woensdag 16 december 2015

16-12; Boek IV.20.12 - IV.20.18

[12] Mensen kunnen de tegenwerping maken bij Calvijn dat er voor zijn leer van oorlogvoeren geen getuigenis te vinden is in het NT. Dat klopt; maar de aanleiding tot oorlogvoeringen zijn niet weggenomen. De Bijbel in het NT is ook niet bedoeld om dit soort dingen te leren, maar gaat over het koninkrijk van God. En misschien betekent dat er niets over gezegd wordt wel dat er niets is veranderd ten opzichte van vroeger. Johannes zei volledig christelijk dat soldaten wel hun plicht moesten uitoefenen en tevreden moesten zijn. Overheden moeten het algemeen belang dienen en terughoudend zijn in oorlog en straf, liever deernis betonen tegen mensen van dezelfde natuur. Dit geldt ook voor garnizoenen, verbonden met andere landen en versterkingen in steden.

[13] Belastingen en accijnzen zijn legitieme inkomsten voor een vorst. Dit geld mag door hem niet alleen gebruikt worden om zijn werk te doen, maar ook om te leven op een niveau dat past bij een koning of vorst. In de Bijbel is te lezen dat dit niet tegengesteld is aan vroomheid. Desondanks moeten de vorsten wel weten dat het geld van hun volk is, het mag niet verspild worden. Ze moeten zich tegenover God kunnen verantwoorden hierover. Aan de andere kant wordt het volk geleerd om niet te snel te mopperen over de financiën van hun vorst.

[14] Na de overheid is in de regering de wetten het belangrijkste, zonder dit kan de overheid niet bestaan, net als wetten niet zonder overheid kunnen bestaan. Dit neemt Calvijn over van Cicero. Calvijn gaat geen wetboek neerpennen, maar geeft kort aan welke wetten een vroom persoon voor God kan gebruiken en door welke wetten men onder mensen goed geregeerd kan worden. Het is namelijk een verontrustende dwaling om te zeggen dat en staat die anders is ingericht dat de wetten van Mozes geen goede staatsinrichting is. We moeten de onderverdeling van de Wet van Mozes in zeden, ceremoniën en rechten goed in de gaten houden. En ook weten dat ceremoniën en rechten ook betrekking hebben op de zeden, maar een kniesoor die hier een groot punt van maakt.

[15] De zedenwet vertelt dat we God zuiver en vroom moeten dienen en liefhebben, en dat we andere mensen oprecht moeten liefhebben. Ceremoniële wet was de afschaduwing van Christus en de leerschool van Joden, hieruit zijn de ceremoniën verdwenen, maar de daarin geleerde vroomheid behouden. De burgerlijke wet had hier ook wel mee te maken en ondersteunde de zedenwet, maar alle volken mogen wel naar inzicht en omstandigheden eigen wetten hebben zolang ze de zedenwet ook ondersteunen. Veel wetten hebben de barbaarsheid en onmenselijkheid al ingetoomd.

[16] Bij alle wetten moeten we opletten wat er in die wet afgekondigd wordt en de billijkheid waarop zij steunt, die de rechtmatigheid aan de wet geeft. De zedenwet, die de Wet van God is, is het getuigenis van de wet van de natuur en van het geweten van ieder mensenziel. Deze zedenwet hoort dan ook het richtsnoer te zijn van iedere wet. Alle wetten in vroegere tijden waren in die zin al gelijk, maar bijvoorbeeld met straffen lieten ze verschillende mate of soorten zien. Dit kan komen door omstandigheden. Maar het is niet zo dat mensen de wetten van een land vergeleek met de wet van Mozes, het is deels gevormd door omstandigheden. Ook is de wet van Mozes niet direct voor alle landen gegeven, maar voor een bepaald volk in een bepaalde omstandigheid.

[17] Veel mensen vinden dat christenen niet op eigen rechten mogen beroepen en dus voor de rechter komen met hun zaak. Maar Paulus vertelt ons dat de overheid de bediening van God is en goed voor ons is. Een weldaad die we mogen gebruiken. Er zijn wel mensen die uit bittere haat en wraak rechtszaak na rechtszaak voeren. Dit is weer misbruik van de regel.

[18] Een geoorloofde zaak heeft een juist gebruik nodig. Een mens mag zijn zaak bepleiten voor een rechter, als het maar niet gebeurt uit haat of verbitterdheid. Liever onrecht lijden dan onrecht doen. Dat is een zeldzaamheid, maar Calvijn wil voorkomen dat iets goeds door ons toedoen wordt verpest.

Morgen lezen we boek IV.20.19 - IV.20.26

Geen opmerkingen:

Een reactie posten