vrijdag 20 november 2015

20-11; Boek IV.17.29 - V.17.32

[29] De inzet van de discussie op dit punt lijkt te gaan om de vraag of het lichaam van Jezus echt een lichaam is. De inzet van de discussie is namelijk dat Christus onzichtbaar werd en niet naar de hemel is gegaan, maar dit is niet te bewijzen uit de Bijbel. Er moeten anders haast wel twee lichamen zijn, een in de hemel en de andere via een speciale wijze van beheer onzichtbaar in het Avondmaal. Zeggen dat dit kan doordat het verheerlijkte lichaam niet gebonden is aan natuurwetten lijkt op de dwaling van Servet dat het lichaam door de goddelijke natuur is opgenomen. De tegenstanders van Calvijn laten niks over van de eigen aard van het lichaam. Jezus Zelf laat zien dat Zijn verheerlijkt lichaam ook een normaal lichaam is dat voedsel nodig heeft en vlees en beenderen heeft. Het is juist dit lichaam waarin we ons onderpand in de opstanding hebben. Dat Jezus na Zijn opstanding verschijnt en verdwijnt zijn meer wonderen vergelijkbaar met het wandelen over het water dan afgeleiden van Zijn verheerlijkt lichaam.

[30] De alomtegenwoordigheid van het lichaam va Jezus wijst Calvijn af. De onzichtbare tegenwoordigheid van het lichaam van Jezus kan namelijk niet zonder de onbegrensdheid van Jezus. we weten uit de bijbel dat Christus' lichaam menselijk was en dat dit lichaam van plaats naar plaats ging. Jezus is bij ons tot het einde van de wereld(Matt. 28:20), niet in lichamelijke zin, maar in Zijn voorzienigheid. Wie dit niet heeft kan ook geen duurzame gemeenschap hebben bij het gebruik van het Avondmaal. Sommige mensen houden zo sterk vast aan het punt dat Calvijn weerlegt dat ze vallen in de dwaalleer van Eutyches, die de goddelijke en menselijke natuur van Christus zo sterk naast elkaar plaatste dat hij iets omschreef wat tussen God en mens zijn inzat, maar geen Christus was. Er is een verschil tussen de menselijke en de goddelijke natuur in de persoon van Jezus. Als je dit niet in de gaten houdt, kom je tot de lichamelijke aanwezigheid van Christus in het Avondmaal. Maar Calvijn hanteert het onderscheid en zegt dat we in het Avondmaal Jezus wel helemaal is, maar niet in Zijn geheel.

[31] Het is niet nodig voor het mysterie van het Avondmaal dat we alleen met Christus verbonden kunnen zijn als we Hem uit de hemel halen.

[32] Calvijn schaamt zich er niet voor te zeggen dat hij niet weet hoe het nu precies zit met het Avondmaal, hij ervaart wel dat het waar is en gelooft Jezus op Zijn Woord. Hij verwerpt alle uitspraken die in tegenspraak zijn met de Bijbel. Wie meer dan het Sacrament hier beneden als gemeenschap met het lichaam in de hemel wil zeggen verduistert de waarheid. Calvijn wijst dan ook de vermenging van Jezus' vlees met onze ziel af. Het is genoeg dat er leven in onze ziel wordt ingeblazen vanuit de substantie van Christus vlees.

Volgende week lezen we boek IV.17.33 - IV.17.34

Lees deze en andere posts terug op lectiocalvini.blogspot.com

Geen opmerkingen:

Een reactie posten