donderdag 17 december 2015

17-12; Boek IV.20.19 - IV.20.26

[19] Het recht is een goed dat rein is voor de reinen. Wie dit ontkent moet ook wel iets vinden van Paulus die zich beroept op de keizer en op zijn Romeins staatburgerschap. Christenen moeten zich ver houden van wraakzucht in de rechtbanken. Hij moet naar de rechtbank komen om de plannen van een misdadiger te beletten en de schade aan de staat te beperken. Men moet niet afwachten op de wraak van God, de wraak van de overheid is de wraak van God.

[20] Christenen moeten zich niet verzetten tegen onrecht, volgens de woorden van Christus. Ze moeten de rechterwang toekeren in het besef dat ze liever meer onrecht moeten verkiezen dan kwaad met kwaad te vergelden. Christenen worden geboren om met smaad en laster van de allerergste mensen overladen te worden. Desondanks christenen wel hun onderkleed mee moeten geven en hun vijanden vergeven, mogen ze wel de overheid aanwenden om iemand te stoppen, zelfs als dit alleen maar kan met de doodstraf.

[21] Paulus had, in tegenstelling tot wat de tegenstanders van Calvijn beweren, ook geen afkeer van procederen, maar wel van de procedeerzucht van sommige korintiërs. Als iemand zich in een rechtbank kan verantwoorden en op zijn recht kan pleiten zonder de naastenliefde te schaden is daar niks mis mee, maar christenen zouden liever afstand doen van hun recht dan de afstand naar de rechtbank af te leggen en daar door de emoties zijn broeder leren te haten.

[22] Het is de plicht van de onderdanen om het ambt van hun overheid hoog te achten. Ze moeten de overheid zien als dienaren en afgezanten van God. De overheid moet geëerd worden, niet alleen uit vrees omdat verzet simpelweg zinloos is, maar ook omdat hun macht van God afkomstig is.

[23] Dit is de reden waarom een christen een overheid gehoorzaam moet zijn en bereid zijn om te dienen door belasting te betalen, in het leger te dienen, en bevelen in het algemeen op te volgen.

[24] Maar dat is met goede koningen, je hebt ook gewetenloze tirannen. En het is gezond en menselijk dat men een goede koning met liefde en ontzag bejegend als een slechte koning met afschuw benaderd.

[25] Uit de Bijbel wordt in ieder geval duidelijk dat een slechte vorst ook dezelfde macht van God krijgt, maar dan als straf en uiting van de toorn en oordeel van God.

[26] Het bewijs uit de Bijbel komt uit Daniël, waarin vaak wordt gezegd dat Nebukadnezar zijn koninkrijk van God heeft gekregen. Ook Samuël 8 laat doorschemeren dat een koning onredelijk veel van zijn volk kan vragen, maar dat dit zonder protest moet worden gehoorzaamd.

Morgen lezen we boek IV.20.27 - IV.20.32

Geen opmerkingen:

Een reactie posten