donderdag 21 mei 2015

31-05; Boek III.3.5 - III.3.10

Nu gaat Calvijn de bekering in fijnere lijnen uitwerken. Dat de Bijbel een onderscheid maakt tussen bekering en geloof moet ons niet in de war brengen. Het zijn twee zaken die wel te onderscheiden zijn, maar niet te zaken. De bekering van poenitentia hoort bij de hele bekering(conversio). Calvijn definieert de bekering als volgt:"zij is de ware omwending van ons leven tot God, die voortkomt uit een oprecht en ernstig vrezen van God en die bestaat uit de doding van ons vlees en van de oude mens, en de levendmaking van de geest." Zich bekeren of terugkeren, tot inkeer komen, zich boetvaardig betonen zijn allemaal termen die ook kunnen worden gebruikt in de Schrift voor de bekering.

De bekering is een innerlijke verandering die plaatsvindt voordat er vruchten van werken kunnen komen. Het tweede aspect is het vrezen van God. De gedachte aan het oordelen van God spoort de mens aan om zijn leven anders in te richten. Hierbij hoort ook het verafschuwen van de zonde, de mens heeft droefheid naar God en een afschuw van zonde omdat hij in de zonde de reden voor Gods toorn ziet.
Ten derde komen hier de doding en de levendmaking weer voor de dag. De profeten vertolkten dit in het OT met de simpele woorden stop met slechte zaken, doe goede dingen voor de Heer. Dit betekent dan het doden van de oude mens, zelfverloochening voor de aardse begeertes. En door de vernieuwing van de Geest kan je dan vruchten van het geloof tevoorschijn brengen, daar wezen de profeten ook altijd op.  Het woord doding laat zien hoe lastig en radicaal het afleggen van aardse verlangens en begeerte is.

Bekering is wedergeboorte in de ogen van Calvijn. In de doding en de levendmaking van de mens delen we in de dood en opstanding van Christus. In de wedergeboorte worden we vernieuwd tot de oorspronkelijke staat waaruit Adam was gevallen. Bekering is geen moment of een periode, maar een levenslange krijgsdienst. Je bent dus nooit uitbekeerd. De gerechtigheid bezitten is niet alleen voor in de hemel, zoals ene Staphylus tegen Calvijn polemiseert.

Desondanks blijven de gelovigen zonde bezitten. Alle theologen zijn erover eens dat de wedergeboren mens nog steeds in zichzelf een vboedingsbodem voor het kwaad hebben zitten. Hierdoor kunnen christenen tot zondes aangezet en geprikkeld worden. Verschil tussen Calvijn en Augustinus is er over wat nu zonde in de wedergeboren mens is. Calvijn moet de begeerte, het geprikkeld worden tegen de Wet van God in een zonde, Augustinus wil de instemming met de begeerte pas zonde noemen, niet de begeerte op zichzelf. Als je niet kan voorkomen dat een vogel op je hoofd land, maar wel kan voorkomen dat hij daar een nest bouwt, noemt Augustinus pas het nestje de zonde, en Calvijn het landen van de vogel.

Morgen lezen we boek III.3.11 - III.3.15

Lees deze en andere posts terug op lectiocalvini.blogspot.com

Geen opmerkingen:

Een reactie posten