woensdag 23 september 2015

23-09; Boek IV.7.11 - IV.7.17

[11] In de geschiedenis zijn er veel brieven met onzin geschreven over het pausdom. Maar ook zinnige brieven, van bijvoorbeeld de geleerde paus Leo I. Hij stond bekend als een machtsbelust man. Hij heeft in andere landen plaatsvervangers van zichzelf aangesteld. Maar deze plaatsvervangers mochten de metropolieten niet hinderen in hun werk. Het was een vorm van bemiddelen op afstand.

[12] In de zesde eeuw bij Gregorius I waren er veel crisissen in Europa en Africa en zochten de bisschoppen eenheid in het geloof door zich aan te sluiten bij Rome. De macht van de paus werd hierdoor vergroot desondanks het nog geen ongeremde alleenheerschappij van één man was. Hij is er wel trots op maar deed niet zelf iets om zijn macht te vergroten.

[13] Gregorius was een buitengewoon middel pom anderen te ondersteunen, niet om tegen te staan. Ook was het wel tegen zijn zin, hij wilde bisschop zijn en was bang nu te veel met wereldse verwikkelingen bezig te zijn in plaats van bisschop te zijn. Hij zag zichzelf primair als gelijke en was geen werelds heerser, hij stelde zich onder de keizer.

[14] Innocentirus I in de 5de eeuw was verwikkeld in de machtsstrijd tussen Rome en Constantinopel, waar de zetel van het Romeinse rijk naartoe was verplaatst. Op het Concilie van Turijn was bepaald dat de bisschops- of metropolietzetel in de belangrijkste bestuurlijke stad moest staan, wast Innocentius tegensprak. Maar men moet het concilie boven de uitspraak van een man die voor eigen belang pleit verkiezen.

[15] Op het Concilie van Constantinopel was het besluit genomen dat deze stad de privileges van Rome zou krijgen omdat het het nieuwe Rome was, op Chalcedon was dit ook besloten. Leo sputterde heftig tegen.Dit vindt Calvijn een uiting van machtswellust. Als de politieke situatie veranderd moet de Kerk hier van tijd tot tijd op inspelen. De erepositie kan toegekend worden en ook weer zo opgeheven worden.

[16] Daarna was er een Johannes die de grenzen van zijn bisdom wilde laten samenvallen met de grenzen van het rijk. Gregorius heeft zich hiertegen verzet. Hij wilde zich ook niet 'algemene paus' laten noemen.

[17] En byzantijnse keizer Phocas stelde in de 6/7de eeuw door toedoen van Bonifacius III in een decreet dat Rome het hoofd van alle kerken werd. Dit scheen niet veel te helpen in de geschiedenis. De band met Griekenland en Klein-Azië is later doorgeknipt en Frankrijk gehoorzaamde alleen naar believen en moest eerst veroverd worden voordat er gehoorzaamd werd. Later werd de macht van Rome ook met Karel de Grote gevestigd. Er was verval en afwijking van de oude situatie.

Morgen lezen we Boek IV.7.18 - IV.7.22

Lees deze en andere posts terug op lectiocalvini.blogspot.com

Geen opmerkingen:

Een reactie posten