Vandaag lezen we het laatste gedeelte over het gebed en beginnen we met de eerste paragraaf van het hoofdstuk over de predestinatie, ofwel de uitverkiezing.
[48] God heeft ons een regel gegeven hoe te bidden. Dingen erbij bidden die niet in verband met de inhoud van dit gebed kunnen worden gebracht zijn volgens Calvijn goddeloos. Iets erbij vragen is lastering van Gods wil, en je bidt dan niet uit geloof omdat het niet steunt op het Woord.
[49] Nu is het niet de bedoeling dat er helemaal niets qua vorm aan het gebed mag worden veranderd. In de Bijbel staan ook naar de vorm andere gebeden.
[50] Er is eerder gezegd dat we zonder ophouden moeten bidden, de beste manier om dit te bereiken is om vaste tijden aan te houden voor gebed. Calvijn noemt 's morgens en voor en na het eten. Niet dat we deze 'getijden' bijgelovig moeten houden, het is juist om in onze zwakheid ondersteund te worden en te oefenen in gebed. Als we in nood zijn of nood zien moeten we niet snelle voeten hebben, maar snelle harten om tot God te gaan. In goede omstandigheden moet God direct lof en dank gebracht worden en bij alles moeten we oppassen God niet in omstandigheden te willen binden.
[51] Zo geoefend in het gebed zijn mensen ook in staat om te volharden als God niet (direct) antwoord op gebed. Er zijn ook mensen die een dealtje sluiten met God voor hun begeertes en zo God maken tot een sloofje. Als God dit toch niet blijkt te zijn en geen gehoor geeft beginnen ze te te sputteren.
[52] Als we na veel bidden niet krijgen wat we wilden, moeten we in geloof weten dat we dan hebben gekregen wat goed voor ons was. God heeft belooft om te zorgen nadat de zaken Hem in gebed zijn voorgelegd. Ook als God helemaal niet reageert, laat Hij ons op ondoorgrondelijke manier zien dat het gebed niet nutteloos is geweest. God blijft vriendelijk en welwillend.
[1] Het simpele feit dat niet iedereen het Evangelie gepredikt krijgt in zijn of haar leven, is een diep oordeel van God. Dit staat ten dienst van de uitverkiezing. En daarmee beginnen de moeilijkheden. Desondanks is de leer van de uitverkiezing nuttig en draagt een zoete vrucht. In het contrast schittert Gods genade. De zaligheid is ten diepste gefundeerd in Gods loutere milddadigheid. Het niet over deze leer hebben doet geen recht aan God en aan de mens. De uitverkiezing helpt ons in moeilijke omstandigheden doordat het benadrukt dat de Vader ons behoudt en bewaart. De kerk krijgt zo profiel, in de uitverkiezing, maar ook in de verwerping(punt dat Herman Bavinck volgens mij verder uitdiept).
Twistpunt van de predestinatie is vaak de te grote nieuwsgierigheid van mensen die teveel willen weten. Dat is een brutaliteit omdat een mens niet ongestraft dingen te weten kan komen die God verborgen wil houden.
Morgen lezen we boek III.21.2 - III.21.5
Lees deze en andere posts terug op lectiocalvini.blogspot.com
Geen opmerkingen:
Een reactie posten