vrijdag 21 augustus 2015

21-08; Boek III.25.4 - III.25.6

[4] Het is eigenlijk ongepast te vragen hoe de opstanding uit de dood plaats gaat vinden, maar Paulus geeft wel een beeld van gewas dat eerst sterft voordat het groeit. Het vertrouwen op Gods almacht is cruciaal, dat werkte ook zo voor Jesaja en Job. Ook het vallei van de dorre beenderen bij Ezechiël geeft te denken over opstanding, desondanks het over de terugkeer van het Joodse volk gaat. Jezus Zelf heeft het over opstanding van de doden(Joh. 5:28). Met Paulus mogen we dus al de overwinning vieren in de strijd, omdat ons het toekomende leven is beloofd.

[5] Er zijn mensen die de gedachte aan de opstanding willen voorkomen. Desondanks hebben ook de heidenen een bepaald beeld van de opstanding gehad. Want ook zij begroeven hun doden. Er zijn mensen die dit altijd hebben ondermijnd, al in Paulus tijd, maar Calvijn richt zich op de chiliasten(https://nl.wikipedia.org/wiki/Chiliasme). Calvijn vindt dat Christus langer dan duizend jaar regeert en ziet geen steun voor een duizendjarig rijk in Openbaringen, zoals chiliasten beweren. Ook gaan de kinderen van God hun gelukzaligheid voor eeuwig genieten, niet in een duizendjarig rijk. Er is een eeuwig leven en een eeuwig straf, desondanks de zondes tijdelijk waren.

[6] Hierbij komen andere dwalingen, namelijk dat de hele mens sterft, dus bij de opstanding de zielen samen met de lichamen herrijzen. Andere zeggen dat de onsterfelijke zielen een nieuw lichaam krijgen. Calvijn is sterk tegen de onderwaardering van het lichaam, en ook tegen de onderwaardering van de geest. De geest onderscheidt ons van de dieren en zal het lichaam afleggen. Er staat ook dat de geesten der rechtvaardigen vergaderd worden na de dood(Hebr. 12:23). Het is duidelijk dat de ziel hetzelfde blijft wanneer deze gescheiden wordt van het lichaam na de dood. Het is alleen niet betamelijk om nieuwsgierig de staat van de zielen tussen dood en opstanding te onderzoeken. We weten dat de zielen de verdiende rust krijgen en in gelukzalige blijdschap uitzien naar de wederkomst van de Verlosser. De verworpenen worden geketend tot de straf.

Volgende week lezen we boek III.25.7 - III.25.8

Lees deze en andere posts terug op lectiocalvini.blogspot.com

Geen opmerkingen:

Een reactie posten