bijbel bepaalde koningen die van Godswege de lagere machten aan banden legden, zoals koningen op mogen treden tegenover stadhouders.

[31] Mensen mogen niet in opstand komen, God zorgt wel voor een ander die beteugeld. Dit betekent niet dat er bepaalde regelingen, volksvertegenwoordigers die de macht van de koning begrenzen, ongedaan moeten worden. Dat is hun taak en hun misdaad als ze het nalaten.

[32] Uiteraard is de gehoorzaamheid aan de vorst alleen voor zover het samenvalt met de gehoorzaamheid aan God. Als de vorst iets zegt tegen het gebod van God in heeft dit geen enkele waarde. Ook dit is te zien in de Bijbel. Je mag dus ook niet de volledige gehoorzaamheid aan de koning garanderen. Dit is wel een lastige spagaat, maar Petrus zegt dat we de hemel meer moeten gehoorzamen dan God. En Christus heeft ons duur vrijgekocht, we moeten ons dan gen slaven laten maken van menselijke begeertes.

Soli Deo Gloria

donderdag 17 december 2015

17-12; Boek IV.20.19 - IV.20.26

[19] Het recht is een goed dat rein is voor de reinen. Wie dit ontkent moet ook wel iets vinden van Paulus die zich beroept op de keizer en op zijn Romeins staatburgerschap. Christenen moeten zich ver houden van wraakzucht in de rechtbanken. Hij moet naar de rechtbank komen om de plannen van een misdadiger te beletten en de schade aan de staat te beperken. Men moet niet afwachten op de wraak van God, de wraak van de overheid is de wraak van God.

[20] Christenen moeten zich niet verzetten tegen onrecht, volgens de woorden van Christus. Ze moeten de rechterwang toekeren in het besef dat ze liever meer onrecht moeten verkiezen dan kwaad met kwaad te vergelden. Christenen worden geboren om met smaad en laster van de allerergste mensen overladen te worden. Desondanks christenen wel hun onderkleed mee moeten geven en hun vijanden vergeven, mogen ze wel de overheid aanwenden om iemand te stoppen, zelfs als dit alleen maar kan met de doodstraf.

[21] Paulus had, in tegenstelling tot wat de tegenstanders van Calvijn beweren, ook geen afkeer van procederen, maar wel van de procedeerzucht van sommige korintiërs. Als iemand zich in een rechtbank kan verantwoorden en op zijn recht kan pleiten zonder de naastenliefde te schaden is daar niks mis mee, maar christenen zouden liever afstand doen van hun recht dan de afstand naar de rechtbank af te leggen en daar door de emoties zijn broeder leren te haten.

[22] Het is de plicht van de onderdanen om het ambt van hun overheid hoog te achten. Ze moeten de overheid zien als dienaren en afgezanten van God. De overheid moet geëerd worden, niet alleen uit vrees omdat verzet simpelweg zinloos is, maar ook omdat hun macht van God afkomstig is.

[23] Dit is de reden waarom een christen een overheid gehoorzaam moet zijn en bereid zijn om te dienen door belasting te betalen, in het leger te dienen, en bevelen in het algemeen op te volgen.

[24] Maar dat is met goede koningen, je hebt ook gewetenloze tirannen. En het is gezond en menselijk dat men een goede koning met liefde en ontzag bejegend als een slechte koning met afschuw benaderd.

[25] Uit de Bijbel wordt in ieder geval duidelijk dat een slechte vorst ook dezelfde macht van God krijgt, maar dan als straf en uiting van de toorn en oordeel van God.

[26] Het bewijs uit de Bijbel komt uit Daniël, waarin vaak wordt gezegd dat Nebukadnezar zijn koninkrijk van God heeft gekregen. Ook Samuël 8 laat doorschemeren dat een koning onredelijk veel van zijn volk kan vragen, maar dat dit zonder protest moet worden gehoorzaamd.

Morgen lezen we boek IV.20.27 - IV.20.32

woensdag 16 december 2015

16-12; Boek IV.20.12 - IV.20.18

[12] Mensen kunnen de tegenwerping maken bij Calvijn dat er voor zijn leer van oorlogvoeren geen getuigenis te vinden is in het NT. Dat klopt; maar de aanleiding tot oorlogvoeringen zijn niet weggenomen. De Bijbel in het NT is ook niet bedoeld om dit soort dingen te leren, maar gaat over het koninkrijk van God. En misschien betekent dat er niets over gezegd wordt wel dat er niets is veranderd ten opzichte van vroeger. Johannes zei volledig christelijk dat soldaten wel hun plicht moesten uitoefenen en tevreden moesten zijn. Overheden moeten het algemeen belang dienen en terughoudend zijn in oorlog en straf, liever deernis betonen tegen mensen van dezelfde natuur. Dit geldt ook voor garnizoenen, verbonden met andere landen en versterkingen in steden.

[13] Belastingen en accijnzen zijn legitieme inkomsten voor een vorst. Dit geld mag door hem niet alleen gebruikt worden om zijn werk te doen, maar ook om te leven op een niveau dat past bij een koning of vorst. In de Bijbel is te lezen dat dit niet tegengesteld is aan vroomheid. Desondanks moeten de vorsten wel weten dat het geld van hun volk is, het mag niet verspild worden. Ze moeten zich tegenover God kunnen verantwoorden hierover. Aan de andere kant wordt het volk geleerd om niet te snel te mopperen over de financiën van hun vorst.

[14] Na de overheid is in de regering de wetten het belangrijkste, zonder dit kan de overheid niet bestaan, net als wetten niet zonder overheid kunnen bestaan. Dit neemt Calvijn over van Cicero. Calvijn gaat geen wetboek neerpennen, maar geeft kort aan welke wetten een vroom persoon voor God kan gebruiken en door welke wetten men onder mensen goed geregeerd kan worden. Het is namelijk een verontrustende dwaling om te zeggen dat en staat die anders is ingericht dat de wetten van Mozes geen goede staatsinrichting is. We moeten de onderverdeling van de Wet van Mozes in zeden, ceremoniën en rechten goed in de gaten houden. En ook weten dat ceremoniën en rechten ook betrekking hebben op de zeden, maar een kniesoor die hier een groot punt van maakt.

[15] De zedenwet vertelt dat we God zuiver en vroom moeten dienen en liefhebben, en dat we andere mensen oprecht moeten liefhebben. Ceremoniële wet was de afschaduwing van Christus en de leerschool van Joden, hieruit zijn de ceremoniën verdwenen, maar de daarin geleerde vroomheid behouden. De burgerlijke wet had hier ook wel mee te maken en ondersteunde de zedenwet, maar alle volken mogen wel naar inzicht en omstandigheden eigen wetten hebben zolang ze de zedenwet ook ondersteunen. Veel wetten hebben de barbaarsheid en onmenselijkheid al ingetoomd.

[16] Bij alle wetten moeten we opletten wat er in die wet afgekondigd wordt en de billijkheid waarop zij steunt, die de rechtmatigheid aan de wet geeft. De zedenwet, die de Wet van God is, is het getuigenis van de wet van de natuur en van het geweten van ieder mensenziel. Deze zedenwet hoort dan ook het richtsnoer te zijn van iedere wet. Alle wetten in vroegere tijden waren in die zin al gelijk, maar bijvoorbeeld met straffen lieten ze verschillende mate of soorten zien. Dit kan komen door omstandigheden. Maar het is niet zo dat mensen de wetten van een land vergeleek met de wet van Mozes, het is deels gevormd door omstandigheden. Ook is de wet van Mozes niet direct voor alle landen gegeven, maar voor een bepaald volk in een bepaalde omstandigheid.

[17] Veel mensen vinden dat christenen niet op eigen rechten mogen beroepen en dus voor de rechter komen met hun zaak. Maar Paulus vertelt ons dat de overheid de bediening van God is en goed voor ons is. Een weldaad die we mogen gebruiken. Er zijn wel mensen die uit bittere haat en wraak rechtszaak na rechtszaak voeren. Dit is weer misbruik van de regel.

[18] Een geoorloofde zaak heeft een juist gebruik nodig. Een mens mag zijn zaak bepleiten voor een rechter, als het maar niet gebeurt uit haat of verbitterdheid. Liever onrecht lijden dan onrecht doen. Dat is een zeldzaamheid, maar Calvijn wil voorkomen dat iets goeds door ons toedoen wordt verpest.

Morgen lezen we boek IV.20.19 - IV.20.26

dinsdag 15 december 2015

15-12; Boek IV.20.8 - IV.20.11

[8] Personen kunnen en mogen niet kiezen welke regeringsvorm ze het liefst willen hebben. vaak is de huidige vorm een kwestie van omstandigheden. Sowieso hebben regeringsvormen allemaal hun nadelen hebben.  Maar Calvijn heeft toch een voorkeur voor een aristocratie, al dan niet gemengd met een democratie. Dit komt ook voor in de Bijbel waar in de tijd van David het volk Israël ook adel had. Het is onzinnig om de ene vorm te kiezen terwijl men in een andere vorm zit, de wereld wordt in stand gehouden door een ongelijke verdeling van staatsvormen.

[9] Alle regeringsvormen beginnen met een godsdienst, er zijn nooit regeringsambten geweest die hun uitgangspunt niet namen in een religie. Dat leren we van Cicero. Daarom moeten we dus ook niet schamen om ons uitgangspunt voor de regering te nemen in allebei de tafels van de Wet. In de Bijbel zien we ook dat koningen geprezen worden als ze de godsdienst in stand houden. Ook de tweede tafel is belangrijk, er wordt aangespoord om recht en gerechtigheid te betrachten in de samenleving. Ze moeten goede mensen belonen en slechte mensen straffen, iets wat we ook leren uit de werken van de oude Grieken en Romeinen, maar ook al in JEremia klinkt als ene oproep aan de overheid.

[10] Maar het probleem van de christelijke overheid is de vraag of vroomheid en de doodstraf samen gaan. Er staat in de Wet dat er niet gedood mag worden. Maar omdat de overheid het zwaard van God heeft gekregen is een doodstraf een terechte straf, is het de wraak van God uitoefenen door de overheid. Dit wordt ook gedemonstreerd door Mozes, David en Salomo. De goddelozen moeten verdreven worden uit de stad van God. Goddelozen en schuldigen niet vervolgen is geen juiste houding en niet juist optreden. Desondanks moet er wel een balans gezocht worden tussen buitensporige wreed en mild optreden van een vorst.

[11] Overheden hebben de macht om de rust en vrede te bewaren en mogen dus mensen vervolgen den straffen die door rebellie een bedreiging vormen voor de rust en vrede. Zo is ook een oorlog gerechtvaardigd. De vorsten dragen wapens om de rust en vrede in hun eigen gebied te handhaven, maar ook om in oorlog te verdedigen als ze worden aangevallen.

Morgen lezen we boek IV.20.12 - IV.20.18

maandag 14 december 2015

14-12; Boek IV.10.2 - IV.20.7

Dit is de laatste week van Lectio Calvini. Het gedeelte over de overheid en waarin een uitwerking komt van het twee-rijkenleer van Calvijn.

[2] De heerschappij van de wereld en de heerschappij van Christus zijn twee verschillende zaken, maar we moeten ook niet doen alsof deze niks met elkaar te maken hebben. Vooral de geestdrijvers zagen rechtspraak als onrein, iets waar een christen niks meer mee te maken heeft. Calvijn stelt hiertegenover dat het geen tegenpolen zijn. We ontwaren in dit leven al iets van het eeuwige, maar het zal pas later ten volheid komen. Dan zullen de regels overbodig zijn, maar nu zijn we onderweg en hebben we een overheid nodig die de ware leer en de Kerk beschermt en rechtvaardigheid te richten onder burgers. Wie dit wegneemt, neemt datgene wat een mens tot mens maakt weg.

[3] Een overheid is net zo nodig als licht, brood, water en lucht. Misschien nog wel harder omdat een overheid moet zorgen voor de eer van de godsdienst en de beschaafde omgang tussen burgers. Niemand moet verrast worden dat de zorg voor de welordening van de godsdienst bij wereldlijk bestuur ligt. Dit is namelijk handhaven en niet bepalen. Een overheid moet drie zaken doen die Calvijn zal behandelen in dit hoofdstuk. Maar eerst kijkt hij naar de soort wetten.

[4] De overheid is een verordinering van God en God heeft het overheidsambt hoog zitten. In het OT worden overheden goden genoemd, wat wel moet duiden dat ze God vertegenwoordigen en in zekere zin Zijn plaatsvervangers op aarde zijn. Alle overheden zijn door voorzienigheid en ordinantie door God aangesteld. Daarom noemt Paulus de overheid gaven van God. Een ovehreid is in Gods ogen heilig en geoorloofd, zelf aan God gewijd.

[5] De geestdrijvers zeggen dat er in het verleden koningen en richters waren, maar dat het volk dat nodig had omdat het nog niet ontwikkeld was. Het past niet meer bij de volmaaktheid die Christus bracht met het Evangelie. Dit is dom en hoogmoedig, want ze laten niks zien van volmaaktheid. Ook is het zo dat er in de Bijbel niet wordt gevraagd om afstand te doen van het regeerambt om als normale burger verder te gaan, maar de macht aan Christus te onderwerpen. Ook in het NT moet Timotheüs bidden voor de koningen, en stelt daarmee de Kerk onder hun hoede.

[6] Voor de ambtsdragers zelf moet dit een stimulans en een troost zijn. Ze werken namens God en dit moet hen aansporen om eerlijk en ijverig aan de gang te gaan. Maar ze moeten ook niet alleen verantwoording afleggen aan het volk, maar ook als God die tussen de goden/regeerders oordeelt.

[7] Dit negeren en de overheid honen is God zelf honen. Ook zegt Jezus niet in Luk. 22 dat de gelovigen helemaal geen ambt mogen bekleden, maar dat ze hun hoogmoed moeten laten varen. Alle ambten zijn goed, er is er geen één die niet van God komt.

Morgen lezen we boek IV.20.8 - IV.20.11

vrijdag 11 december 2015

11-12; Boek IV.19.33 - IV.20.1

[33] Onderdiakenen doen nu geen nuttige dingen, in tegenstelling tot de armenzorg die hun verantwoordelijkheid vroeger was. De inwijding bestaat uit het overhandigen van beker, schalen, kannen en een handdoek. Dat is niet echt iets waarin de Heilige Geest zit. Alle kritiek samen te vatten op de sacramentele wijding is dat er alleen sprake van een Sacrament kan zijn als de handeling de belofte zichtbaar maakt. Maar als er geen belofte en instelling te vinden is, is de handeling, de ceremonie dus nutteloos.

[34] Het huwelijk is het laatste niet-Sacrament. Het is een instelling van God beaamt Calvijn, maar dat zijn beroepen als bakker en kapper ook. De roomsen zeggen dat het huwelijk een Sacrament is omdat het een teken van de geestelijke vereniging is van Christus met de Kerk. Maar het woord teken dat ze hier gebruiken zou moeten leiden dat ze ieder beeld dat gebruikt wordt in de Bijbel tot een Sacrfament maken, zoals het mosterdzaad dat een beeld is van d
het Koninkrijk der hemelen, etc.

[35] Een argument van de roomsen is een uitleg van Efeze 5:28-32. Maar dit is wel op een verkeerde manier gedaan. De mannen wordt de liefde van Christus tot Zijn Kerk voorgehouden. Het mysterie hiervan is groot, maar dit slaat meer op de verbintenis van Christus met Zijn Kerk, dat de Kerk echt vlees van Zijn vlees en gebeente van Zijn gebeente is dan op het huwelijk. Anders verwissel je hemel en aarde.

[36] Er zitten twee denkfouten in het huwelijk zien als een Sacrament. Ten eerste is het een vertaalkwestie. In Efeze gebruikt Paulus het Griekse woord mysterion, dat mysterie betekent, maar in het Latijn in plaats van met arcanum(geheim, verborgenheid), is vertaald met sacrament, het verkeerde woord voor geheim. Ten tweede wordt het huwelijk hooggeprezen, maar in eerder schrijven vuiligheid en onrein genoemd. En het is gek dat de priesters geen huwelijk mogen hebben als het een Sacrament is. Andersom is het gek dat het huwelijk en specifiek de geslachtsgemeenschap een Sacrament is, maar dat de Heilige Geest er niet in aanwezig is.

[37] Met het Sacrament van het huwelijk hebben de roomsen ook de regelgeving betreffende de huwelijken naar zich getrokken en hier zoveel onzinnige regels bij verzonnen. Sommige zijn onzinnig, sommige gaan tegen de regels van Mozes en het recht van volken in.

[1] Het laatste hoofdstuk van de Institutie gaat over de overheid. Eerder heeft Calvijn genoemd dat een mens op twee manier bestuurd wordt. Nu gaat het over de manier waarop de mens in tijdelijke zaken bestuurd wordt. Calvijn moet ook in dit opzicht opkomen voor het ware geloof omdat het wordt aangevallen door anabaptisten aan de ene kant en machiavelliaanse politici aan de andere kant. De anabaptisten maken verkeerd gebruik van het begrip van de christelijke vrijheid. Jezus kan geen koning zijn als de christen een andere koning van het land moet erkennen. Maar wie een onderscheiding erkent tussen lichaam en ziel en vergankelijk en eeuwig leven weet dat het geestelijk koninkrijk van Christus verschilt van een geordend maatschappelijk leven. Voorbeeld is Paulus' spreken over de slaaf die blijkbaar desondanks zijn positie als slaaf leeft in christelijke vrijheid.

Volgende week lezen we boek IV.20.2 - IV.20.7

donderdag 10 december 2015

10-12; Boek IV.19.26 - IV.19.32

[26] Calvijn gaat verder met het afkeuren van de tonsuur. Er zitten ook wat gekke kanten aan, het wordt gekoppeld aan het nazireeërsschap, maar dan zou het volgens Calvijn gewoon een Joodse ceremonie zijn, niet een ceremonie voor de Kerk. Het voorbeeld van het scheren van het hoofd in Hand. 18 is niet duidelijk wie nou het hoofd schoor, en als het Paulus was, was het uit naastenliefde voor zwakke broeders. Maar de roomsen willen het hoofd scheren omwille de heiligheid, dat is een tweede Jodendom oprichten.

[27] Bij Augustinus is te lezen dat geestelijken hun haren moesten knippen omdat ijdeltuiten hun haren lang lieten groeien en geestelijken niet verwijfd over mochten komen. Dit werd ook gehandhaafd toen de Europa werd gekerstend en er volken bij kwamen die hun haar lang lieten groeien. In slechtere tijden werd dit dus onderdeel van een bijgeloof.  En dat willen ze nu maken tot een Sacrament. Het is volgens Calvijn gek om alle lagere wijdingen tot een Sacrament te willen maken, met al hun rituelen en attributen. Ze zijn door mensen verzonnen.

[28] De priester, diaken en onderdiaken worden geschaard onder de hogere wijdingen of de heilige orden. Priester en presbyter zijn in de zaak hetzelfde. De roomsen hebben hiervan iemand gemaakt die het offer van Christus' lichaam moet brengen en bij zijn wijding een schaal hosties krijgt en zijn handen gezalfd worden, zonder bewijs voor deze instelling in de Bijbel. Het is de naam priester willen afpakken van Jezus, in Hem zijn wel weliswaar priesters, maar dan om Hem te loven en eren. Een rooms priesterschap is wel God onterend, zeker als je daar een Sacrament van wil maken. Het ambt van presbyter komt uit de Schrift en is een betrouwbaar teken van genade. Het gaat om Evangelie verkondiging en het weiden van de kudde. De genade van de Heilige Geest is er om de leiding over de Kerk te kunnen voeren.

[29] Het teken hiervan is dat Jezus over de discipelen blaast en de Heilige Geest belooft(Joh. 20). Dit is niet gedaan om bij een priesterwijding te herhalen, maar als een eenmalig teken. Wie dit wel wil imiteren vervalt tot spottende na-aperij.

[30] De zalving van de handen is een na-aperij van de priesterwijding van de zonen van Aäron, de grondlegging van hun orde. Maar juist de priesterwijding was een voorafschaduwing van het priesterambt van Christus. Zo staan ze Jezus in de weg. En waarom vullen ze de Kerk dan niet met dieroffers. De zalving is zo erger dan de besnijdenis, zeker als mensen hier iets verdienstelijks van maken.

[31] Het is de vraag van Calvijn waarom ze zo hangen aan de zalving met olie, dat een geestelijke stempel zou zetten. Het is een teken zonder woord, en als er een woord bij wordt gevonden, waarom dan niet de priesterkleding, de offers en de heiliging van de priester in hun kleren en oorlellen? De roomsen proberen een samengestelde godsdienst te maken van jodendom, christendom en heidendom. Bij de wijding hoort ook de handoplegging, wat volgens Calvijn misschien wel een Sacrament kan zijn, maar dan weer niet zoals het toneelstukje dat de roomsen opvoeren.

[32] De diakenen zijn op zich niet verkeerd, als ze maar een voorbeeld nemen aan de diakenen uit de vroege Kerk, niet zoals ze in Calvijns tijd waren. Het takenpakket is niks meer van wat het vroeger was. En de wijding lijkt haast op een apostelwijding dat die onevenredig is met de rang van diaken in de ambten.

Morgen lezen we boek IV.19.33 - IV.20.1

woensdag 9 december 2015

09-12; Boek IV.19.20 - IV.19.25

[20] Over de zalving/laatste oliesel, we hebben geen Sacrament daarin zoals we wel Sacramenten hebben die door God zijn ingesteld en aan ons verbonden zijn. Anders zou de besnijdenis ook een Sacrament van de Kerk zijn. Maar de zalving was dan als handeling meegegeven aan de apostelen. Nu kan feitelijk iedere olie de kracht van de Heilige Geest zijn. Maar dit kan dus niet, vanwege de definitie van Sacramenten die Calvijn hanteert.

[21] Maar goed zelfs als Jacobus dit wel als Sacrament bedoelde, zitten de roomsen er nog naast omdat ze de zalving pas toedienen als de zieke halfdood is, tot op het uiterste van de ziekte. Ook zou het dan door ouderlingen en niet door de priesters toegepast mogen worden nadat de bisschop er allemaal rituelen mee heft uitgespookt. Jakobus zegt dat de gebeden verhoord zullen worden als de zieke door ouderlingen gezalfd wordt. Maar ook de geschiedenis laat andere zaken zien, Van Innocentius, de paus ten tijde van Augustinus, mochten alle christenen in geval van nood zichzelf of een andere gelovige zalven.

[22]Over de wijdingen wordt het was lastiger. Dit is één rooms Sacrament met 7 onderverdelingen of kleine sacramentjes. Deurwachters, lezers, exorcisten, acolieten, onderdiakenen, diakenen en priesters. Dit vaak op basis van de zevenvoudige gaven van de Geest in Jes. 11:2(in het Latijn zijn dit er zeven terwijl de letterlijke tekst 6 gaven kent). Ook is het maar net welke schrijver je pakt of het er 7 of negen zijn en of tonsuur en bisschop er wel of niet bij horen. Dat gebeurt er dus als je los van het Woord gaat redeneren.

[23] Ook hebben de roomsen zeer speculatief alle ordeningen aangewezen in het leven van Jezus, zodat Hij alle ambten ook Zelf had. Calvijn vindt dit te onbenullig om te weerleggen.

[24] Desondanks worden deze ambten weer gedelegeerd aan armen en kinderen. Eigenlijk doet zo'n iemand alles tot het moment dat hij de titel zelf krijgt. Ook zegt Calvijn dat de exorcisten zelf vaker bezeten zijn dan geesten uitdrijven. Alles over de zevenvoudige ambten is uiteindelijk kletspraat.

[25] Ook de wijdingsceremonie kan Calvijn niet bekoren, vooral de tonsuur, het scheren van de schedel. Het moet een kroon zijn als symbool van het koninklijk priesterlijk geslacht van 1 Petr. 2:9. Of het kan nog zoveel andere symbolische betekenissen hebben. Alsof het voorhangsel niet is gescheurd. Calvijn zou liever hebben dat ze uitvoerden dan symbolen bedachten.

Morgen lezen we boek IV.19.26 - IV.19.32

dinsdag 8 december 2015

08-12; Boek IV.19.14 - IV.19.19

[14] Calvijn behandelt nu de boetedoening, of de penetentie. Dit is op een andere plaats in de Institutie al eerder behandeld (boek III.3-5). Het is een door mensen gemaakt Sacrament dat voor veel verwarring en onduidelijkheid zorgt bij mensen. In de vroegere tijd was het een handoplegging bij boetelingen door de bisschop voor terugkeer in de gemeente. En vaak ook door de hele geestelijkheid. Het was onderdeel van de tucht en Calvijn vindt het een menselijke inzetting, een ceremonie waar hij niet per se tegen is.

[15] De roomsen en de scholastieke theologen hebben een Sacrament geconstrueerd van de penetentie. Het uiterlijke teken is een Sacrament van de innerlijke penetentie, de berouw van het hart. Dit is de zaak van het Sacrament. Maar dit klopt niet volgens de definitie van Sacramenten, die Calvijn ontleent aan Augustinus.

[16] Volgens Calvijn hadden ze beter van de absolutie een Sacrament kunnen maken, inclusief een ingebouwde zekering dat het alleen effectief is bij de goede mensen die het Sacrament dan in geestelijke zin zouden ontvangen, net zoals bij het roomse Avondmaal.

[17] De penetentie wordt ten onrecht voor een Sacrament gehouden. Het is dus een menselijke ceremonie en er komt geen belofte van God bij. De belofte die er wel bij zit is een slecht uitgelegde verklaring van Hieronymus. De Doop geeft genade die door de zonde kapot kan worden gemaakt en weer door de  penetentie gerepareerd kan worden. Eerder is het zo dat de Doop het Sacrament van de boetedoening is en voor de rest van iemands leven de zekerheid geeft dat er vergeving is voor alle zonden. Dat is het zegel van Gods trouw en genade

[18] Een ander verzinsel is het laatste oliesel, dat aan mensen bediend wordt in hun laatste levensuren. Het is gebaseerd op Jak. 5:14-15, en het feit dat als de apostelen uitgezonden worden, ze waarschijnlijk ook zieken genazen met olie. Daarvoor is het Sacrament, vergeving van zonden en lichamelijke verlichting. Maar de roomsen hebben het gemaakt tot een zinloze na-aperij van de apostelen. Deze gingen vrij om met de uiterlijke vormen, en als ze olie gebruikten zal dit als beeld zijn geweest om ongeschoolden op de Heilige Geest en Zijn  gaven te wijzen. Maar de genezingen waren voor hen om te doen in hun tijd, die zijn niet meer bij ons nu.

[19] Er is geen reden om het laatste oliesel als Sacrament te zien. Het is net zo zinnig om speeksel en stof , of badwater van Siloam als Sacrament te zien als men van de olie van Jakobus uitgaat. Maar het zwaarst weegt voor Calvijn dat God weliswaar nog steeds geneest, maar de krachten van genezing ècht bij de apostelen hoorden en nu niet meer voorkomen.

Morgen lezen we boek IV.19.20 - IV.19.25

maandag 7 december 2015

07-12; Boek IV.19.7 - IV.19.13

De 49ste week van Lectio Calvini, de een na laatste week, zo zijn we net voor de feestdagen klaar met het lezen van dit werk. Zo is het nog wel te doen.

[7] Het ging over het Sacrament van de zalving bij de confirmatie, een rooms bedacht Sacrament. Als dit een Sacrament is, zou het moeten blazen op de discipelen dit ook moeten zijn omdat de Heilige Geest hiermee werd gegeven door Jezus(Joh. 10). Dat Jezus dit deed, betekent niet dat wij het na ouden moeten doen. En dan nog, wie zegt dat er echt de kracht in de olie zit die de roomsen eraan toeschrijven? Olie is van tijdelijke aard en heeft niks te maken met de geestelijke aard van het koninkrijk. Dit geldt ook voor water, wijn en brood. Deze houden hun substantie, het zijn voorbijgaande tekens, maar door het Woord van God worden ze geheiligd om Sacramenten te zijn en ons geestelijk onderwijs te geven.

[8] In de confirmatie wordt de genade in de gelovige vermeerdert om hem toe te rusten voor de strijd. In de Doop is de persoon wedergeboorte, maar nog niet toegerust voor de strijd. Calvijn vindt dit een dwaling en te kort doen aan de Doop. In de Bijbel  staat dat de apostelen allang de Geest hadden, maar dat er wordt bedoeld dat er zichtbare werkingen en genadegaven waren toen de Geest werd uitgestort op Pinksteren. De duivel liegt dat er in de confirmatie wordt gegeven wat er niet in de Doop zou zitten. Zo verduistert de confirmatie de Doop.

[9] Een christen is pas een volwaardige christen als hij de handoplegging van de bisschop heeft gekregen en gezalfd is. Calvijn spot ermee en zegt dat het onderwijs van Christus dus pas compleet is door de zalf. En de martelaren en apostelen zijn geen christen. En waarom maken de roomsen dan geen haast om meer mensen te zalven, dat is nu in de christenheid ook een minderheid die gezalfd is.

[10] Sommigen achten de confirmatie hoger dan de Doop, dat vindt Calvijn natuurlijk niet leuk, zoals het felle stukje uitdrukt. Sommige roomsen hangen de waarde van de confirmatie op aan het feit dat deze in tegenstelling tot de Doop niet door een priester, maar door een bisschop wordt bediend. Dit is donatisme volgens Calvijn. Ook zijn de redenen waarom alleen een bisschop dit mag doen niet consequent. Het is spelen met de teksten van de apostelen die ene keer worden beschouwd als priester en andere keer als een soort apostel. En in de geschiedenis was het ook iets voor priesters, als we in een brief van Gregorius lezen.

[11] Calvijn herinnert de lezer eraan dat de wirwar van ceremonieën de oorspronkelijke bedoeling van God verduisterd heeft, de confirmatie vindt hij een typisch voorbeeld. Calvijn acht de Doop oneindig veel meer waard dan de confirmatie, desondanks de duurdere olie. Dit laat allen maar de afzetterij zien. Ook baat het niet dat er door de apostelen bij de handoplegging zichtbare tekens te zien waren, dit is namelijk bij hun confirmatie afwezig.

[12] Een beroep op de oude Kerk werkt ook niet. Niet alleen moet een Sacrament van God vandaan komen en niet vanuit mensen, maar de kerkvaders spreken over twee Sacramenten. Ze spreken wel over handoplegging, maar niet als Sacrament. En de Geest wordt hierbij gegeven door de band van de vrede aan ketters, daarom hoeven ze niet opnieuw gedoopt te worden. Context van citaten zijn belangrijk.

[13] Als we nu maar eens aan de oudere instelling bleven vasthouden, dat de confirmatie niet met de Doop, maar met de catechese te maken had. Kinderen en jonge mensen moeten de leer aangeleerd krijgen door een op te stellen standaardtekst waarna ze bevraagd kunnen worden op alle belangrijke onderwerpen waar de gemeente mee dient in te stemmen. Calvijn denkt aan kinderen van 10 jaar. Dit zou ook ouders aansporen om hun kinderen niet te verwaarlozen in de leer. Ook bereik je hiermee veel overeenstemming over de leer en was er een sort methodische leerschool voor het geloof.

Morgen lezen we boek IV.19.14 - IV.19.19

vrijdag 4 december 2015

04-12; Boek IV.19.1 - IV.18.6

En dan nu over de sacramenten die geen sacramenten zijn.

[1] Nu gaat Calvijn in tegen de algemene opvatting van vijf sacramenten. Calvijn zal ze bespreken zonder alle opsmuk erbij. De discussie moet dan beginnen over het woord Sacrament, je kan met andere zaken een woord kiezen en het definiëren naar believen, maar het woord Sacrament is anders. De roomse theologen hanteren de definitie van een Sacrament dat het een zichtbare gestalte van een onzichtbare genade is. Het zijn vaten van de Heilige Geest, instrumenten tot gerechtigheid en oorzaken om genade te verkrijgen. Di geldt wat hun betreft niet voor de Sacramenten uit het OT. Het woord wordt wel toegepast op willekeurige rituelen als het laatste oliesel en bijzonder geacht omdat het een Sacrament zou zijn. Maar Calvijn treft geen belofte en gevel aan in de Bijbel voor het laatste oliesel.

[2] Een Sacrament is bedoeld voor een mensengeweten te sterken met een beloften. En alleen God kan van Zichzelf getuigen en kan dus Sacramenten instellen. Je moet wel een onderscheid maken tussen Sacramenten en ceremoniën, anders worden de manieren die de heiligen in de Bijbel deden opeens een Sacrament. Calvijn vindt het bijzaken, maar merkt wel nadelige gevolgen van de verwarring tussen Sacrament en ceremonie.

[3] Het doet Calvijn niks dat men de Oude Kerk als argument erbij haalt, nergens wordt een melding gedan van zeven Sacramenten, ook is het niet bekend wanneer de zeven de Kerk zijn binnengeslopen. Vroeger was het woord Sacrament wel wat losser gebruikt. Maar het blijkt in ieder geval uit werk van Augustinus dat er sowieso twee waren, Doop en Avondmaal en dat er over andere Sacramenten hiernaast wordt gezwegen.

[4] De comfirmatie, dit was voor de kinderen van gelovigen een punt dat ze geloofsbelijdenis aflegden voor de bisschop, waarna ze de handen opgelegd krijgen. Calvijn verwart hier volgens de voetnoten he gebruik van ketters die weer in de Kerk worden opgenomen en niet opnieuw gedoopt hoeven te worden. Mijns insziens bedoelt Calvijn alleen te zeggen dat het handen opleggen en bevestigen van volwaardig gemeentelid zijn te maken met de Doop, maar niet als een handeling los van de Doop. Er wordt niet nieuwe genade aangezegd. Dat is in de Doop al gebeurd

[5] Later is dit dus een Sacrament geworden, de confirmatie. Dit zou de genade van de Doop vermeerderen. Er wordt gezalfd en mensen worden toegesproken. Maar er is geen woord van in de Bijbel te vinden. De vraag die Calvijn stelt o de confirmatie als Sacrament uit de mensen of uit de hemel is.

[6] Maar de roomsen voeren het voorbeeld van de apostelen aan in Hand. 8. De Samaritanen kregen de heilige Geest door de handoplegging. Calvijn denkt eerder dat de handoplegging een teken was van bijzondere aanbeveling bij God, een ceremonie, niet een diepere verborgenheid. Het hoorde dan ok bij de apostelen, maar de apostelen en de wondertekens die ze verrichtten door handoplegging zijn nu niet meer in de Kerk. Niet dat de Kerk zonder iets is gebleven, ze heeft het Woord.

Volgende week maandag lezen we boek IV.19.7 - IV.19.13

donderdag 3 december 2015

03-12; Boek IV.18.14 - IV.18.20

[14] Calvijn heeft betoogt dat Christus de enige priester en het enige offer is. Het is daarom godlasterlijk en misdadig om te denken met de mis vergeving van zonden te verdienen. En wie dan voor een geldbedrag een mis voor iemand op verzoek uitvoert is als een soort Judas. Ze zijn geen priesters die moeten bemiddelen tussen het volk en God.

[15] Het doet Calvijn denken aan wat Plato schrijft in het tweede boek van de Staat. Daar bespot hij misdadigers die doen alsof ze met offers een akkoordje met de goden sluiten om door te kunnen gan met misdaden. Iedereen weet dat misdadigers verkeerde dingen doen, en wie hierom een mis bestelt maakt het tot een makkelijke weg om de zaakjes met God te regelen. En dat terwijl ze tirannen waren.

[16] Het offer van Christus was een verzoenoffer. Nu wil Calvijn het hebben over een andere categorie offers, dankoffers. Dit is de liefde aan andere gemeenteleden, de liefde voor God in Zijn leden van zijn Lichaam. In de tweede plaats al het gebed, lof en dank en ons dienen van God. Dit kan niet buiten de Kerk bestaan. Dit is wat Paulus aanduidt met de redelijke of geestelijke godsdienst(Rom. 12:1) en staan tegenover de vleselijke offers van de Wet van Mozes.

[17] Maar ook onder de uiterlijke tucht van de Wet bleek regelmatig dat dit ook de offers waren die de Kerk met het Joodse volk gemeen had. Gebed en zang worden offers genoemd. Deze offers moeten gebracht worden bij het Avondmaal, dan zijn de christenen het koninklijk geslacht van priesters(1 Petr. 2:9). Door christus brengen wij het lofoffer van Zijn Naam te belijden.

[18] Kort samengevat, de heilige mis is een middel van Satan geweest tegen de Kerk en een bron van hoererij. Het was een bron van misbruik die in schril contrast staat met de pretentie van de mis.

[19] Vanaf de NT-tijd zijn er twee Sacramenten geweest en die zullen er altijd blijven. Eén Doop die een keer bediend wordt om binnen de gemeente te komen en Avondmaal om Christus Zijn gezin steeds opnieuw geestelijk voedt.ER zijn geen andere Sacramenten ingesteld. En omdat mensen niet in zichzelf in staat zijn om een toezegging van het heil te doen, dat kan alleen God, kan er ook geen mens een Sacrament toevoegen. Wat een Sacrament is een belofte van heil.

[20] De Joden hadden meerdere veranderende tekens om aan te duiden dat ze datgeen wat erachter ag moesten zoeken. dit is niet in de christelijke Kerk zo, wij even in die zin in geestelijke overvloed. Dat de Kerk in de laatste tijd of laatste dagen leeft betekent dat er geen nieuwe leer of openbaring bij komt. Dat moet je ook niet verwachten. We moeten wachten op de openbaring van God zoals Hij is en Zijn koninkrijk. Een nieuw Sacrament invoeren zou het vermengen zijn van wijn met water, zodat het verschraalt, of zuurdesem bij het brood, zodat het verzuurd. Dit is al gebeurd toen het Avondmaal de mis met al zijn ceremonieën en pracht en praal werd ingesteld. En de Doop wordt zwaar ondergewaardeerd.

Morgen lezen we boek IV.19.1 - IV.19.6

woensdag 2 december 2015

02-12; Boek IV.18.9 - IV.18.13

[9] De mis met al zijn misstanden wordt niet bevolen in de Bijbel en kwam ook niet voor in de vroege Kerk. Het is de vraag van Calvijn hoe de voorstanders van de mis dit kunnen volhouden met dit besef. Ook omdat in Hebr. 5:4 staat dat niemand anders dan een afstammeling van Aäron zich priester mag laten noemen indien hij geroepen wordt.

[10] Bij de kerkvaders is er geen steun te vinden voor de mis. Weliswaar gebruiken ze het woord offer, maar zeggen er vrijwel direct na dat het de herinnering aan het ene offer is. Dit wordt aan de hand van een aantal Augustinuscitaten bewezen.

[11] Desondanks zijn er wel andere kerkvaders die niet helemaal vrij te pleiten zijn van een soort van fout. Door de schildering van de gekruisigde Christus voor hun ogen werden sommige toch meer geneigd tot een soort herhaling of vernieuwing van het offer dan de zuivere ordinantie van God bedoelde. Sommige kerkvaders lieten zich teveel leiden door het Joodse voorbeeld. In de voetnoten van mijn editie staan bijvoorbeeld Cyrillus van Jeruzalem, Chrysostromus en Gregorius I.

[12] Feitelijk zijn de offers uit het OT en de Eucharistie in het NT voorstellingen van dezelfde zaak. Maar wat werd geofferd in het OT als voorafbeelding, daarvan worden de vruchten uitgedeeld in het NT. Daarom hebben we geen altaar, maar een tafel en geen priesters, maar dienaren die aan ons uitdelen. We moeten denken dat het Avondmaal meer gaat over God dan over mensen en dat we daarom alleen naar God moeten luisteren.

[13] Als Calvijn het heeft onder offer kan dit een hoop betekenen, gewoonweg alles wat hoe dan ook aan God geofferd wordt. Maar Calvijn heeft het uit de vele Bijbelse categorieën offers juist over het zoen offer, die een voorafschaduwing waren van Christus en daarom Gods toorn verstilde. Hierom verwierven ze ook geen genade, maar omdat het een voorafbeelding was van het ene offer dat genoeg was, werd het bevolen.

Morgen lezen we boek IV.18.14 - IV.18.20

dinsdag 1 december 2015

01-12; Boek IV.18.2 - IV.18.7

[2] Het priesterschap is de eer van de onsterfelijke Jezus. Hij is een priester naar de orde van Melchizedek. Dit betekent dat Hij geen opvolger nodig heeft, zoals de priesters uit het Ot, die stierven en een opvolger nodig hadden. Ook zijn de priesters van Calvijns tijd ook niet de zaakwaarnemers. De priesters verdedigen zichzelf met Melchizedek, de brood en wijn aan Abraham zou een voorafschaduwing zijn van de mis. Dit is exegetisch niet hart te maken. Ook laat de apostel in Hebreeën zien dat het niet gaat om het eten en drinken, maar om de zegening die Melchizedek geeft aan Abraham. Er zijn geen tegenargumenten tegen dezelfde apostel dat het priesterschap onder de mensen is opgeheven in Christus, die nu de eeuwige en enige priester is.

[3] De mis is een miskenning van het lijden en sterven van Jezus aan het kruis. Hetzelfde offer dagelijks brengen impliceert dat het kruis niet genoeg was, dat er wat bij gedaan moet worden. Maar juist de Hebreeënbrief benadrukt dat het kruis voor een keer genoeg was, Christus heeft met één offer de gelovigen geheiligd. Ook Jezus zelf aan het kruis zegt dat het volbracht is. Nu is het tegenargument dat het niet meerdere offers zijn, maar hetzelfde offer dat telkens herhaald wordt, maar volgens de Bijbel hoeft het offer niet herhaald te worden. We hoeven niet het offer op Golgotha met dagelijkse hernieuwde offers op nieuw te bekrachtigen, maar we moeten de vruchten ervan meegedeeld krijgen in prediking en Heilig Avondmaal.

[4] Desondanks vindt Calvijn het de moeite waard om andere argumenten nog voorbij te laten komen. De profetie van Maleachi wordt erbij gehaald(1:11), overal in de wereld komt een brandoffer in de naam van de HEER. Maar dit is het spreken van de profeten met beelden uit de ceremoniële wet om de werkelijkheid van het Evangelie uit te drukken in de beelden van die tijd. Zo ook de drie altaren in Assyrië, Egypte en Juda die opgericht worden(Jesaja 19, 21, 23, 24). Zou dit niet vervuld zijn in het rijk van Christus, waar zouden deze anders moeten staan en wanneer zijn ze opgericht, moeten deze tempels dan voor rijke mensen opgericht worden?


[5] De mis doet het offer van Jezus in de vergetelheid raken. Dat komt omdat het een ander testament is. De dood van een persoon bekrachtigt een testament, dus met het telkens opnieuw doden van Jezus komen er testamenten bij. Hierdoor raakt de enige en ware dood van Jezus in vergetelheid. Het is niet zo dat de priesters over het leven en dood van Jezus beschikken, maar het is wel een consequentie van hun absurde leerstuk.

[6] De mis onthoudt ons van de vruchten van de dood van Christus. Dit komt doordat er met ieder nieuw offer nieuwe verlossing en vergeving beschikbaar is. Het Avondmaal is ingesteld om te herinneren aan het ene gebrachte offer, en niet om stil te staan bij de handeling van het Avondmaal. Het is een gedenkteken aan het ene offer.

[7] Calvijns laatste bezwaar tegen de mis is dat het Avondmaal wordt verdrongen, het wordt van een gave van God aan ons gemaakt tot een prijs die men aan God betaalt. Het Sacrament werd ingesteld om ons voortdurend tot leven te maken omdat alles volbracht is wat nodig is voor ons heil. Maar het geluid van de mis laat horen dat het offer iedere dag gebracht moet worden wil het iets voor ons betekenen.

[8] Particuliere missen zijn een bespotting van de inzetting van het Avondmaal, dit is bedoeld om in het breken van het brood en delen hiervan lichaam van Christus te zijn. Dit kan niet in je eentje, en als je het wel doet is het onduidelijk voor wie en waarom je het doet. Zonder gemeenschap is er alleen maar vervalsing en imitatie van het Avondmaal.

Morgen lezen we boek IV.18.8 - IV.18.13

maandag 30 november 2015

30-11; Boek IV.17.46 - IV.18.1

De 48ste week van Lectio Calvini,in mijn druk nog 91 bladzijdes tot het einde.

[46] De verplichting om één keer per jaar deel te nemen aan het Avondmaal noemt Calvijn een uitvinding van de duivel en hij ziet het als een verdraaiing van een goede regel van Zepherinus(bisschop van Rome, 189- 217). Deze bepaalde dat de gelovigen één keer op een bepaalde dag samen belijdenis van het geloof door Avondmaal moesten afleggen in plaats van allemaal op verschillende tijden en daarom niet allemaal tegelijkertijd. Biuj Chrysostomus is al verval te bespeuren als hij zich beklaagd over mensen die soms wel en soms niet aangaan en soms rein en soms onrein, in de meest ongunstige combinaties uiteraard.

[47] Zo is ook de beker op het Concilie van Konstanz in 1415 weggevallen. Dit werd alleen voor de geestelijken beschikbaar. Er werd geredeneerd dat in het brood het hele lichaam van Jezus was, dus ook met bloed en dat daarin alles besloten lag. Calvijn vindt dit een voorbeeld van het verstand dat aan de haal gaat met de Bijbel. Jezus maakt vaak onderscheid tussen Zijn lichaam en bloed en dit moeten we allebei handhaven in het Avondmaal om de ondersteuning van het geloof vast te houden.

[48] Wat hier tegenover wordt gesteld is dat er aan één enkele gebeurtenis in de geschiedenis geen algemene regel gemaakt mag worden, maar Calvijn vindt dat we hier te maken hebben met een inzetting, de apostelen moesten ook zo Avondmaal vieren. Een tweede uitvlucht is dat de apostelen toen al tot de priesterorde hoorden. Maar het is voor Calvijn niet duidelijk waaruit blijkt dat de apostelen toen priesters waren geworden. Ook is dan niet te verklaren waarom in de eerste duizend jaar alle gelovigen wel aan brood en beker mochten. Dit is duidelijk bij Tertullianus, Ambrosius, Chrysostomus en Augustinus.

[49] Bij Gregorius I was de beker ook nog voor de leken. In die periode (rondom 600) werd het als een dwaling gezien om alleen het brood zonder de wijn te ontvangen. Cyprianus is ook ervan overtuigd dat je de twee niet van elkaar kan scheiden.

[50] Ook zegt Christus expliciet dat allen moeten drinken uit de beker. Ook is Calvijn benieuwd wie zich nu durft op te dringen in het Avondmaal, als het alleen bestemd was voor priesters. Ten slotte moet Paulus wel liegen als hij dan iedereen uit de beker wil laten drinken zoals hij schrijft in aan de gemeente in Korinthe.

[1] Calvijn ziet de satan een strijd voeren tegen het Avondmaal toen in de Kerk de overtuiging kwam dat men de mis ging beschouwen als offer dat opgedragen wordt om vergeving van zonde te krijgen. Er zijn veel scholastieke theologen die prima hierover kunnen discussiëren, maar daardoor juist het Avondmaal verduisteren. Calvijn zal dan ook niet direct met ze in discussie treden. De mis als zoenoffer is niet alleen in de opvatting veranderd in een zoenoffer, maar is ook opgezet om dit bewust over te brengen. Maar hoe mooi de mis ook is geworden, Calvijn zal haar toetsen aan de Bijbel en zo met wortel en tak omhakken omdat het Christus verduistert.

Morgen lezen we boek IV.18.2 - IV.18.7

vrijdag 27 november 2015

27-11; Boek IV.17.40 - IV.17.45

[40] Er zit wel een keerzijde aan het Avondmaal, voor ongelovigen is het een veroordeling, niet omdat het gezegende Avondmaal niet van zichzelf goed zou zijn, maar omdat de ziel waar het in komt berdorven is. Ongelovigen mensen die eten doen het Avondmaal smaad aan. Ze doen iets wat ze niet erkennen, namelijk het uiten van vertrouwen en geloof in de gemeenschap met Christus in het Avondmaal. Ook verscheuren ze het Lichaam van Christus, de Kerk, door hun zondes te vermengen met het teken van Christus' lichaam. Zo tekenen de ongelovigen hun eigen vonnis. Daarom roept Paulus ook op tot zelfbeproeving, of mensen wel echt op Christus willen vertrouwen voor hun zaligheid, en of ze Christus willen navolgen in het geven van zijn leven en het oefenen van gemeenschap met de broeders.

[41] De roomsen willen alleen mensen aan het Avondmaal toelaten die in een staat van genade zijn, dat is rein en gezuiverd van alle zonden. Hierdoor wordt zelfonderzoek een marteling, niemand mag dan aangaan. Zelfs die staat bereiken door berouw en boetedoening is lastig omdat je nooit weet of het genoeg is. Hierover is al geschreven op een eerdere plek in de Institutie, III.4. Deze zelfbeproeving helpt absoluut niet bij de notie van het zichzelf oordeel eten en drinken door onwaardig aan te gaan aan het Avondmaal.

[42] Niemand is waardig, maar we moeten juist in gedachten houden dat het Avondmaal rijkdom is voor de armen, geneesmiddel voor de zieken en hebben niks te bieden voor rijke en gezonde mensen.We moeten God onze onwaardigheid aanbieden en ons door Christus in Zijn ontferming tot waardige mensen laten maken. Dan is het soms een verschrikking om te denken dat zulke zondaars deelhebben aan het lichaam en bloed van Christus. Dat laat alleen maar zien dat we het nodig hebben. Onze waardigheid ligt vooral in het geloof in Christus. Het is eigenlijk gek om het Avondmaal aan te bieden aan mensen die het niet nodig hebben.

[43] Er zijn veel middelmatige zaken over het brood en de wijn bij het Avondmaal waarin de Kerk zelf mag beslissen wat voor brood en wijn en hoe dit uitgereikt mag worden. Calvijn roept op om niet allemaal trucjes te bedenken om het volk naar de ogen godsdienstig te laten zijn, ongeacht hoe oud die manieren ook zijn. We moeten de berg ceremoniën achter ons laten en tenminste een keer per week Avondmaal vieren in de Kerk met de volgende opeenvolgende elementen, uiteraard na de preek in de eredienst.
- Brood en Wijn op tafel zetten
- Spreken over de inzetting van het Heilig Avondmaal
- De beloften van het Avondmaal ter sprake brengen
- De tucht toepassen en mensen uitsluiten volgens de regels van de Heere
- Bidden om vorming en onderricht in geloof in onze harten voor deze maaltijd of Jezus ons waardig wil maken
 - Een psalm zingen of iets lezen, de gelovigen kunnen in gepaste orden aangaan.
- Predikant reikt brood en wijn aan.
- Aansporing van predikant tot oprecht geloof, belijdenis en naastenliefde
- Lof en dank zingen aan God

[44] Het is dus duidelijk dat het Avondmaal vaker dan de toen gebruikelijke een keer per jaar gevierd moest worden(in de RKK). Het moet zo vaak mogelijk gevierd worden om herinnerd te worden aan Christus en het geloof te laten ondersteunen terwijl met het Avondmaal de liefde voor de broeders en zusters tot uitdrukking komt. Eigenlijk zou er volgens Calvijn geen dienst mogen zijn zonder Woord en Sacrament. Dat is ook zo vroeger geweest in de Oude Kerk, sterker nog, mensen die niet aan het Avondmaal gingen werden aangespoord en bij volharding uit de Kerk geweerd.

[45] Augustinus bericht dat mensen aangespoord werden tot het Avondmaal, best dringend zo te lezen. Chrysostomus noemt mensen die niet aangaan brutale en lompe vlegels die bij de gastheer wel de indruk wekken aan tafel te gaan maar toch niet doen.

Volgende week lezen we boek IV.17.46 - IV.18.1

woensdag 25 november 2015

25-11; Boek IV.17.35 - IV.17.39

Omdat het Thanksgiving in de VS is hebben we deze week maar drie dagen, ik heb daarom gister een dag overgeslagen. Vandaag gaan we weer vrolijk verder.

[35] Omdat er werd geloofd dat het lichaam van Jezus dus lichamelijk in het brood zat, en er werd geredeneerd dat de ziel niet van het lichaam gescheiden kon worden werd de conclusie getrokken dat het brood aanbeden zou moeten worden. Maar het lichaam is niet in die zin aanwezig dus hoeft er ook niet zo aanbeden te worden. Het Avondmaal moet genomen gegeten en gedronken worden. Dit is ook de praktijk van de apostolische Kerk.

[36] We moeten ons richten naar de Bijbel, en niet naar denkbeelden. Sacrament is een teken om de zwakke mensen omhoog te laten klimmen en hemelse zaken te laten begrijpen. Ook op het Concilie van Nicea is ons de aanbidding van tekenen verboden, bij Cyprianus wordt al gezegd dat we onze harten naar de hemel moeten richten, want Jezus is na de hemelvaart in de hemel. De rkk-viering is in deze zin dubbele zonde. Eerst de genadegave ontheiligen en daarna de gave vereren in plaats van de Gever.

[37] Er zijn allerlei rituelen bij gekomen die niet in de Bijbel staan, Calvijn zou alleen aanbidding willen bij het Avondmaal die in de Bijbel staat, geen processies, tentoonstellingen en mogelijkheden tot aanroepen. En dit alles omdat Jezus zegt 'Dit is Mijn lichaam'. Maar dit is net zo ongehoorzaam om een tekst waarin God aanspoort om Hem aan te roepen toe te passen op het aanroepen van Petrus of Paulus. De lofprijzing van het Avondmaal zit in de verkondiging van de dood, waaraan we door het Sacrament aan denken. Dit geeft ons leven, en dat is wat het Sacrament uitbeeldt en geeft.

[38] Het Sacrament is ook een teken voor ons. Als we deel hebben aan het lichaam van Christus worden we gevoegd tot Zijn lichaam, de Kerk. Daarin zijn we net zo één en niet van elkaar te onderscheiden als graankorrels in een brood. Avondmaal vieren kan dus alleen in de vrede met elkaar, iemand die een broeder of zuster kwetst of niet liefheeft kwetst Christus of heeft Christus niet lief. We worden door het Avondmaal aangespoord tot onderlinge liefde.

[39] Dit is ook een reden om het Sacrament te scharen naast het Woord in de prediking. De belofte is voor de mensen, niet voor het Sacrament zelf, dus die moeten dit uitgelegd krijgen en aangespoord worden. De instellingswoorden zijn geen toverspreuk maar prediking. De Sacramenten zouden volgens sommige bewaard moeten worden en uitgedeeld aan de zieken worden. Dit baat hen niet vel zegt Calvijn, en het is wel een praktijk van de vroege Kerk, maar in deze belangrijke zaak is Calvijn liever voorzichtig en wil geen mogelijkheid geven tot dwaling en verdraaiing.

Morgen/Vrijdag lezen we boek IV.17.40 - IV.17.45

maandag 23 november 2015

23-11; Boek IV.17.33 - IV.17.34

Week 47, u weet zelf.

[33] Als mensen wat meer oog hadden voor de Geest in het Heilig Avondmaal dan was de lichamelijke tegenwoordigheid niet tot een onterecht sjibbolet van vroomheid geworden. De fout voor het gros van de roomsen is dat ze Petrus Lombardus volgen die van het eten van het vlees van Jezus het sacrament is. Terwijl Calvijn hierover een andere geestelijke manier van eten is. Wie vasthoudt aan de transubstantiatie moet geloven dat ook goddelozen en misdadigers het bloed en vlees van Christus eten en drinken. Calvijn blijft staan achter de werkzaamheid van het vlees en bloed van Christus, maar omdat het een geestelijke zaak is kan niemand deelhebben aan het lichaam en bloed van Christus als die persoon de Geest niet heeft. Het aanbod blijft staan, maar ontvangen is iets anders dan aanbieden. Je haalt net zoveel uit het Avondmaal als je gelooft. Het is net als een rots waar regenwater op valt maar niet in kan komen, omdat er geen opening in zit. Zo is de zonde ook niet het onwaardig ontvangen, maar het ongelovig afwijzen. Op deze manier groeien gelovigen steeds meer samen met Christus. Het oordeel over de ongelovigen zit erin dat ze het moeten aanvaarden wat in het Sacrament zit.

[34] Het is onder de kerkvaders voornamelijk Augustinus die dit ook heeft verdedigd. Augustinus zegt hetzelfde als Calvijn (eigenlijk andersoom natuurlijk). Niet iedereen heeft profijt van het Avondmaal, sommige wordt het ten oordeel. Er moet onderscheid gemaakt worden tussen het teken en de zaak waarnaar het verwijst, het sacrament en de kracht van het sacrament. Augustinus roept op om de harten, niet de keel voor te bereiden. Het zijn voornamelijk citaten uit het werk van Augustinus over het Evangelie naar Johannes. Ook Cyrillus van Alexandrië wordt aangehaald. De tegenstanders moeten maar zien wat ze doen met de uitspraak dat alleen bij de uitverkorenen de sacramenten uitwerken wat ze uitbeelden.
 
Morgen lezen we boek IV.17.35 - IV.17.39

Lees deze en andere posts terug op lectiocalvini.blogspot.com

vrijdag 20 november 2015

20-11; Boek IV.17.29 - V.17.32

[29] De inzet van de discussie op dit punt lijkt te gaan om de vraag of het lichaam van Jezus echt een lichaam is. De inzet van de discussie is namelijk dat Christus onzichtbaar werd en niet naar de hemel is gegaan, maar dit is niet te bewijzen uit de Bijbel. Er moeten anders haast wel twee lichamen zijn, een in de hemel en de andere via een speciale wijze van beheer onzichtbaar in het Avondmaal. Zeggen dat dit kan doordat het verheerlijkte lichaam niet gebonden is aan natuurwetten lijkt op de dwaling van Servet dat het lichaam door de goddelijke natuur is opgenomen. De tegenstanders van Calvijn laten niks over van de eigen aard van het lichaam. Jezus Zelf laat zien dat Zijn verheerlijkt lichaam ook een normaal lichaam is dat voedsel nodig heeft en vlees en beenderen heeft. Het is juist dit lichaam waarin we ons onderpand in de opstanding hebben. Dat Jezus na Zijn opstanding verschijnt en verdwijnt zijn meer wonderen vergelijkbaar met het wandelen over het water dan afgeleiden van Zijn verheerlijkt lichaam.

[30] De alomtegenwoordigheid van het lichaam va Jezus wijst Calvijn af. De onzichtbare tegenwoordigheid van het lichaam van Jezus kan namelijk niet zonder de onbegrensdheid van Jezus. we weten uit de bijbel dat Christus' lichaam menselijk was en dat dit lichaam van plaats naar plaats ging. Jezus is bij ons tot het einde van de wereld(Matt. 28:20), niet in lichamelijke zin, maar in Zijn voorzienigheid. Wie dit niet heeft kan ook geen duurzame gemeenschap hebben bij het gebruik van het Avondmaal. Sommige mensen houden zo sterk vast aan het punt dat Calvijn weerlegt dat ze vallen in de dwaalleer van Eutyches, die de goddelijke en menselijke natuur van Christus zo sterk naast elkaar plaatste dat hij iets omschreef wat tussen God en mens zijn inzat, maar geen Christus was. Er is een verschil tussen de menselijke en de goddelijke natuur in de persoon van Jezus. Als je dit niet in de gaten houdt, kom je tot de lichamelijke aanwezigheid van Christus in het Avondmaal. Maar Calvijn hanteert het onderscheid en zegt dat we in het Avondmaal Jezus wel helemaal is, maar niet in Zijn geheel.

[31] Het is niet nodig voor het mysterie van het Avondmaal dat we alleen met Christus verbonden kunnen zijn als we Hem uit de hemel halen.

[32] Calvijn schaamt zich er niet voor te zeggen dat hij niet weet hoe het nu precies zit met het Avondmaal, hij ervaart wel dat het waar is en gelooft Jezus op Zijn Woord. Hij verwerpt alle uitspraken die in tegenspraak zijn met de Bijbel. Wie meer dan het Sacrament hier beneden als gemeenschap met het lichaam in de hemel wil zeggen verduistert de waarheid. Calvijn wijst dan ook de vermenging van Jezus' vlees met onze ziel af. Het is genoeg dat er leven in onze ziel wordt ingeblazen vanuit de substantie van Christus vlees.

Volgende week lezen we boek IV.17.33 - IV.17.34

Lees deze en andere posts terug op lectiocalvini.blogspot.com

donderdag 19 november 2015

19-11; Boek IV.17.25 - IV.17.28

[25] De tegenstanders van Calvijn zeggen dat ze het woord hebben, Calvijn vindt dat ze het Woord hebben, maar wel in zoverre hun vooronderstellingen het toelaten. De tegenstanders bedenken eerst het wonderlijkste en als er uit die leer verschrikkelijke ongerijmdheden tevoorschijn komen verschuilen ze zich achter Gods almacht. En dan verwijten ze Calvijn dat hij Gods eer onrecht doet door hem in te perken. Calvijn wil juist de Bijbel laten spreken, hier naar luisteren zonder er een verzinsel of filosofie erin te leggen en daar hardnekkig aan vast te houden.

[26] Niet Aristoteles, maar de Heilige Geest leert dat Jezus lichamelijk in de hemel is en blijft(en dus niet in stukjes brood op aarde is). De Heilige Geest is in plaats van Jezus gekomen. Dit zei Jezus ook al toen Hij zei dat Hij niet altijd bij Zijn discipelen op aarde zou zijn(Matt. 26). Het gaat hier niet om het wel of niet arm zijn van Jezus. Dit is ook wat Augustinus zegt, Jezus is in de hemel en niet naar lichamelijke aanwezigheid aanwezig bij Zijn discipelen, maar door Zijn majesteit, voorzienigheid en onuitsprekelijke genade, wat volgens Calvijn de gemeenschap aan Zijn lichaam en bloed is.

[27] De hemelvaart krijgt in de verkeerde uitleg dan niet de betekenis dat JEzus nu in de hemel is, maar dat Zijn Rijk verheven is. Christus is onzichtbaar geworden, maar heeft de aarde niet verlaten. Dit spreekt alle teksten natuurlijk tegen.

[28] Calvijn bediscussieert de Augustinus citaten die worden aangehaald in de discussie, die ga ik niet opsommen, maar ze zijn of onvolledig geciteerd of spreken samen met andere gedeeltes waaruit blijkt dat Augustinus het lichaam van Jezus in de hemel situeert en niet in de sacramenten.

Morgen lezen we boek IV.17.29 - IV.17.32

Lees deze en andere posts terug op lectiocalvini.blogspot.com

woensdag 18 november 2015

18-11; Boek IV.17.21 - IV.17.24

[21] De instellingswoorden zijn een sacramentele manier van spreken, het is figuurlijk, maar naar zekere analogie. Daarom krijgen de tekens ook de naam van de betekende zaak, vergelijkbaar met een metonymie. Vergelijkbaar met dat je een portretschilderij aanduidt met de persoon die het schilderij afbeeldt. We hebben het vaak over 'de Nachtwacht', maar niet over 'het schilderij van de Nachtwacht'. Dit komt ook vaak voor in de Bijbel. Desondanks Augustinus het niet over het Avondmaal heeft spreekt hij wel over Sacramenten als metonymieën, dus wat Calvijn zegt is geen nieuwerwets verzinsel.

[22] Er zijn stijfkoppen(zoals blijkbaar Luther) die blijven vasthouden aan de woorden 'dit is' en hierom blijven hameren op hun interpretatie(dit geval dus consubstantiatie). Dit koppelwerkwoord is weliswaar belangrijk, maar dit koppelwerkwoord wordt bij Paulus gebruikt voor de gemeenschap aan het lichaam van Christus, wat iets anders is dan het lichaam van Christus. En op wel meer plaatsen wordt er 'dit is' gezegd zonder dat er een gelijksoortige interpretatie aan wordt gegeven.

[23] Een al te letterlijke interpretatie is niet mogelijk van de instellingswoorden. Dit was de fout van de antropomorfieten, die iedere vergelijkend spreken van God letterlijk op wilde vatten en het de kerkvaders hiermee moeilijk maakten. Ook de reactie van de discipelen geeft aan dat ze vertrouwd met een sacramentele wijze eten en drinken. Een letterlijke interpretatie van brood èn wijn kan ook niet, hoe kunnen die twee überhaupt gescheiden zijn, dat zou van de uitspraak van Jezus verwarrend zijn, lichaam en bloed kunnen niet van elkaar gescheiden worden. Zo blijken de mensen die vasthouden aan de letterlijke zin helemaal niet zo trouw aan de woorden van Christus, maar deze juist te verdraaien.

[24] Nu is er ook en bezwaar dat Calvijn met zijn leer God afhankelijk maakt van het menselijk verstand en van de wetten in de natuur. Wat natuurlijk onzin is volgens Calvijn. De menselijke rede is niet de maatstaf voor het Sacrament. Er is niets bovennatuurlijker dan gemeenschap hebben met het lichaam van Christus terwijl die op een afstand van hemel en aarde weg is. De tegenstanders van Calvijn vragen juist aan God of Zijn lichaam tegelijk kan zijn en niet zij. door hun leer over het Avondmaal.

Morgen lezen we boek IV.17.25 - IV.17.28

Lees deze en andere posts terug op lectiocalvini.blogspot.com

dinsdag 17 november 2015

17-11; Boek IV.17.16 - IV.17.20

[16] De analogie tussen teken en betekende zaak kan niet doorbroken worden zonder het wezen van het sacrament te kort te doen. Zo ook enkele volgelingen van Luther die op zich wel de samenhang van teken en betekende zaak hebben die Calvijn kan volgen, maar de het lichaam van Jezus op een ruimtelijke manier aan het brood willen binden. Het lichaam van Christus zit opgesloten in het brood. Want het lichaam is onzichtbaar, zeggen ze.

[17] Er zijn dus mensen die het lichaam van Jezus zien als in dimensies van hemel en aarde, en het leven van Jezus op aarde is door een beschikking te zien geweest voor iedereen. Dit maakt van Jezus een schijngestalte. Er zijn andere die zeggen dat we in het Avondmaal het verheerlijkte lichaam hebben, maar dit kan dan weer niet volgens het laatste Avondmaal met de discipelen, waar de nadruk lag op de vernedering van de kruisiging.

[18] Om te weten hoe de verbintenis zit moeten eerst weer brood en wijn van elkaar gescheiden worden. Sommigen hebben beweerd dat het bloed ook in het lichaam zat en andersom. Calvijn vindt de twee tekenen verschillend. We moeten onze ogen opheffen naar de hemel en daar Christus zoeken als Koning die regeert waar Hij wil en zo aanwezig is door de kracht van de Geest. Zo voedt Hij ons in het Avondmaal met Zichzelf.

[19] We mogen in het spreken over Jezus en het Avondmaal nooit iets zeggen wat Zijn verheerlijking te kort doet. Dus dat Hij gebonden zou zijn aan aardse elementen. Maar ok niet iets war Zijn ware menselijke natuur niet kan hebben, zoals op meerdere plaatsen fysiek aanwezig zijn of een lichaam zo wijd en hoog als hemel en aarde hebben. Buiten dit wil Calvijn ver mee gaan met mensen die het Avondmaal in woorden willen uitdrukken. Desondanks is er veel weerstand vanwege de veelheid van visies in de tijd van Calvijn.

[20] Daarom nu verder de discussie. De transsubstantiatie-aanhangers leggen volgens Calvijn te veel nadruk op de instellingswoorden, 'dit' zou slaan op het uiterlijke gedaante van het brood in plaats van het brood zelf. Zo ook een consubstantialist, die het lichaam in met en onder het brood lokaliseert. De paradox die Calvijn opmerkt is dat het letterlijk vasthouden aan de woorden van Jezus zorgt voor interpretaties en redenaties die uiteindelijk zo ver van de woorden afstaan. Sommigen staan te sterk achter de woorden dat het Brood Christus en God is, anderen staan er wat te slap achter. Maar wat de mensen over het hoofd zien is dat de uitspraak van Jezus een sacramentele spreekwijze is, dus dat de grammaticale regels niet leidend zijn voor de betekenis. Er zijn ook meer woorden die aanduiden dat het testament in het lichaam van Jezus is, dan dat het brood Jezus' lichaam is. Dit gaat Calvijn hierna uitwerken wat dit betekent. We hebben namelijk alleen iets met dit verbond als we de gemeenschap met Christus hebben.

Morgen lezen we boek IV.17.21 - IV.17.24

Lees deze en andere posts terug op lectiocalvini.blogspot.com

maandag 16 november 2015

16-11; Boek IV.17.12 - IV.17.15

Nou, nog vijf weken, volgens mij stopt het rooster als de kerstvakantie ingaat. Dus nu maar beginnen met week 46 van Lectio Calvini.

[12] Calvijn begint met het tegenspreken van dwalingen over het Heilig Avondmaal. Allereerst de overtuiging dat Jezus ruimtelijk aanwezig is in het brood. We raken het aan, vermalen het en slikken het door. Dat is gruwelijke onzin die ook door Petrus Lombardus niet wordt aangehangen. Calvijn is ervan overtuigd dat het ontoelaatbaar is om het lichaam van Jezus samen te laten vallen met aardse elementen. Zijn lichaam is in de hemel en wij worden naar ziel, geest en lichaam één met Hem door Zijn Geest.

[13] De scholastici hebben moeilijke woorden gebruikt om uiteindelijk onbegrijpelijke zaken te stellen. Jezus moet men zoeken in het Avondmaal in de zichtbare gestalte van het brood. Hij is wel in het Sacrament aanwezig, maar blijft in de hemel. Uiteindelijk is het brood een masker voor Jezus waardoor Hij niet te zien is. Uiteraard gaat deze constructie buiten het waar geloof om, wat Calvijn juist het belangrijkste vindt om gemeenschap met Christus te hebben.

[14] Dus die plaatselijke tegenwoordigheid werd al snel door de scholastiek omgewerkt tot de transubstantiatie-leer. Jezus maakt de substantie van brood en wijn te niet en verbergt Zich in de gestalte van brood. Oude kerkvaders gebruikten wel het woord verandering, maar niet in deze zin, zij zagen het Avondmaal in een hemels en een aards deel uiteen vallen. Dat ze anders waren is dat ze tekenen waren voor de geestelijke zaken en niet alleen voedsel. De roomse kerk zijn hiermee van het spoor van de oude Kerk afgedwaald, desondanks ze het doopwater ook niet laten veranderen, gek genoeg. Het aardse teken zou verdwijnen als het losgemaakt wordt van de betekeniszaak van de hemel. De belofte van het Avondmaal wordt teniet gedaan als het brood geen teken is, het is slechts een ondersteuning van onze zwakheid.

[15] De RKK had van de consecratie een toverformule gemaakt. Maar ze vergaten daardoor dat het Sacrament bij het Woord hoort. Als de Israëlieten dezelfde geestelijke drank dronken toen er water uit de rots kwam(Ex. 17:6/1 Kor. 10:4) betekent het er alleen iets ten opzichte van de mens veranderd voor zover het de belofte aangaat. De transsubstantiatie wordt ondersteund door de scholastici door het verhaal van de staf van Mozes. Zoals de staf een staf bleef maar later ook slang genoemd mocht worden naar wat waarneembaar was, zo is het met het brood dat naar in een andere substantie overgaat. Mear de verandering van de staf van Mozes was niet een substantieverandering. En wat moeten we met de staffen van de tovenaars die toch meer goochelarij waren? Ze willen het uiterlijke symbool dezelfde substantie laten hebben als waarnaar het verwijst. Een laatste reden voor substantiatie is de uitroepen van Jeremia 11:19 en Psalm 69:22 die allegorisch worden gelezen voor het kruis. Calvijn vindt dit niet geloofwaardig.

Morgen lezen we boek IV.17.16 - IV.17.20

Lees deze en andere posts terug op lectiocalvini.blogspot.com

zaterdag 14 november 2015

14-11; Boek IV.17.6 - IV.17.11

[6] Calvijn spreekt Zwinglie(genoemd in de voetnoot) niet tegen als deze zegt dat het een eten in geloof is en niet met de mond. Maar toch vindt Calvijn het te weinig. Het gelovig overdenken van het offer is nuttig en aangenaam, maar in het geloof omhelzen we niet een Jezus die hoog boven ons is, maar Die Zich met ons verenigt en tot een lichaam maakt. Ook Chrysostomus zegt dat met het Avondmaal Jezus ons tot Zijn lichaam maakt.

[7] Calvijn kan ook niet mee gaan met mensen die zeggen dat je met het Avondmaal deel hebt aan de Geest van Christus, daarmee worden de woorden van Jezus Zelf in Johannes 6 veel te kort gedaan. Het zijn mensen die overdrijven en een manier van eten drinken uitdenken die van Jezus een soort spookgestalte maakt. Calvijn zelf vraagt zich af hoe ze zoveel kunnen denken, hij kan zo ver niet komen met zijn denken, laat staan met zijn schrijven. Calvijn noemt het Avondmaal een groot mysterie.

[8] Jezus is vanaf het begin de bron van het leven geweest omdat Hij het Woord va de Vader is. Dit zagen we pas toen Jezus in het vlees Zichzelf openbaarde. Als wij delen in Zijn vlees krijgen wij ook de onsterfelijkheid. We hebben hierin nieuwe troost die makkelijk en dichtbij is. De gemeenschap met het leven is in Hem te vinden.

[9] Het vlees van Jezus heeft in zichzelf niet zoveel kracht, het was ook sterfelijk, maar omdat het is het doortrokken van de volheid van het leven, leeft het nu niet uit eigen kracht. Zo is het vlees de bron, maar niet het leven zelf, zie het voorbeeld van de bron. En zo wordt de Kerk ook het Lichaam van Christus genoemd, vooral in de Efeze brief.

[10] Doordat we een heilige gemeenschap hebben aan het lichaam en bloed van Jezus worden onze zielen gevoed op dezelfde manier als onze lichamen worden gevoed met het brood en de wijn. Anders gaat de analogie van het teken niet op. Daarvoor zorgt de verborgen kracht van de Heilige Geest die iedereen die de maaltijd met vroom geloof neemt vrucht laat dragen. Het breken van het brood is niet alleen maar een symbool, maar we mogen aannemen dat God geeft wat Hij ons in de tekenen voorhoudt. Welk ander doel zou God hebben met een teken dan te verzekeren dat we werkelijk deel aan Hem hebben?

[11] Het heilig Avondmaal heeft in de Kerk altijd al gestaan voor twee zaken, namelijk het teken die ons een beeld geven van de onzichtbare werkelijkheid. en de geestelijke werkelijkheid die ons worden gegeven met de afbeeldingen ervan. In toenmalige scholastieke termen. Christus is de substantie van de tekenen, en het effect is de verlossing, gerechtigheid, heiliging en het eeuwige leven en andere weldaden van Jezus. Ze hebben te maken met het geloof, maar Calvijn bedoelt absoluut niet dat Jezus alleen met het verstand aangenomen kan worden. Calvijn snapt niet hoe iemand dit überhaupt kan, of steun kan vinden in het kruis van verlossing, zonder eerst zijn steun te vinden in de gemeenschap met Christus zelf. Eerst met Hem verenigd zijn, daarna Zijn kracht ervaren.

Volgende week lezen we boek IV.17.12 - IV.17.15

Lees deze en andere posts terug op lectiocalvini.blogspot.com

donderdag 12 november 2015

12-11; Boek IV.17.1 - IV.17.5

Dat was de Doop, laten we nu gaan naar het Avondmaal.

[1] God de Vader voedt ons ons hele leven lang als een Vader voor Zijn kinderen zorgt. Hij voedt ons met een geestelijke maaltijd waarin Jezus Christus het levendmakende brood is onze zielen tot onsterfelijkheid. Brood en wijn vertegenwoordigen het vlees en bloed van Jezus dat eenmaal voor ons is geofferd en geeft erin een beeld en gelijkenis van onze onzichtbare gemeenschap met Christus. De kracht van de voorgestelde dood van Jezus moet ons tot de overtuiging brengen dat het zal werken in ons leven.

[2] Omdat we in het Sacrament de getuigenis krijgen van onze eenheid met Christus kunnen we volop geloofsvertrouwen krijgen. Christus is met ons mensenkind geworden zodat wij kinderen van God geworden zijn. Het is een wonderlijke ruil.

[3] Het Sacrament is zo'n duidelijk getuigenis dat het is alsof Jezus ons voor ogen wordt gesteld. We leren dat Jezus om ons Zijn Lichaam heeft aangenomen en heeft afgelegd. We worden door het Sacrament door middel van een zekere analogie tot geestelijke zaken geleid. Zoals brood en wijn ons voeden, verkwikken en vrolijk stemmen, zo doen het Lichaam en Bloed van Jezus dat ook.

[4] Dus het Sacrament moet niet gedachteloos genoten worden, maar geldt als een verzegeling van de belofte dat Jezus' lichaam het enige levende brood is dat ons voedt en deelgenoot maakt van Zijn goddelijke onsterfelijkheid.

[5] Het Sacrament maakt niet dat Jezus het levende brood wordt genoemd. Juist alles wat Jezus zegt of deed was om ons levend te maken. In de tweede plaats is het Sacrament eeuwige levendmaking, anders hadden we in Christus geen eeuwigdurende en onvergankelijke zaken. Jezus heeft Zijn lichaam gemaakt tot het levende brood toen deze aan het kruis geslagen werd.  en we hebben er deel aan door de verkondiging van het Evangelie of in het Avondmaal want het is een teken van wat God innerlijk aan ons voltrekt. We moeten aan de ene kant niet te veel letten op de innerlijke zaken ten koste van de tekenen zoals Zwingli, maar aan de andere kant ook weer niet teveel op de tekenen letten zodat de innerlijke zaken in de schaduw komen te staan, zoals bij Luther.  Christus heeft niet zomaar iets gezegd toen Hij sprak over het levende brood. Eten is een gevolg van geloven.

Morgen lezen we boek IV.17.6 - IV.17.11

woensdag 11 november 2015

11-11/2; Boek IV.16.31 - IV.16.32

Met een goeie calvinistiche arbeidsethos kan je makkelijk twee items per dag maken voor een keertje.

[31] Calvijn besteedt veel aandacht aan de voornaamste wederdoper, Servet, al een paar keer eerder voorbij gekomen. Calvijn weerlegt Servet op een aantal punten, zoals de bewering dat het Sacrament voor volmaakte mensen is bedoeld. Juist de Doop roept de mens tot volmaaktheid voor de rest van zijn leven. Servet past het zelfonderzoek op de Doop toe in plaats van het Avondmaal. Ook legt hij bijbelteksten over het oordeel en toorn van God verkeerd uit. Servet kan ook niet bewijzen dat er voorafgaand aan het geestelijk leven een aantal jaren zijn voorgeschreven tot iemand klaar is tot de Doop. Hij denkt door een allegorie van een verhaal van David(1 Sam. 5:8) dat het geloof niet voor blinden en kreupelen is, zoals een gekke uitleg dat de apostelen vissers van mensen en geen kinderen waren. Kinderen zijn niet geestelijk en mogen daarom geen Doop, een geestelijke zaak, ontvangen. Bijna 20 argumenten die Calvijn weerlegt, vaak op exegetische gronden. De Bijbeluitleg van Servet is of niet duidelijk, of tekstplukkerij of een rare allegorie. Servet betrekt vaak op kinderen wat in de Bijbel alleen tot de volwassenen wordt gezegd. Calvijn sluit af met dat Servet een gestoorde geest is, vroeger mocht je als theoloog schelden.

[32] Calvijn ziet in deze discussie de satan aan het werk die de vreugde van de kinderdoop wel wegnemen uit de Kerk. In de kinderdoop hebben we een bevestiging dat God als een zorgzame huisvader wil laten zien dat Hij ook voor het nageslacht van de gelovigen zorgt. Het is een blijk van Zijn goedheid. Dit al afwijzen is een ondankbaarheid, maar het remt mensen ook af om hun kinderen vroom op te voeden. De Doop is een aansporing voor oprecht geloof en gehoorzaamheid aan de Wet bij te brengen bij de kinderen. God verleent de kinderen een plaats in Zijn gezin als leden van de Kerk.

Is dit ook de ervaring van mensen die als kind gedoopt zijn? Zelf ben ik op mijn 13de gedoopt en kan me niet een voorstelling maken van hoe de Doop fungeerde in mijn opvoeding.

Morgen lezen we boek IV.17.1 - IV.17.5

Lees deze en andere posts terug op lectiocalvini.blogspot.com

11-11; Boek IV.16.25 - IV.16.30

Ja, een wat drukker dagje gister. Vandaag wat Bijbelteksten die schijnbaar tegen de kinderdoop pleiten.

[25] Eerste tekst is Joh. 3:5. De tegenstanders zeggen dat dit bewijst dat de wedergeboorte verplicht is voor iemand die gedoopt wordt. Maar deze tekst gaat over het werk van de Heilige Geest dat met water te vergelijken is, net als in Matth. 3 het gaat over Geest en vuur. Maar zelfs als hun uitleg wordt gevolgd gaat de tekst erover dat de geestelijke goederen na het Sacrament komen.

[26] Ongedoopte mensen krijgen niet per definitie de eeuwige dood als ze sterven voor hun Doop. Een kind dat opgevoed wordt geloofd en geleerd wordt over God en vlak voor de Doop sterft, die zal niet onder het oordeel vallen, want het geloofde. Nergens is iets over de noodzakelijkheid van de Doop te vinden, wel over het grote belang ervan, dus het is geen reden om je kinderen niet te laten dopen.

[27] Maar ze verdedigen dit punt met een beroep op Matth. 28:19. Calvijn vindt dat ze te vast aan de volgorde van woorden hangen. En in die lijn kent Calvijn er nog eentje waarin hij precies doet wat de Bijbel vraagt, namelijk mensen dopen en hen leren te onderhouden wat Jezus geboden heeft.

[28] Mark. 16:16 gaat niet over kinderen, wel over het dopen en dat de Doop ter ondersteuning is bij het leerambt. De tekst, concludeert Calvijn gaat niet over het wel of niet dopen van kinderen.

[29] Je onthoudt kinderen toch ook geen voedsel omdat de apostel zegt dat alleen die werkt zal eten(2 Thess. 3:10). Dat is lukrake exegese. Jezus werd weliswaar op 30-jarige leeftijd gedoopt, maar dit was aan het begin van Zijn bediening en heeft zo de Doop willen inzetten. De Doop is dus gekoppeld aan de prediking.

[30] Maar de wederdopers vinden dan dat de kinderen ook aan het Avondmaal moeten deelnemen. Wat vroeger ook gebeurde, maar is afgeschaft. De Doop is een soort van intrede-rite met het teken van de wedergeboorte. Avondmaal is daarentegen voor de ouderen die vast voedsel kunnen verdragen. Het gaat erin het Avondmaal om dat het lichaam van Jezus te onderscheiden is en het geweten te onderzoeken en de dood van de Heere te verkondigen en overdenken. Hiervoor moet je toch wat ouder zijn. Doop en Avondmaal zijn toch andere dingen, en corresponderen hiermee met de OT besnijdenis en Pascha maaltijd.

Morgen lezen we boek IV.16.31 - IV.16.32

Lees deze en andere posts terug op lectiocalvini.blogspot.com

maandag 9 november 2015

09-11; Boek IV.16.20 - IV.16.24

En we beginnen met de 45ste week van Lectio Calvini.

[20] De wederdopers zagen voort op het laatstgenoemde argument van vorige weer, nu noemen ze de Doop het Sacrament van geloof en wedergeboorte, maar deze komen niet voor bij hele jonge kinderen. Dit is iets wat Calvijn meer vindt dat ze tegen God zeggen Die de besnijdenis, ook een teken van geloof en wedergeboorte, heeft ingesteld. Ook gaat de Doop bij kinderen over iets waar ze zich later op toe moeten leggen. In de bijbel was de besnijdenis er niet alleen voor de wedergeboren mensen.

[21]God laat geen van Zijn uitverkorenen onwedergeboren het leven verlaten. En kinderen die gedoopt zijn worden op de passende leeftijd aangespoord om te streven naar vernieuwing van het leven. Paulus heeft het over de Doop als begraven worden met Christus, maar dit legt hij dan wel twee keer uit aan gedoopte mensen. Zo is het ook met de besnijdenis, zelfde inhoud, aan baby's en een teken van een goed geweten, maar de zaak van het Sacrament ligt daarvoor dus in de toekomst. Je moet niet de tijdsvolgorde vooraf laten gaan aan de zaak waarnaar het Sacrament wijst.

[22] Een ander tegenargument is dat de Doop tot vergeving van zonden is. Juist dat pleit voor de kinderdoop, want kinderen worden ook zondig geboren en ontvangen ook vergeving, dan moet men hen het teken daarvan ook niet onthouden. En in Eg. 5:26 heeft Paulus het over de Kerk. Dus inclusief de kinderen.

[23] De wederdopers halen voorbeelden uit Handelingen aan om te laten zien dat er eerst boete en geloof moet zijn. Maar dat volgt niet uit de teksten op zichzelf volgens Calvijn en als ze samengelezen moeten worden, moeten er nog meer teksten bij gelezen worden. Buiten dat, de gedoopte mensen in de voorbeelden zijn van een andere categorie dan kinderen.

[24] Het verschil tussen een volwassenedoop en een kinderdoop is te zien bij Abraham en Izaäk die allebei op een andere manier door God in het verbond komen. Abraham krijgt vanuit billijkheid eerste de inhoud van het verbond te horen, zoals volwassenen dat ook krijgen te horen. En Izaäk krijgt het als erfgenaam, omdat hij binnen het verbond geboren wordt. Zoals het gebeurt bij kinderen. Kinderen van gelovige ouders zijn erfgenaam door geboorte, kinderen van ongelovige ouders zijn dit niet.
Morgen lezen we boek IV.16.25 - IV.16.30

Lees deze en andere posts terug op lectiocalvini.blogspot.com

vrijdag 6 november 2015

06-11; Boek IV.16.14 - IV.16.19

[14] OVer het wel of niet kind zijn van Abraham en op welke manier brengt Calvijn in zijn verdere betoog Romeinen 9 ter sprake. Daar bewijst Paulus met de voorbeelden van Ismaël en Ezau dat nakomelingschap naar het vlees in zichzelf geen waarde heeft. Desondanks maakt Paulus dit niet helemaal waareloos, de Joden waren wel de eerste die Gods belofte kregen, dat ze zelf het verbond braken is hun eigen ondankbaarheid, maar daarna komen pas de geestelijke nakomelingen van Abraham als ontijdig geborenen, als een tak geënt op een andere stam. Daarom mogen we het volk Israël niet verachten, desondanks ze strijd voeren tegen het Evangelie.

[15] Desondanks de verkiezing van God houdt Calvijn eraan vast dat de kinderen van de Joden geheiligd waren door hun ouders(Rom. 11:6) en dat dit ook in de Kerk geldt. Daarom is het gek om te stellen dat de besnijdenis een zinnebeeld was van de geestelijke wedergeboorte na de opstanding van Jezus. Het is in zekere zin wel zinnebeeldend, maar ook zeker wel letterlijk wat God belooft, net als in het tweede gebod.

[16] Andere verschillen zijn inqonsequent gehandeld, zoals de besnijdenis en de Doop die in de ene keer precies het tegenovergestelde betekenen als de andere keer. Er wordt gespeeld met de allegorische betekenis van de besnijdenis. De Doop zou een begrafenis zijn van mensen die al gestorven zijn. Het verwijt dat vrouwen niet gedoopt zouden mogen worden omdat alleen mannen besneden konden worden als spottende karikatuur van Calvijn weerlegd hij door de stellen dat de vrouwen in een andere manier deel hadden aan de besnijdenis dan fysiek.

[17] De tegenstanders menen een sterk argument te hebben als ze zeggen dat kinderen vanwege hun leeftijd niet snappen wat er in de Doop wordt aangeduid, wat dus de geestelijke wedergeboorte is die niet op die leeftijd kan plaats vinden. Calvijn redeneert dat de baby's dood zijn in hun zonden en dat Christus hun leven is, daarom moeten ze één worden met Hem. Hoe baby's worden wedergeboren is voor ons een mysterie, we kunnen het niet met ons verstand bevatten. Maar ze blijven door God gehaat als ze niet gerechtvaardigd worden. Uit de Bijbel blijkt met het verhaal van Johannes die in de baarmoeder opspringt dat God wel in die leeftijd kan werken. Want dat is de moederschoot die wordt bedoeld.

[18] De kinderjaren van Jezus laten zien dat de kindertijd niet tegenovergesteld is aan de heiliging. Het staat voor Calvijn vast dat geen enkele uitverkorene dit leven verlaat zonder wedergeboren te zijn. Dat mensen het onvergankelijke zaad van Gods prediking(1 Pet. 1:23) als tegenargument gebruiken is onterecht. dit gaat over gelovigen die door de prediking van het Evangelie onderwezen worden. Gods almacht moet niet aan banden gelegd worden.

[19] Ook de argumenten dat geloof uit het horen en begrijpen dus van de prediking komt, of dat Mozes zegt dat kinderen geen besef van goed en kwaad hebben(Deut. 1:39) wil Calvijn niet aan. Het eerste is de gebruikelijke manier, niet de enige manier die God Zichzelf oplegt als beperking. De tweede weerlegd hij door te zeggen dat er geen gevaar schuilt dat God op wonderlijke manier kinderen een klein vonkje geeft van wat Hij later in het volle licht zal openbaren. Alle onwetendheid zal pas verdwijnen met het verlaten van dit leven. Niet dat Calvijn wil speculeren over het soort geloof van dit soort, maar hij wil mensen niet de kans geven om alles zomaar te ontkennen.

Volgende week lezen we boek IV.16.20 - IV.16. 24

Lees deze en andere posts terug op lectiocalvini.blogspot.com

donderdag 5 november 2015

05-11; IV.16.7 - IV.16.13

[7] Jezus roept de kinderen bij Zich, dus wie zijn wij dan om de kinderen niet te dopen. Als het een goede zaak is om kinderen bij Jezus te brengen, waarom zou het niet goed zijn om hen tot de Doop toe te laten, het teken van onze eenwording en gemeenschap met Christus? Het is onbillijk om dan de kinderen weg te jagen. Het gaat in de tekst om echte baby's en kleine kinderen die nog aan de borst waren. Het gaat om die concrete kinderen, niet voor iedereen als een kind.

[8] Zo wordt duidelijk dat de kinderdoop niet door mensen is bedacht. Degene die zeggen dat er niet in de bijbel staat dat er kinderen gedoopt werden moeten beseffen dat er nergens staat dat ze niet gedoopt werden wanneer een gezin gedoopt werd. Als we zo redeneren moeten we ook geen vrouwen toelaten tot het Avondmaal, omdat dit ook nergens in de bijbel staat. Maar onze leesregel laat zien voor wie het Avondmaal is ingesteld, ook voor vrouwen. Net als de Doop; wat het betekent laat zien voor wie het is, dus ook voor vrouwen.

[9] Wat voor een nut heeft de kinderdoop nu voor ouders en de kinderen zelf? voor de ouders is er stof om te roemen van de trouwe God die trouw wil zijn tot in het duizendste geslacht. Ook wordt de wederliefde aangespoord als God Zich over de kinderen ontfermt. Daarom moeten ouders hun kinderen meenemen naar de Kerk voor het teken van ontferming en te zien dat het verbond van de Heer in hun lichaam wordt gegrift. Voor de kinderen betekent het dat ze aan de grote zorg van andere gemeenteleden worden toevertrouwd ook worden ze aangespoord tot ernst omdat God hen heeft aangenomen toen ze zo jong waren dat ze Hem nog niet als hun Vader konden erkennen. In de laatste plaats zou iedereen zich bevreesd moeten weten voor de toorn van God voor wie het teken minacht.

[10] Er zijn dus wederdopers die de gelijkstelling van Doop en besnijdenis proberen te ontkrachten door te wijzen op grote verschillen ertussen. De zaken, de verbonden en de benaming kinderen zijn anders. Ze beweren dat de besnijdenis een beeld was van de afsterving en niet van de Doop, wat Calvijn hun gelijk geeft, want daarom kan hij zeggen dat de Doop ipv de besnijdenis is gekomen. Ze schilderen de Joden als beesten af en zeggen dat hun verbond alleen maar tijdelijke goederen betrof. Daarom was de besnijdenis een letterlijk teken en de beloften lichamelijk.

[11] Calvijn vindt dat ze dan hetzelfde moeten zeggen van de Doop. In Kol. 2 staat dat de Doop en besnijdenis dezelfde inhoud en vervulling hebben, aangezien ze het beeld zijn van dezelfde zaak. De eerste beloften van het verbond met de Joden waren geestelijk en hadden betrekking op het eeuwige leven. Meer hierover staat in II.10 waar Calvijn over het oude en nieuwe verbond schrijft.

[12] Het volgende argument was dat de kinderen van het OT de natuurlijke nakomelingen van Abraham waren en in het NT iedereen die zijn geloof navolgen. Zit een kern van waarheid in, vindt Calvijn, maar het is niet juist om te ontkennen dat aan de vleselijke kinderen van Abraham de geestelijke belofte was gegeven. We moeten hoger kijken.

[13] De grenzen van Gods koninkrijk staan nu open voor alle volken zonder onderscheid, maar in het begin had God het Joodse volk uitgekozen en als teken hiervan de besnijdenis gegeven ook ter versterking van de verwachting van het eeuwige leven. Maar juist in Rom. 4 laat de apostel zien dat allebei de groepen nakomelingen van Abraham even hoog worden geacht.

Morgen lezen we boek IV.16.14 - IV.16.19

Lees deze en andere posts terug op lectiocalvini.blogspot.com

woensdag 4 november 2015

04-11; Boek IV.16.1 - IV.16.6

[1] Vroeger waren mensen die de kinderdoop afwezen gestoorde geesten. De mensen die dit doen beweren dat de kinderdoop een gewoonte is die mensen onnadenkend bij de Kerk hebben ingevoerd en niet is ingesteld door de Bijbel. Calvijn zal onderzoeken of dit zo is. Hebben ze gelijk dan moeten we afscheid nemen van de kinderdoop, hebben ze ongelijk, dan moet Calvijn oppassen om aan de instelling van God te tornen.

[2] Het wezenlijke van de uiterlijke ceremonie van de Doop is de belofte en de verborgen inwendigheden waarvan het een afbeelding is. Daar moet men zich op richten, niet op het teken in materiële zin. De Bijbel laat zien dat de Doop ten eerste de afwassing van zonde is, ten tweede de wedergeboorte en gemeenschap met Christus. En als laatste is het ook een teken voor andere mensen van onze godsdienst.

[3] Als Jezus zegt dat God een God van de levenden is, blijkt dat uit het Sacrament van de besnijdenis ook eeuwig leven zat. Dit zie je terug in de Doop waarin je door de vergeving van Zonden het eeuwige leven krijgt. Ook zit er de belofte bij de besnijdenis dat God bedingt dat Abraham heilig en zuiver voor Zijn aangezicht zal wandelen, wat hoort bij de tweede belofte van de Doop, de wedergeboorte. Mozes maakt al duidelijk dat het om de besnijdenis van het hart is en dat dit Gods genade is. En zowel besnijdenis als Doop hebben hun fundament in Christus.

[4] De besnijdenis heeft dus dezelfde belofte als de Doop, feitelijk verschillen beide eigenlijk alleen maar qua uiterlijke vormen, wat het minst belangrijke gedeelte van het Sacrament is.

[5] Je kan alleen bezwaren hebben volgens Calvijn tegen de kinderdoop als je alleen naar de uiterlijke zaken van de Doop kijkt. In de bijbel wordt duidelijk dat het uiterlijke teken van de besnijdenis  aan het kind als een zegel zal dienen om de belofte van het verbond te bezegelen. Het Woord van de belofte is voor de kleine kinderen, dus waarom het teken van het Woord, dat erbij hoort als afgeleide, de kinderen te onthouden.

[6] God heeft Zijn genade in Christus niet verminderd, dus als Abraham de belofte kreeg en zijn kinderen mocht brengen in dit verbond, dan mogen wij als christenen dat zeker.

Morgen lezen we boek IV.16.7 - IV.16.13

Lees deze en andere posts terug op lectiocalvini.blogspot.com

dinsdag 3 november 2015

03-11; Boek IV.15.17 - IV.15.22

[17] De wederdopers vragen wat voor geloof er is nadat mensen gedoopt zijn om te bewijzen dat de Doop niet geldig is. Calvijn zegt dat de Dop en belofte is en dus geheiligd wordt als deze in geloof wordt aangenomen. Het kan dus zijn dat de  belofte als het ware een tijd lang ligt begraven onder menselijk ongeloof, tot deze tot geloof komt. Maar het is net als de besnijdenis het teken van de belofte blijft staan en kan niet ongedaan worden door menselijk gedrag of opnieuw worden aangebracht, geen tweede besnijdenis, geen tweede Doop.

[18]  Handelingen 19:2-7 speelt hier ook een rol. Als volgens Calvijn de doop van Johannes dezelfde is als het Sacrament van de Kerk, werden de mensen opnieuw gedoopt toen ze beseften wat het geloof inhield. Calvijn gaat ervan uit dat er wel doop staat, maar dat Paulus ze de hand oplegde om de zichtbare genadegave van de Heilige Geest te geven. Dat dit onduidelijk te maken is heeft te maken met het door Hebreeuws gekleurde Grieks van Lucas. Als de mensen van die tekstplaats opnieuw gedoopt moesten worden omdat ze nu het geloof echt snapten, moesten we vaker een tweede Doop tegenkomen, zoals bij de discipelen. Er zouden heel wat mensen twee Dopen hebben gehad.

[19] Calvijn zou graag willen dat de Doop volgens de instelling van Jezus werd gedaan zonder rituelen ernaast, zoals de bezweringsformule die uitgesproken wordt, iets met een waskaars en en zalving. Dat maakt het tot een toneelstuk en stompt af. Calvijn geeft een korte opsomming van wat er in een doopformulier bij ons vandaag staat, dat zouden we moeten doen. En onderdompeling, besprenkeling, al dan niet drie keer, maakt eigenlijk niet heel veel uit.

[20] De 'nooddoop' is Calvijn tegen, de Sacramenten zijn ingesteld om bedient te worden door ambtsdragers, de oude kerkvaders waren hier ook al ambivalent over. Er moet necht een goede reden voor zijn, anders is het onrechtmatig gebruik van andermans ambt. Vrouwen mogen sinds 255 niet dopen. De kinderen van gelovigen horen ook bij God. dat heeft God namelijk gezegd. Als het was dat kinderen zonder de Doop gegarandeerd verloren gingen, was de genade van het nieuwe verbond minder dan het oude verbond.

[21] Vrouwen mogen niet spreken, leren, dopen en offeren in de gemeente, dit is al sinds de tijd van Tertullianus zo. Epiphanius van Salamis verwijt Marcion dat hij vrouwen laat dopen. Zelfs de nooddoop wordt vrouwen ontzegt door Epiphanius. De moeder van Jezus zou zelfs niet gedoopt mogen hebben.

[22] Het voorbeeld van Zippora wordt aangehaald om te rechtvaardigen dat vrouwen mogen dopen. Onterecht, vindt Calvijn, anders moeten we alle instellingen van andere volken zien als God welgevallig en voorbeeld voor ons. Maar ook zou het bij de Doop anders liggen omdat dit expliciet aan de bediening van de apostelen is gekoppeld. Er waren nog geen priester met opdracht in de tijd van Mozes. Maar Calvijn denkt ook niet dat het een geloofsdaad van Ziporra was en dus zonde is, Ziporra doet het niet ter harte, maar God en Mozes verwijtend dat er bloed moet vloeien. Het gaat ook in tegen een eerdere belofte van God, dat het nageslacht van gelovigen ook bij God hoort. Het Sacrament is een teken van het verbond, en het verbond was er al eerder dan het teken daarvan.

Morgen lezen we boek IV.16.1 - IV.16.6

Lees deze en andere posts terug op lectiocalvini.blogspot.com

maandag 2 november 2015

02-11; Boek IV.15.9 - IV.15.16

De 44ste week.

[9] In het OT waren de zaken van de Doop, doding en afwassing, al voorafgeschaduwd. In de doorgang door de Rode Zee liet God zien dat Hij ons uit de slavernij leidt. In de wolk van het volk in de woestijn laat Hij zien dat Jezus ons een verkoelende wolk is en de ondraaglijke toorn van de Vader van ons weghoudt.

[10] Het is een misverstand om te denken dat de Doop de erfzonde weghaalt. De erfzonde is namelijk het bederf van de menselijke natuur die op zichzelf al vloekwaardig is, en de bron van alle werken van het vlees is. De Doop is de verzekering dat deze vloek weggenomen is van de gedoopte.

[11] Ten tweede blijft de erfzonde telkens nieuwe vruchten of werken van het vlees naar voren brengen, dit houdt pas op met het afleggen van het sterfelijk lichaam. Dit is geen excuus om dan maar te blijven zondigen, maar ook geen reden om te wanhopen, wie al een klein beetje vooruitgang maakt boekt winst.

[12] Dit is wat wordt beschreven in Romeinen 7. Paulus zegt daar dat we bevrijd zijn uit de klem van de Wet om met Christus verbonden te worden. De Wet is er om ons de onmacht en ellende te belijden. Dit laat Paulus zien bij zichzelf waarin hij te maken heeft met de overblijfselen van de zonde in zijn lichaam. Deze verhinderen hem om de Wet geheel te gehoorzamen. Maar gelukkig is de gelovige niet meer onder de Wet en wordt hij van schuld en oordeel vrijgesproken.

[13] De Doop is ook een belijdenis tegenover andere mensen om te laten zien dat de gedoopte bij God hoort. Dit is wat Paulus bedoelt als hij de Korintiërs vraagt naar hun Doop(1:13).

[14] Nu e dit weten mogen we ervan overtuigt zijn dat in de Doop we gesterkt en gevoed worden, dat god tot ons spreekt en ons wast en ons aan de heerschappij van satan ontrukt en dat Jezus één met ons wordt. Dit is even zeker als het water dat wast of waar de dopeling in ondergedompeld wordt. Want dat is een Sacrament en dat is hoe Jezus tot ons wilt spreken.

[15] Zo werd Cornelius de hoofdman gedoopt tot meer zekerheid in zijn geloof. Paulus werd gedoopt om de vergeving van zonden gerust te aanvaarden. Het is zeker een krachtig handelen van God naar ons toe, maar puur als symbool genomen is het een teken van ons vertrouwen in Gods barmhartigheid, onze reinheid in Jezus en onze eensgezindheid in de Kerk.

[16] Het maakt niet uit wie de doop bedient, want het is ten diepste het handelen van God, net zoals het niet uitmaakt welke postbode een brief bezorgt. Dit was vroeger de dwaling van de donatisten en in Calvijns tijd de dwaling van de wederdopers. Ook in het pausdom werden mensen in de naam van de Drie-enige God gedoopt en was de Doop met dezelfde inhoud.

Morgen lezen we boek IV.15.17 - IV.15.17.22

Lees deze en andere posts terug op lectiocalvini.blogspot.com

vrijdag 30 oktober 2015

30-10; IV.15.1 - IV.15.8

[1] In dit gedeelte wordt de Doop behandeld. De Doop is het inwijdingsteken waardoor wij in de gemeenschap van de Kerk  worden opgenomen en als Gods kinderen aangenomen worden door inlijving in Christus. De Doop is net als het andere sacrament om ons geloof te dienen en daarna een middel om ons geloof naar anderen te belijden. De Doop is een symbool en bewijs van onze reiniging. Het is niet een herkenningsteken of een identitymarker van godsdienst. Bij de Doop zit de belofte dat ieder die gelooft en gedoopt is behouden zal worden.

[2] De Doop is samen met het water een Sacrament en een teken van de afwassing door het bloed van Jezus. Water op zichzelf doet niks, de boodschap van het Evangelie wordt door de waterdoop bezegeld. Zeggen dat de kracht in het water zit is weer het Sacrament van Christus losmaken.

[3] De Doop is een reiniging van zonden voor het hele leven, wanneer we ook gedoopt worden. Na de Doop hoeft er na in zonden gevallen te zijn niet naar een ander of nieuw middel gezocht worden. Dit denken sommigen omdat mensen in kerkvader tijden tot op het sterfbed wachtten met de Doop. Dit is geen excuus om dan maar te zondigen, maar wel een hoop in tijden dat mensen met bezwaarde gewetens troost en hoop zoeken.

[4] Boetedoening moet niet losgemaakt worden van de Doop. Een zondaar krijgt vergeving door de dienst van de Kerk, door middel van prediking. De prediking gaat over de reiniging door het bloed van Jezus, waarvan de Doop een teken is. Zo is de boete helemaal geen Sacrament. De Doop is het Sacrament van de boete voor het hele leven.

[5] Maar de Doop spoort ons ook aan tot nieuw leven, omdat we deel worden aan Jezus' dood om ook met Hem op te staan. In geloof ervaren mensen dood van Jezus in de doding van hun vlees, maar ook de opstanding door de levendmaking van de Geest. Doop is dus in de eerste plaats over vergeving van zonden en toerekening van gerechtigheid, maar in de tweede plaats de genade van de Heilige Geest die ons hervormd tot een nieuw leven.

[6] Door de Doop worden we met Christus verenigd om te delen in Zijn goederen. Zo is de Doop in Christus vervuld en gaat ten diepste om Hem. Daarom doopten de apostelen in de naam van Christus, omdat hierin alles ligt wat de Vader belooft en kan het niet anders dat ook de naam van Vader en Geest worden aangeroepen. Dor de dood en opstanding van Jezus krijgen we ook de wedergeboorte, maar pas na een vervulling van een nieuwe en geestelijke natuur. De Vader is de oorzaak, de Zoon de inhoud en de Geest de uitwerking van onze reiniging en wedergeboorte.

[7] Johannes doopte dus de bekering tot vergeving van zonden. Bekering is daarin de wedergeboorte en de vergeving van zonden is de afwassing. Johannes doopte dus geen andere Doop dan de apostelen. De Doop verandert alleen door de de leer die erbij verkondigt wordt. Johannes predikte op een manier waarop de apostelen niks erbij hoefde te vertellen. Calvijn zegt tegenover Chrysostomus en Augustinus dat de Johannes in zijn Doop de vergeving van zonde beloofde en dat hij daarom de evangelist gelooft. Johannes doopte alleen met het oog op de toekomst, de apostelen met het oog op de vervulling in de recente geschiedenis.

[8] De genadegaven van de Geest zijn na de opstanding weliswaar rijker uitgestort, maar dit zegt feitelijk niet heel veel over de Doop. Oude schrijvers lieten zich misschien in de war brengen door het feit dat Paulus mensen opnieuw doopten(Hand. 19) die met de Doop van Johannes gedoopt waren. Of dat Johannes zegt dat hij met water en Christus met Geest, maar dat gaat niet over de inhoud van de Doop, maar over de persoon die doot.

Volgende week lezen we boek IV.15.9 - IV.15.16

Lees deze en andere posts terug op lectiocalvini.blogspot.com