De 38ste week van Lectio Calvini.
[17] Dat de kerk van Rome stabiel was, is geen reden om haar oppermacht over andere kerken te brengen. Dat doet ook geen recht aan de vroege Kerk. Hieronymus behandelt in de kerkorde geen paus, Cyprianus behandelt geen paus, maar legt de eenheid van de Kerk in het bisschopsambt. In het bijzonder het episcopaat van Christus en het daarvan afgeleide ambt waarin de bisschoppen een deel en toch de volheid van delen.
[1] Op het Concilie van Nicea in 325 werd Rome wel een belangrijke, maar niet de hoofdplaats in. Ook op het Concilie van Efeze(431) werd er geen machtspositie toegekend, maar wel op een gekke manier de bisschop van Rome gekoppeld aan het voorzitterschap. Ook op het Tweede Concilie van Efeze (449) namen de afgevaardigden van Rome geen bijzondere plaats in tussen de andere. En de bisschoppen van Rome stonden bekend dat ze wel tumult maakten om iets te claimen wat hun toekwam, dus als ze wel een machtspositie hadden, dan was dat wel uitgekomen.
[2] Op het Concilie van Chalcedon nam Rome wel een bijzondere plaats, maar dit was op verzoek van de keizer en aldus een bijzonder voorrecht, aldus Leo I. De Oosterse bisschoppen hadden de boel namelijk al in het honderd laten lopen en Rome kon goed voorzitten met rust en gezag. Maar dit is geen algemene regel. Op het Vijfde Concilie van Constantipnopel heeft zonder morren weer een andere bisschop voorgezeten. Ook zo op het Concilie van Carthago. Het Concilie van Aquileia werd zelfs gehouden zonder Rome erbij.
[3] Ook waren er eerder geen bijzondere titels voor de bisschop van Rome. Cyprianus schrijft zelfs wat hard tegen een paus over zijn domheid en arrogantie, als broeder. Het concliie van Carthago verbiedt expliciet iemand de vorst van de priesters of eerste bisschop te noemen, Hieronymus weigert als priester van Rome de stad boven de wereld te plaatsen.
[4] Gregorius I heeft zich tegen een Johannes, bisschop van Constantinopel gekeerd die zich universeel bisschop wilde laten noemen. De zelfverheffing die hier in zit noemt Gregorius de voorbode van de antichrist. Op het Concilie van Chalcedon schijnt deze titel aan Leo I aangeboden te zijn, maar dit is onwaarschijnlijk en ook nergens wat van terug te vinden, desondanks Leo geweigerd zou hebben.
Morgen lezen we boek IV.7.5 - IV.7.10
Lees deze en andere posts terug op lectiocalvini.blogspot.com
Geen opmerkingen:
Een reactie posten