[8] In de Kerk mag er dus geen ruimte geboden worden aan wat niet in de Wet, Profeten. of bij de Apostelen te lezen valt. De apostelen hadden ook deze regel en mochten zich daarom geen meester laten noemen. En omdat ze in zekere zin ook onkundig waren, belooft Jezus hun de Geest der Waarheid om hen te leiden.
[9] Wie spreekt moet dan volop vertrouwend op de opdrachten van God de woorden van God spreken. Dit betekent dus de verzinsels van welke mens ook aan de kant schuiven. Dit Woord van God is de macht bij uitstek van de herders van de Kerk. Ze regeren door de kracht van het Woord. Apostelen waren wel als het ware de ware en oorspronkelijke secretarissen van de Heilige Geest en daarom moeten hun geschriften als de woorden van God beschouwd worden. Hun opvolgers hebben de taak te onderwijzen wat er in die geschriften geopenbaard en vastgelegd is. Dit geldt voor mensen, maar ook voor de Kerk als geheel. Paulus leert dit als hij zegt dat profetische getuigenissen beoordeeld moeten worden. Voor de Kerk geldt dat het geloof uit het horen is uit het woord van God, dus er is geen ruimte voor woorden uit de wereld. Plus dat God de enige is die nieuwe leerstukken kan maken omdat Hij de Enige is die niet kan liegen en bedriegen.
[10] Het verschil met macht en gezag in het pausdom is heel erg groot. Ten eerste gaan ze ervan uit dat concilies ware beelden van de Kerk zijn en rechtstreeks door de Heilige Geest geleid worden. Maar ze geven zelf vorm aan concilies en leiden deze. Daarom verdedigen ze hun eigen gezag en smeden nieuwe willekeurige leerstellingen met verachting voor het Woord. Hiermee moet men het eens zijn, anders mag men geen christen heten. Het is volgens hun aan de Kerk om nieuwe geloofsartikelen te maken.
[11] Hun argumenten voor deze taak van Kerk is dat de bruidegom nooit door Christus verlaten zou worden. Maar dit geldt niet minder voor de individuele gelovigen. Ook als Jezus de Geest der Waarheid belooft(Joh. 14), geldt dit voor de discipelen en de discipelen die er later bij zouden komen. Het gaat ook om de individuele gelovigen en hun troost hierin. Zeggen dat het alleen voor de Kerk gaat is verdraaiing, desondanks dit óók waar is. God staat de Zijnen altijd bij zodat ze steeds meer vooruitgang maken in hun heiliging.
[12] De Kerk krijgt van God wel gaven zodat deze in het hele Lichaam niet ontbreken, maar de Kerk zal nooit die opperste volkomenheid bevatten die de papisten wel claimen dat ze heeft. De Kerk maakt als geheel een proces door doordat haar leden van dag tot dag vernieuwd en geheiligd worden. Er blijven altijd wat vlekken en rimpels over. De heiliging van de Kerk is waar, maar we zien slechts het begin hiervan. De volheid van de heiligheid komt pas als Christus hiervoor zorgt. Anders moeten we betogen met de pelagianen dat de gerechtigheid van de gelovigen al in dit leven te bereiken is en met de katharen en donatisten dat we geen onvolkomenheden in de Kerk mogen toestaan. De Kerk is vast en pilaar van waarheid door de dienst van de prediking. De waarheid in de Kerk wordt door Jezus in stand gehouden. Als het hoeden van de waarheid ligt in de dienst van profeten en apostelen, is dit in het geheel afhnkelijk van het woord van de Heere.
Morgen lezen we boek IV.8.13 - IV.9.3
Lees deze en andere pots terug op lectiocalvini.blogspot.com
Geen opmerkingen:
Een reactie posten