donderdag 18 juni 2015

18-06; Boek III.9.5 - III.10.4

Calvijn geeft een boekentip: De Mortalitate van Cyprianus. [5] Hij vind het namelijk vreemd dat sommige christenen banger voor de dood zijn dan filosofen. Christenen zouden weliswaar een natuurlijke neiging tegen de dood moeten hebben, maar geen angst voor de dood. Dit aardse en gebrekkige leven wordt ingeruild voor het hemelse leven. We worden in de dood niet ontkleed, maar juist bekleed. Geestelijke groei betekent ook blij zijn over de dag van de dood en dag van de opstanding.

[6]Als christenen hun geest op de hemel richten is het voor hen makkelijker om staande te blijven in alle leed , ellende en vervolging en kunnen ze in navolging van Christus ook als schapen naar de slachtbanken geleid worden. En de goddelozen die nu al de tijd van hun leven hebben, al dan niet ten koste van gelovigen, zullen geoordeeld worden na de dood. Dit mag een troost voor christenen zijn. De kracht van de opstanding triomfeert in het hart van de gelovigen over de duivel, het vlees, de zonde en de goddelozen.

In het nieuwe hoofdstuk gaat Calvijn uiteenzetten hoe we moeten leven en hoe we de middelen daartoe moeten gebruiken.[1] De Bijbel omschrijft het leven als een pelgrimsreis, dat bepaalt hoe we om moeten gaan en maat houden met zaken voor noodzakelijk levensonderhoud en ontspanning. Er waren vroeger mensen die alleen niet noodzakelijke als geoorloofd zagen.  Met alle goede bedoelingen, maar het was wel te streng. Nu zijn er mensen die alle zaken aan het geweten over willen laten, maar de Schrift geeft wel algemene regels als richtlijn voor het persoonlijke geweten.

[2]Christenen moeten de spullen gebruiken waarvoor God ze gemaakt heeft. Bij voedsel gaat het niet alleen om voeding, maar God heeft er ook smaak en plezier in geschapen, kleding is niet alleen bedekking, maar ook sierlijkheid en eerbaarheid. God heeft schoonheid in de natuur gelegd.

[3]De mens heeft zintuigen van de Schepper gegeven en die mogen gebruikt worden ook. Maar deze vleselijke zintuigen kunnen ook lust oproepen en bovenmatig lustig worden. De regel is dat je God altijd moet kunnen danken. Dat kan je niet als je vreet en zuipt zodat je niet meer (vroom) je taken kan doen. Je kan ook God niet danken voor kleding(gebruik) waar je vol van jezelf door raakt.

[4]Maar uit de Bijbel komen hier duidelijke regels naar voren als het in het licht staat van het toekomende leven. Gebruik de wereld alsof je hem niet gebruikt, en verdraag armoede in kalmte en geduld net als overvloed in zelfbeheersing. Zo voorkom je dat aardse zaken het overdenken van het toekomende leven in de weg staan.

Morgen lezen we boek III.9.5 - III.10.4

Lees deze en andere posts terug op lectiocalvini.blogspot.com

Geen opmerkingen:

Een reactie posten