maandag 24 augustus 2015

24-08; Boek III.25.7 - III.25.8

En alweer de vierendertigste week van Lectio Calvini.

[7] Er zijn ook dwalingen waarin de zielen nieuwe of andere lichamen krijgen. Volgens de manicheeërs is het lichaam onrein, wat een verzinsel van de duivel is. Calvijn spreekt tegen dat wat nu de hemel onwaardig is, de opstanding niet in de weg staat. God maakt ook aanspraak op ons lichaam en zal deze niet tot eeuwige verrotting overgeven na de dood. De opstanding uit de dood wordt ook in het OT geleerd, in het NT is er naast de brieven het verhaal dat Paulus om het verkondigen van de opstanding uitgelachen wordt. Ook wordt de band tussen het Hoofd van het Lichaam en de leden verbroken door nieuwe lichamen bij de opstanding. Christus heeft bij Zijn opstanding hetzelfde lichaam weer aangenomen.

[8] Uiteindelijk is het geloof in nieuwe lichamen ontsprongen uit ongeloof dat een lichaam na verrotting weer kan opstaan. Maar Calvijn en de zijnen laten zich door het getuigenis van de Geest in de Bijbel leiden. Het zou ook onredelijk zijn dat het lichaam zo uitgesloten is van het nieuwe leven als deze zo'n duidelijke rol speelt voor God in het huidige leven. En ook de begrafenisrituelen uit het OT waren tekenen van het eeuwig leven dat toen moeilijk te zien was. Christus legt ook de nadruk op begrafenisrituelen, net als aartsvaders. Jakob liet zelfs zijn beenderen mee terugvoeren naar het beloofde land.
Maar we moeten dan weer niet teveel filosoferen over de opstanding, het is en blijft een verborgenheid.  We weten dat we in wezen hetzelfde lichaam zullen hebben, maar in een andere hoedanigheid, het zal met onbederfelijkheid bekleed worden. Ook hoeft er niet een lange tijd te verstrijken tussen dood en opstanding.


Morgen lezen we boek III.25.9 - III.25.12

Lees deze en andere posts terug op lectiocalvini.blogspot.com

Geen opmerkingen:

Een reactie posten