dinsdag 4 augustus 2015

04-08; Boek III.20.45 - III.20.47

[45] De vijfde bede, 'Vergeef ons onze schulden'; Deze en de volgende bede hebben betrekking op het hemelse leven, want het nieuwe verbond gaat over de wet in het hart en genade in de ongerechtigheid van de mens. Deze bede bidden en denken dat verdiensten iets kunnen bijdragen is feitelijk vragen om Gods oordeel. De bidder van het Onze Vader belijdt een zondaar te zijn en blijven, zonder zich een volmaaktheid in te beelden. Er blijft altijd een restje ongerechtigheid in ons, desondanks God ons herschept. Daarom heeft God dit gebed aan ons gegeven. Mensen die dit niet geloven halen uit elkaar wat God bij elkaar heeft gevoegd. De ander vergeven is eigenlijk de woede en haat afleggen, alleen God kan vergeven. en dit is niet een voorwaarde voor Gods vergeving, maar een teken. Zoals e zelf vergeeft, zo vergeeft God.

[46] De zesde bede, 'Leid ons niet in verzoeking, maar verlos ons van de boze'; Gehoorzaamheid aan God is een strijd en we moeten daarom God bidden voor wapens in deze strijd met deze bede. Er zijn veel verzoekingen, niet alleen verkeerde begeertes, maar ook zaken die in zichzelf niet verkeerd zijn, maar toch door de duivel een verzoeking worden omdat ze zorgen dat we van God afgaan of afgetrokken worden. Bijvoorbeeld rijkdom en armoede. We bidden om staande te mogen blijven hierbij. Toch bidden we niet om helemaal geen verzoekingen meer, dan zouden we lui kunnen worden. God beproeft om te snoeien, de satan om te vernietigen. We kunnen tegen de satan geen stand houden, dus bidden we om Gods bescherming. We vragen met de bevrijding van zonde en de satan om verrijking met blijken van Gods genade, net zolang tot we vervuld van genade zullen zegevieren.
Dat God goed is, is geen reden om deze bede niet te bidden. We vallen door onze eigen schuld in verzoeking, al dan niet door toelating van God. God draagt geen schuld. Daarom moeten we het ook als een serieus dreigement nemen als het gaat over de wraak over mensen die met blindheid van het hart geslagen worden.

[47] De laatste drie bede, het slot dus, laten zien dat deze gebeden in het openbaar gebed horen, tot voordeel van de gemeenschap der gelovigen. We bidden niet om persoonlijk dingen te krijgen, maar als gemeenschap. Het rustpunt van het gebed is dus; 'Want van U is het koninkrijk en de kracht en de heerlijkheid tot in eeuwigheid. Wat dus blijkbaar niet in de Latijnse tekst staat. amen slaat op de vastheid van de zaken die ons gegeven gaan worden en de vurigheid waarmee we deze dingen moeten verlangen. Dit alles wordt gebeden met het oog op Gods eigen wezen, niet om de eigen verdienste.

Morgen lezen we boek III.20.48 - III.21.1

Lees deze en andere posts terug op lectiocalvini.blogspot.com

Geen opmerkingen:

Een reactie posten