maandag 16 november 2015

16-11; Boek IV.17.12 - IV.17.15

Nou, nog vijf weken, volgens mij stopt het rooster als de kerstvakantie ingaat. Dus nu maar beginnen met week 46 van Lectio Calvini.

[12] Calvijn begint met het tegenspreken van dwalingen over het Heilig Avondmaal. Allereerst de overtuiging dat Jezus ruimtelijk aanwezig is in het brood. We raken het aan, vermalen het en slikken het door. Dat is gruwelijke onzin die ook door Petrus Lombardus niet wordt aangehangen. Calvijn is ervan overtuigd dat het ontoelaatbaar is om het lichaam van Jezus samen te laten vallen met aardse elementen. Zijn lichaam is in de hemel en wij worden naar ziel, geest en lichaam één met Hem door Zijn Geest.

[13] De scholastici hebben moeilijke woorden gebruikt om uiteindelijk onbegrijpelijke zaken te stellen. Jezus moet men zoeken in het Avondmaal in de zichtbare gestalte van het brood. Hij is wel in het Sacrament aanwezig, maar blijft in de hemel. Uiteindelijk is het brood een masker voor Jezus waardoor Hij niet te zien is. Uiteraard gaat deze constructie buiten het waar geloof om, wat Calvijn juist het belangrijkste vindt om gemeenschap met Christus te hebben.

[14] Dus die plaatselijke tegenwoordigheid werd al snel door de scholastiek omgewerkt tot de transubstantiatie-leer. Jezus maakt de substantie van brood en wijn te niet en verbergt Zich in de gestalte van brood. Oude kerkvaders gebruikten wel het woord verandering, maar niet in deze zin, zij zagen het Avondmaal in een hemels en een aards deel uiteen vallen. Dat ze anders waren is dat ze tekenen waren voor de geestelijke zaken en niet alleen voedsel. De roomse kerk zijn hiermee van het spoor van de oude Kerk afgedwaald, desondanks ze het doopwater ook niet laten veranderen, gek genoeg. Het aardse teken zou verdwijnen als het losgemaakt wordt van de betekeniszaak van de hemel. De belofte van het Avondmaal wordt teniet gedaan als het brood geen teken is, het is slechts een ondersteuning van onze zwakheid.

[15] De RKK had van de consecratie een toverformule gemaakt. Maar ze vergaten daardoor dat het Sacrament bij het Woord hoort. Als de Israëlieten dezelfde geestelijke drank dronken toen er water uit de rots kwam(Ex. 17:6/1 Kor. 10:4) betekent het er alleen iets ten opzichte van de mens veranderd voor zover het de belofte aangaat. De transsubstantiatie wordt ondersteund door de scholastici door het verhaal van de staf van Mozes. Zoals de staf een staf bleef maar later ook slang genoemd mocht worden naar wat waarneembaar was, zo is het met het brood dat naar in een andere substantie overgaat. Mear de verandering van de staf van Mozes was niet een substantieverandering. En wat moeten we met de staffen van de tovenaars die toch meer goochelarij waren? Ze willen het uiterlijke symbool dezelfde substantie laten hebben als waarnaar het verwijst. Een laatste reden voor substantiatie is de uitroepen van Jeremia 11:19 en Psalm 69:22 die allegorisch worden gelezen voor het kruis. Calvijn vindt dit niet geloofwaardig.

Morgen lezen we boek IV.17.16 - IV.17.20

Lees deze en andere posts terug op lectiocalvini.blogspot.com

Geen opmerkingen:

Een reactie posten