Verder met het Onze Vader.
[37] Een vader is de beste voorvechter en advocaat voor een zoon van hem, dus moeten we niet bang zijn voor God de Vader omdat we zondigen. Tegenover deze wanhoop staat het vertrouwen op de vriendelijkheid en de zachtmoedigheid van God. Verloren zonen moeten als ondankbare en opstandige kinderen geheel verlaten op Zijn ontferming. Daarom is het ónze Vader Om het vertrouwen op God te richten.
[38] 'Onze' benadrukt ook dat we een moeten zijn in de liefde met onze broeders (en zusters). Niet alleen de zichtbare in de directe omgeving, maar alle op de hele wereld, en vanuit de vroomheid het beste voor hen te hopen.
[39] Maar we mogen natuurlijk wel voor onszelf en voor andere in het bijzonder bidden. Het is net als het helpen van armen. Het is niet erg om een arme te helpen desondanks er een besef is dat er altijd armere mensen zijn die je niet kent of niet kunt helpen.
[40] Dat God in de hemel is betekent niet dat God is opgesloten en beperkt tot in de hemel. god doortrekt alles, maar omdat mensen een waarneming op een plaats vaak koppelen aan die plaats, noemt God de hemel als middel om boven elke waarneming uit te stijgen en te wijzen op gods onuitsprekelijke majesteit, onveranderlijkheid en almacht. We worden in de aanspraak van het gebed dus gewezen op de gemeenschappelijke Vader zodat we niet verzonnen afgoden hebben en we worden gewezen op Zijn almacht en allesomvattendheid. Zo worden we aangespoord om Hem te zoeken.
[41] 'Uw naam worde geheiligd', de eerste bede. Dat deze bede nodig is komt dor onze ondankbaarheid en brutaliteit om Gods glorie te verduisteren. We worden in zekere zin opgedragen zorg te dragen voor de heiliging van Gods naam. Het hele menselijk geslacht moet de naam eerbiedigen. De heiligschennis wordt zo ook aan banden gelegd.
[42] 'Uw koninkrijk kome', de tweede bede. Feitelijk niks nieuws. God heerst als Koning waar mensen in zelfverloochening en verachting van de wereld en zich op aarde toewijden aan Gods gerechtigheid met verlangen naar het hemelse leven. Het is een bede om bevrijd te worden van begeertes. God richt Zich in Zijn koninkrijk door nederigheid te brengen. Dat kan voor de een beteugeling zijn,m voor de ander de hoogmoed tenietdoen. Het is dus een verhindering dat de bedorvenheid gestalte krijgt in ons.
Volgende week lezen we boek III.20.43 - III.20.44
Lees deze en andere posts terug op lectiocalvini.blogspot.com
Geen opmerkingen:
Een reactie posten