vrijdag 8 mei 2015

09-05; Boek III.2.1 - III.2.6

Voor de goeie orde is het belangrijk om tot den duidelijke omschrijving van geloof te komen. Daarvoor is het nodig om het een en ander opnieuw in overweging te nemen. Dit zijn namelijk de punten dat God straft wie Zijn Wet overtreedt, dat niemand Zijn Wet kan volbrengen en we daarom niks van onszelf te verwachten hebben. Ten slotte moeten we weten dat de enige manier om uit deze penarie te komen de openbaring van Jezus Christus als verlosser is. Dit moeten we geloven. En dan niet oppervlakkig mee instemmen, maar geloven in Christus als verlosser. Zoals Paulus gepredikt hebben en Augustinus ook mooi over heeft geschreven.

Scholastici hebben het impliciete geloof bedacht, dat bestaat uit onderwerping en gehoorzaamheid aan wat de kerk leert. Maar dit is schadelijk van het echte geloof zoals Calvijn dat omschrijft; kennis dat God goedgunstig is geweest en Jezus christus heeft gegeven tot gerechtigheid, heiligheid en leven. Expliciete kennis. De voetnoten geven hier de Summa van Thomas van Aquino aan(http://www.newadvent.org/summa/3002.htm#article2).

Calvijn ontkent niet dat er altijd impliciete of onbekende zaken zijn in het geloof, maar dat heeft te maken met onze onvoltooide staat en die zullen we uiteindelijk pas kennen als we bij God zijn. Geloof is in de Bijbel altijd verbonden aan kennis, en niet aan blinde gehoorzaamheid aan uitspraken en ook dwalingen van de kerk alsof het godsspraak is.

Impliciet geloof heb je altijd, er zijn altijd veel dingen verborgen en omgeven door dwalingen. Daarom is het wijs om altijd een leerling te blijven en nederig te blijven. Ook de discipelen waren echte gelovigen, maar snapten ook veel niet, vooral rondom de opstanding van Jezus. Het geloof lag als zaad opgesloten in hun hart en kwam toen in een keer op. Ze hadden waar geloof omdat ze Christus als enige leermeester wilden kennen.

Impliciet geloof zou eigenlijk een voorstadium van het geloof genoemd kunnen worden. In de Bijbel is het ook te zien dat er eerst een geloof is dat bestaat uit de vrijwillige onderwerping, de tweede keer bestaat het in aanvaarding en schikking van gezag en leer van Christus. Het impliciet geloof is hier een bereidheid te leren die afstaat van de roomse onwetendheid.

Het ware kennen van Jezus is dus wanneer wij Hem aannemen zoals Hij door de Vader wordt voorgesteld; in het gewaad van het Evangelie. Maar ook weer niet zo strikt christologisch dat Mozes en de profeten ons niks over het geloof kunnen leren. In de Bijbel is er wel een sterke nadruk op de band tussen geloof en het Woord. De gelovigen worden hierdoor over God geleerd. Het geloof rust op het Woord en als het daar niet zijn doel in vindt, doolt het geloof. Het gaat dus niet alleen om geloof dat God bestaat, maar ook over de kennis van Zijn wil.


Volgende week lezen we boek III.2.7 - III.2.10

Lees deze en andere posts terug op lectiocalvini.blogspot.com

Geen opmerkingen:

Een reactie posten