dinsdag 8 december 2015

08-12; Boek IV.19.14 - IV.19.19

[14] Calvijn behandelt nu de boetedoening, of de penetentie. Dit is op een andere plaats in de Institutie al eerder behandeld (boek III.3-5). Het is een door mensen gemaakt Sacrament dat voor veel verwarring en onduidelijkheid zorgt bij mensen. In de vroegere tijd was het een handoplegging bij boetelingen door de bisschop voor terugkeer in de gemeente. En vaak ook door de hele geestelijkheid. Het was onderdeel van de tucht en Calvijn vindt het een menselijke inzetting, een ceremonie waar hij niet per se tegen is.

[15] De roomsen en de scholastieke theologen hebben een Sacrament geconstrueerd van de penetentie. Het uiterlijke teken is een Sacrament van de innerlijke penetentie, de berouw van het hart. Dit is de zaak van het Sacrament. Maar dit klopt niet volgens de definitie van Sacramenten, die Calvijn ontleent aan Augustinus.

[16] Volgens Calvijn hadden ze beter van de absolutie een Sacrament kunnen maken, inclusief een ingebouwde zekering dat het alleen effectief is bij de goede mensen die het Sacrament dan in geestelijke zin zouden ontvangen, net zoals bij het roomse Avondmaal.

[17] De penetentie wordt ten onrecht voor een Sacrament gehouden. Het is dus een menselijke ceremonie en er komt geen belofte van God bij. De belofte die er wel bij zit is een slecht uitgelegde verklaring van Hieronymus. De Doop geeft genade die door de zonde kapot kan worden gemaakt en weer door de  penetentie gerepareerd kan worden. Eerder is het zo dat de Doop het Sacrament van de boetedoening is en voor de rest van iemands leven de zekerheid geeft dat er vergeving is voor alle zonden. Dat is het zegel van Gods trouw en genade

[18] Een ander verzinsel is het laatste oliesel, dat aan mensen bediend wordt in hun laatste levensuren. Het is gebaseerd op Jak. 5:14-15, en het feit dat als de apostelen uitgezonden worden, ze waarschijnlijk ook zieken genazen met olie. Daarvoor is het Sacrament, vergeving van zonden en lichamelijke verlichting. Maar de roomsen hebben het gemaakt tot een zinloze na-aperij van de apostelen. Deze gingen vrij om met de uiterlijke vormen, en als ze olie gebruikten zal dit als beeld zijn geweest om ongeschoolden op de Heilige Geest en Zijn  gaven te wijzen. Maar de genezingen waren voor hen om te doen in hun tijd, die zijn niet meer bij ons nu.

[19] Er is geen reden om het laatste oliesel als Sacrament te zien. Het is net zo zinnig om speeksel en stof , of badwater van Siloam als Sacrament te zien als men van de olie van Jakobus uitgaat. Maar het zwaarst weegt voor Calvijn dat God weliswaar nog steeds geneest, maar de krachten van genezing ècht bij de apostelen hoorden en nu niet meer voorkomen.

Morgen lezen we boek IV.19.20 - IV.19.25

Geen opmerkingen:

Een reactie posten