zaterdag 6 juni 2015

05-06; Boek III.4.32 - III.4.35

Een dagje later, ik was gister op een conferentie vanaf verschrikkelijk vroeg. Misschien is dit onderdeel ook wel een van de moeilijkere gedeeltes in het calvinisme; de straffende God. Dit godsbeeld gaat in tegen het godsbeeld dat veel mensen hebben, het Moralistic Therapeutic Deism(https://en.wikipedia.org/wiki/Moralistic_therapeutic_deism) of het roept nare ervaringen of onbeantwoorde vragen over het levensloop bij jezelf of andere op. Maar ik denk dat Calvijn toch de moeite waar is om door te lezen.

We gaan weer verder met het onderscheid tussen straf en tuchtiging. [32] Calvijn noemt kastijding zelfs een zegen. De straf van de torn daarentegen wordt het voorportaal van de hel in dit leven genoemd. De Bijbelse personen hebben vaak gebeden om bewaard te worden van de toorn maar niet om de kastijding/tuchtiging af te houden. Er ligt zelfs vermindering van smarten in het overdenken van Gods bedoeling, aldus Habakuk. God slaat namelijk soms zo dat mensen zich niet ver van de hel verwijderd voelen, God zegt dat mensen Zijn toorn hebben verdiend en mensen beijveren zich om met God in het reine te komen. En toch is God mild en matig in het kastijden. Dat is ook wel nodig, Calvijn zegt dat mensen die zich toeleggen op de beoefening van vroomheid ook een stuk teerder in hun gemoed worden.

Een tweede verschil[33], de straf is een betaling van de zonden, de tuchtiging is gericht op bekering. Je zou kunnen zeggen dat de straf is gericht op het verleden van een persoon en de tuchtiging op de toekomst.  Dit is al bekend bij Augustinus en (Pseudo-)Chrysostomus, niets nieuws wat Calvijn ten berde brengt. God laat Zich ook vaak zien als verontwaardigd als Zijn volk zich niet bekeerd. Wat ook een aspect hierin is, is dat gelijke omstandigheden voor de een tot tuchtiging en voor de ander tot straf is, als ik mij niet vergis werkt Augustinus dit groots uit in de Stad van God, waar gelovigen en ongelovigen in Rome door de Visigoten werden getergd.

[34] Een gelovige moet zich sterken met deze gedachte in de bitterheid van beproeving. Het zou zomaar voorkomen dat een gelovige denkt dat hij gestraft wordt en zich onmogelijk kan voorstellen door God bemint te worden. Maar je komt verder als hij bedenkt dat God Zich over de zonden vertoornt, maar hemzelf genadig en goedgunstig is. Het is soms zwaar, zoals ook in de Bijbel de wanhoop dicht genaderd wordt. Het is ook een beproeving als ongelovigen ongestraft blijven en gelovigen de volle laag krijgen. Maar het is genade om terug naar de Wet gebracht te worden terwijl de goddelozen rondrennen op een weg die eindigt in het graf.

[35]Nu over de bestraffing van David na Batseba. God liet overduidelijk zien dat Hij doodslag en overspel niet wil. David is hierin ook een voorbeeld voor alle eeuwen na hem. Desalniettemin was het geen straf om iets aan God te betalen. Dit is ook de algemene vloek van de mensheid, hierin voelen we hoe serieus God de overtredingen van Zijn Wet opneemt en laat ons verlangen naar het hoogste geluk. God straft op die manier verschillend bij verschillende personen, maar God laat zien dat Hij meteen vergevingsgezind is als de getuchtigde zich bekeert, en dat het onze halstarrigheid is die hiertoe in de weg staat. David wordt uitgebreid besproken, andere voorbeelden laten vaak vergeving uit genade zien., het verhaal van David is in die zin meer een uitzondering.

Wat mij opvalt is dat hier God actief op het mensenleven wordt betrokken, in onze tijd lijkt God wel op afstand te staan, zeker in zaken die je overkomen. Misschien wil de mens vandaag nog wel het positieve aan God toeschrijven, maar echt alles en zo direct als Calvijn het schetst kunnen we misschien nog wat van leren.

Volgende week lezen we Boek III.4.26 - III.5.2

Lees deze en andere post terug op lectiocalvini.blogspot.com

Geen opmerkingen:

Een reactie posten