De 39ste week van Lectio Calvini, stap voor stap wordt dit boek veroverd, langzaam maar zeker gaan we door.
We gaan verder met de verhouding tussen de Kerk en de leer en hoe het pausdom hiermee te maken heeft.
[1] Calvijn spreekt over de geestelijke macht die ten dele bij bisschop, provinciale en algemene concilies te zien is. De macht krijgt gestalte in leer(leergezag inzake dogma's en uitleg), rechtspleging en uitvaardiging van wetten. Dit moet altijd tot opbouw van de Kerk zijn, de enige manier hiervoor is Christus de zeggenschap laten behouden. We hoeven niet zuinig te zijn met lof op de kerkelijke macht, alleen voorkomen dat er willekeur in optreedt.
[2] In de bijbel wordt er dan ook geen macht gegeven aan priester, profeet op apostel(of hun opvolgers), maar aan het Woord dat ze mogen bedienen. Als ze tot hun ambt geroepen worden wordt ook duidelijk dat ze niets van zich zelf kunnen inbrengen, maar alleen de toevertrouwde woorden van God zullen spreken. Mozes was wel de belangrijkste profeet, maar ontving ook eerst instructie. Het gezag van Hem en priesters was met zware straffen bekrachtigd, zodat men het niet zou verachten, maar dan alleen omwille van de Wet. die in de mond van Levi zou zijn. Een priester moet een bode van god zijn wil hij dat er naar hem geluisterd wordt.
[3] Ezechiël en Jeremia kregen door God bepaald wat ze moesten zeggen, niet wat ze zelf wilden zeggen. Daarom spreken profeten ook van het Woord van de Heere en durfden ze te zeggen 'zo spreekt de Heere'. Heilig en rein waren hun onreine lippen pas als ze werktuigen van de Heilige Geest waren. Alle macht die de profeten hebben ligt in de woorden die God hun in de mond legt.
[4] Desondanks de lovende woorden over de apostelen(zout van de aarde, licht voor de wereld) mochten ze niks vertellen behalve de geboden van Jezus. Dit was zo belangrijk omdat Jezus hetzelfde deed, niks verkondigen dan Hem was toevertrouwd door de Vader. hieruit volgt dat de macht van de Kerk niet onbegrensd is, maar onderworpen aan het woord van God en daarin ligt opgesloten.
[5] Dit was ook de regel in de Kerk en zou nu ook nog moeten gelden. Deze regel is in de loop der tijden verschillend van vorm geweest, maar hetzelfde van inhoud. Wie kennis van God heeft moet door de eeuwige Wijsheid, dat is Jezus Christus, geleid worden. Dit gold voor de aartsvaders, maar ook voor de profeten, die onthullingen met een geheimzinnig, maar zeker karakter hebben ontvangen. Dit is allemaal doorgegeven door de aartsvaders, en door kinderen en kleinkinderen doorverteld in de overtuiging die God in hen werkte, dat het niet van de aarde, maar van de hemel was.
[6] Later bij de priesters heet God Zijn Woord laten opschrijven zodat al het onderwijs aan de regel getoetst kon worden. Priesters hebben nieuwe uitspraken gebracht, maar deze sloegen op de Wet en waren en uitlegging en toepassing van, plus profetieën voor de toekomst om onze zwakke gewetens. Psalmen vallen hier ook onder. Historische boeken zijn op ingeving van de Heilige Geest geschreven. Dit was het woord van God voor het volk tot aan Christus. Hier mochten ze niet van afdoen en niet aan toevoegen.
[7] In Christus is de Wijsheid vlees geworden en hebben we alles mondeling verklaard gekregen wat we moesten en konden weten. Het was het schitteren van goddelijke waarheid in tegenstelling tot eerder versluierd zonlicht. De Zoon is het volkomen onderricht van God en de apostel heeft verklaard dat God daarom afziet van hier en daar een profetie en nog openbaringen hierbij. Daarom zij vanaf het NT nu de laatste dagen in gegaan. Christus' leer is volkomen en daar mag niks aan toegevoegd worden. De Vader spoort ons aan om te luisteren naar de Zoon en geeft zo aan dat er voor niemand anders wat overblijft om te zeggen nadat Jezus geleerd en gesproken heeft.
Morgen lezen we boek IV.8.8 - IV.8.12
Lees deze en andere posts terug op lectiocalvini.blogspot.com
Geen opmerkingen:
Een reactie posten