donderdag 3 september 2015

03-09; Boek IV.2.6 - IV.2.12

Vandaag de eerste taalfout/drukfout die ik in De Niet tegenkom, op blz 248. Er staat in de rechterkolom uidrukkelijk in plaats van uitdrukkelijk. Jammer maar helaas. We zullen verder lezen over de Kerk.

[6] Calvijn stemt overeen met Cyprianus in het schrijven over de Kerk, dat de Kerk haar eenheid ontleent aan het bisschopsambt van Christus. Het schrijven De Catholicae Ecclesiae Unitate is hier terug te vinden: http://www.newadvent.org/fathers/050701.htm . Zo beschouwd zijn de protestanten geen ketters en scheurmakers, het is onterecht, laat staan de verwensingen en vervloekingen die erbij horen. Jezus had al gezegd tegen de apostelen dat ze uit de synagogen geworpen zouden worden, die toen beschouwd werden als echte kerken.

[7] De RKK was te vergelijken met het volk in het Oude Israël. Ze hadden de Waarheid in de Wet, de bediening daarvan in priester en profeet en de sacramenten in de besnijdenis. Desondanks is het verval van de Wet en de invoering van afgodendienst een reden geweest om de voorrechten voor een deel te laten vervallen. Aan de ene kant moeten we niet te snel een Kerk geen Kerk noemen als er Woord en Sacrament zijn, aan de andere kant moeten we een Kerk niet te snel Kerk noemen als het Woord wordt vertrapt en de dienst van het Woord prijsgegeven wordt.

[8] Was er helemaal geen godsdienst meer? Er zijn trappen van verval zegt Calvijn. In Israël had Jerobeam afgodendienst ingevoerd. In Juda was de levenswandel goddeloos en onzuiver. In Israël is de godsdienst steeds verder vervallen, in Juda was er tenminste nog onderricht.

[9] De leer en afgoderij van de RKK is nog steeds erg. Wat ze eisen is dat de gereformeerden meedoen aan alle gebeden, sacramenten en rituelen. En dat datalle eer macht en zeggenschap van Christus aan hun kerk wordt overgedragen. Wat het eerste betreft, de profeten hebben nooit een eigen bijeenkomst belegd en zijn altijd naar de tempel blijven komen, maar aan de andere kant zijn ze nooit gedwongen tot afgodendienst, ze deden niets wat God niet geboden had. En de vorm van gemeenschap binnen de RKK is de mis die door gereformeerden wordt gezien als heiligschennis. De gemeenschap betekent niet zoveel dat deze gezegd moet worden als hier onheilige en onreine ceremoniën in plaats vindt.

[10] Er is ook geen noodzaak ons aan de RKK te onderwerpen in dit gedachtespoor. De kerken zouden de sleutelmacht moeten hebben als het echte kerken waren, maar dan hadden ze ook de sleutelmacht. Maar met die sleutelmacht stoten ze mensen uit die zich beroepen op het Woord, dus klopt er iets niet. Of de sleutelmachtbelofte van Christus klopt niet, of het is geen kerk.

[11] God heeft nog wel sporen van een Kerk achtergelaten in de roomse kerk. Het volk Israël had ook nog de sporen van het verbond, desondanks hun grote goddeloosheid. De satan heeft de kerk niet tot op het fundament afgebroken.

[12] Calvijn ontkent dus niet dat er hier en daar een Kerk onder de roomsen te vinden is. Het geschil gaat over de wettige inrichting van de Kerk, de Sacramenten en de leer. Paulus en Daniël waarschuwden al dat de Antichrist zich zou zetelen in de tempel. Dit betekent dat het de naam van Christus en Kerk niet zal afschaffen, maar zal ontheiligen. Chrisuts blijft halfbegraven in die kerken. Zo zijn de gelovigen verspreid, hier en daar kentekenen van de Kerk overgebleven. In elke vergadering en in het lichaam in het geheel wordt de hele gestalte van de Kerk gemist.

Morgen lezen we boek IV.3.1 - IV.3.7

Lees deze en andere posts terug op lectiocalvini.blogspot.com

Geen opmerkingen:

Een reactie posten