donderdag 13 augustus 2015

13-08; Boek III.23.6 - III.23.10

[6] Een tweede soort tegenargument is dat de mensen zichzelf verontschuldigen, ze zijn per slot van rekening gepredestineerd om zonde te doen. Dus hun treft geen blaam als ze volgens de voorzienigheid als ze doen wat ze zullen doen, het is niet te voorkomen en in overeenstemming met Gods wil. Calvijn weerlegt dit door te zeggen dat God allereerst alles omwille van Zichzelf geschapen heeft. De kerkvaders zeiden dat God de mensen heeft geschapen in die staat omdat Hij hun slechte daden voorzag. Maar Calvijn stemt nog meer in met Laurentius Valla die zegt dat leven en dood niet zozeer uitwerkingen zijn van Gods voorwetenschap, maar van Zijn wil. Dus het heeft geen zin om hierover te klagen. Uiteindelijk lijkt mij te gelden wat Calvijn over het besluit van God zei in paragraaf vijf.

[7] Wat mensen ook moeten weten is dat het de verdorven natuur is die de nakomelingen van één mens aan de eeuwige dood heeft prijsgegeven. Maar omdat God almachtig is, kan deze eeuwige dood niet door een natuurlijke oorzaak de mensheid zijn binnengebracht. Met andere woorden, God heeft in Zijn eeuwige en verborgen raad de zondeval van Adam gezien en niet buiten Zijn macht om laten gebeuren. Het is een huiveringwekkend besluit. Hier tegenin gaan is zinloos. God heeft het geweten en het beschikt. God weet alles en bestuurt immers alles. En God weet ook, zoals Augustinus zegt, dat er uit het kwade het goede voort zou komen.

[8] Hierbij maken sommige mensen een onderscheid tussen toelaten en willen. Maar Calvijn zegt dat alles gebeurt omdat God het wil .Als God iets toelaat, laat Hij dat toe omdat Hij het wil. Er is geen raakvlak met de discussie van manicheeërs, wederdopers, pelagianen en epicureeërs die noodzakelijkheid naar voren brengen. De mens is gevallen omdat God hiertoe geoordeeld had. Waarom is verborgen, maar aangezien God eer, dus eer om Zijn gerechtigheid, hierin ziet, is het een niet te ontkennen feit. De mens komt ten val door Gods voorzienigheid, maar hij valt door eigen schuld. Het is niet gelegen in de schepping God zegt namelijk hier vlak voor dat die zeer goed was. Het slechte in de mens heeft zijn zuivere natuur bedorven die Hij van de Heer ontvangen heeft. We kunnen beter de oorzaak in de verdorven natuur zien, omdat dit de dichtstbijzijnde oorzaak van de verdoemenis is. Dat is vruchtbaarder dan een verborgen en niet te snapen oorzaak in het besluit van God. Als je niks weet van wat je niet gegeven of geoorloofd is om te weten is het een geleerde onwetendheid. Het toch willen weten is dwaasheid.

[9] Calvijn meent zo de reden tot klagen en goddeloos grommen weg te kunnen nemen. Er is een oorzaak, maar die is ons onbekend. Ten tweede leert Calvijn dat mensen niet verder moeten kijken dan hun neus lang is en de oorzaak zien in het verderf van de menselijke natuur.

[10] Een derde tegenwerping is dat God sommige personen wel en sommige niet aanneemt en er dus, in tegenstelling tot wat er in de Bijbel staat, er bij God aanzien des persoons is. Maar bij de Bijbel wordt persoon niet bedoeld als individu, maar persoon betekent, reputatie, charisma, datgene wat sympathie of antipathie oproept bij anderen. Uiterlijke kenmerken gelden bij God niet. De verkiezing is alleen gegrond in Gods barmhartigheid.

Morgen lezen we boek III.23.11 - III.23.14

Lees deze en andere posts terug op lectiocalvini.blogspot.com

Geen opmerkingen:

Een reactie posten