dinsdag 15 september 2015

15-09; Boek IV.5.8 - IV.5.15

[8] In vroegere tijden was het niet mogelijk om monnik te zijn en te behoren tot de geestelijkheid. ER zijn pausen geweest die dit gebruik met een woord aan de kant hebben geschoven. En dat terwijl Hieronymus zegt dat hij zijn priesterschap niet uitoefent als hij onder de monniken is, en dat hij zich ziet als man uit het volk. Het is nooit de bedoeling geweest van Christus om monniken in hun schuilhoekje de mis te laten prevelen. Een presbyter is er om leiding te geven aan een gemeente. En juist monniken moeten geen openbare dienst beleggen, in hun klooster blijven en al helemaal niet de sacramenten bedienen.

[9] Daarnaast heb je dus de wereldgeestelijken, die voor een gedeelte bestaan uit de beneficiarissen, en mensen die leven van het onderhouden van de mis. Allebei de soorten wereldgeestelijkheid hebben te maken met misbruik en perverteringen. Ze doen de waardigheid van de presbyter teniet, Calvijn vindt het geen wettig ambt, omdat ze de inzetting van vroeger niet uitvoeren.

[10] Er zijn ook veel functies, die buiten de pracht en praal van ceremonieën geen enkele waarde hebben, er zit geen dienst aan de Kerk in door bijvoorbeeld woordverkondiging, tucht of zorg voor Sacramenten. Ze zullen niet eens weten wat de vereisten in de Bijbel zijn voor een presbyter.  Kanunniken hadden ouderling(presbyter) moeten worden, andere titels hebben weinig tot niets te maken met degelijke kerkregering. Ze beweren wel presbyters te zijn, maar dat is gewoonweg niet waar.

[11] Bisschoppen en bestuurders van de parochies hebben een vroom en uitnemend ambt, maar voeren hier niet veel van uit. Meestal hebben ze de taken aan iemand anders overgedragen. Vaak komen ze niet een keer per jaar in hun kerk. Of ze houden alleen zaken in de gaten die opbrengst kunnen leveren.

[12] Bij Gregorius is al te lezen dat er een kiem van dit kwaad bestond in de Kerk. Hij schrijft erover dat de bestuurders nalatig werden in het geven van onderwijs. Hij klaagt in preken erover dat herders de taken laten liggen. Ook Bernardus van Clairvaux maakt in zijn tijd nog werk van dit probleem in zijn preken.

[13] Met het pausdom zoals Calvijn het kende was er geen grotere roversbende te vinden. Alles was in strijd met de inzetting van Christus en de oude Kerk en logisch nadenken. En toch verdedigen mensen zoals Pighius deze eerbiedwaardige hiërarchie als overgeleverd van vroeger. Maar de inzetting van vroeger heeft niets te maken met de chaos van die tijd. Nu is alles versplinterd en verward.

[14] Ook is er in de levenswandel van de priesters niks te zien van het zout der aarde zijn  of het licht van de wereld zijn. Priesters zitten vol met ondeugden en zijn asociale lui. Veel, zo niet alle priesters zouden geëxcommuniceerd moeten worden volgens de maatstaven van de tucht van de oude kerkelijke bepalingen.

[15] En diakenen doen nu niet meer datgene waar ze voor aangesteld zijn, namelijk armenzorg. Behalve dan heel misschien als ze voor de consecratie de offergaven ophalen. Desondanks vroeger de kerkgangers eerst elkaar een kus gaven en hun gaven zelf naar voren brachten. Tegenwoordig(toen in Calvijns tijd dus) kan je beter je offergaven in zee gooien, dan heb je even grote kans dat ze bij de armen komen. Het fantasiediaconaat is de draak steken met de kerk. Het licht van Gods Woord is gedoofd en na zo de Kerk als het ware vermoord te hebben hebben ze de buit geplunderd.

Morgen lezen we boek IV.5.16 - IV.6.3

Lees deze en andere posts terug op lectiocalvini.blogspot.com

Geen opmerkingen:

Een reactie posten