dinsdag 8 september 2015

08-09; Boek IV.3.16 - IV.4.4

[16] En hoe bevestigen we een ambtsdrager? Met handoplegging, zoals de apostelen dat deden. Waarschijnlijk een uitvloeisel van een gewoonte van de Hebreeën en gebruikten de apostelen die om aan te geven dat ze de onder handen genomen ambtsdrager aan God opdroegen. Dit gebruik mag weer opnieuw ingevoerd worden als betekenis symbool, niet als iets bijgelovigs.

[1] Hoe was de kerkregering geregeld voor het pausdom? In de vroege kerk hadden de bisschoppen veel regelingen ingezet die schijnbaar tegen de Schrift ingingen, maar toch stevig door de Bijbel genormeerd was. Bij Hieronymus kom je vijf geledingen in de Kerk tegen, bisschoppen(opzieners), presbyters(ouderlingen of priesters), diakenen, gelovigen en doopleerlingen. Meer geestelijkheid of clerus en monniken kent hij geen plaats toe.

[2] De leerambten was dus de presbyter die uit hun midden per stad een bisschop kozen. Desondanks was de bisschop niet de baas over de priesters, hij was iemand die leiding gaf aan alles wat gebeurde met adviezen, raad en het peilen van meningen. De bisschop is een menselijk besluit om tweedracht in de gemeente te voorkomen. Presbyters moeten weten dat ze ondergeschikt aan de leiding zijn, bisschoppen moeten weten dat ze uit gewoonte boen de presbyters staan. Het is wel een oude gewoonte. Iedere stad had dus een groep presbyters, dus herders en leraren, die de taak die Paulus aan opzieners geeft, op zich te nemen. De bisschop stond er in zekere zin wel boven, maar moest zich toch voegen naar het besluit van deze vergadering. Er waren ook nog landbisschoppen, chorepiscopi, aangesteld als hulp in een groot gebied. Deze vertegenwoordigde de bisschop in minder belangrijke taken.

[3] Presbyters en bisschoppen moesten zich in ieder geval wijden aan de bediening van het Woord en de Sacramenten. Alleen in Alexandrië was een uitzondering omdat Arius daar de kerk in beroering had gebracht. In ieder geval werd van alle ambtsdragers door alle eeuwen heen verlangd dat ze hun taken uitvoerden. Ook in de tijd van Gregorius de Eerste was een niet prekende bisschop niet de bedoeling.

[4] Aartsbisschoppen en patriarchen, weer twee tredes boven de bisschop, werden op het concilie van Nicea ingesteld voor de handhaving van de tucht. Dit had echter beperkt praktisch nut. Zo werd er een hierarchie gekweekt, een woord waar Calvijn niet dol op is. Plus dat het meer is dan de Bijbel leert en meer dan de oude bisschoppen aan wilden.

Morgen lezen we boek IV.4.5 - IV.4.10

Lees deze en andere posts terug op lectiocalvini.blogspot.com

Geen opmerkingen:

Een reactie posten