Tot slot de leer van de opstanding.
[1] Van de dood overgebracht zijn in het leven betekent hopen op dingen die nog niet aan de dag getreden zijn. Ons leven is in Christus geborgen, voor ons dus de taak om geoefend te worden terwijl we nog in dit lichaam rondlopen in de hoop die in de hemel voor ons is weggelegd. Daardoor worden we bespot, we laten het aardse liggen en jagen een soms wat schimmig overkomend beeld van gelukzaligheid na. Om dit vol te houden moet men zich wennen om de gedachten op de opstanding te houden.
[2] Plato heeft als enige gezien dat het hoogste goed voor de mens is dat hij één met God is, zonder te weten hoe dit precies kan. Laatst in een boekje gelezen dat Plato inderdaad een sombere toon had doordat hij de kloof tussen de wereld en God(in zijn opvatting die niet helemaal onwaar hoeft te zijn) kende. Christenen kennen de weg hiernaartoe wel, e verlangen r iedere dag meer naar. Dat is het doel dat we samen met Paulus moeten nastreven, zeker als we zien dat heel de schepping naar vernieuwing streeft. De schepping zucht ook onder de zondeval en wil als het ware terug naar de volmaakte staat. Ook de wederkomst van Christus spoort ons aan, we zullen Christus zien, zonder zonde, tot onze zaligheid.
[3] Het hele Evangelie zou nergens op slaan zonder de opstanding van de doden. Veel mensen geloven wel in de onsterfelijkheid van de ziel, maar niet in de opstanding van het vlees. We hebben twee hulpmiddelen om deze hindernis te omzeilen. We hebben Christus als onderpand, omdat we in ons het leven en sterven van Christus meedragen. Veel dingen die voor ons gelden, gelden ten volste in Christus. Ook is Christus niet opgewekt uit de dood om iets te bewijzen, maar om diezelfde krachtige werking in ons te laten uitoefenen door de Geest. Christus is zo een spiegel van de opstanding waarin we steun vinden, als we maar niet ongeduldig worden.
Er zijn mensen die de verhalen in de evangeliën van de opstanding poppenkast vinden, en ongeloofwaardig omdat het door vrouwen en onbetekenende mensen de wereld in is gekomen. Maar het getuigenis was zwak in het begin, maar door God bestuurd tot betrouwbaar. Juist ook de regeling met de Romeinse soldaten bezegelt het Evangelie. Ook is Christus aan meer dan elf discipelen verschenen, meer dan 500 mensen tegelijk. Deze getuigenissen niet geloven is koppigheid.
Morgen lezen we boek III.25.4 - III.25.6
Lees deze en andere posts terug op lectiocalvini.blogspot.com
Geen opmerkingen:
Een reactie posten