[16] Met wat hier is gezegd probeert Calvijn niet alleen voor zijn tijd wat in te stellen, maar een regel die in alle eeuwen nuttig is. Gods vloek voor verblinding en verstandsverbijstering voor diegene die Hem eigenzinnig eren gelden voor alle tijden. De regel dat wetten buiten het Woord om over het dienen van God en het binden van gewetens aan bepaalde manier van godsdienst door de gelovigen dienen te worden afgewezen is de kern van het betoog van Calvijn.
[17] Maar de RKK zegt dat de tradities als openbaring van de Heilige Geest gelden omdat de Kerk geleid wordt door God en zo niet kan dwalen. Daar is al het nodige over gezegd, maar Calvijn benadrukt dat Jezus een Kerk wil die zich an Zijn inzettingen houdt en er niets afdoet of bijdoet. Zo valt te zien dat de term kerk bij Calvijns tegenstanders een dekmantel is om te wentelen in eigen bedenksels. De Wet blijft en profetieën en evangelisten zijn eerder vervullingen dan aanvullingen.
[18] Daarom keert Calvijn zich met een gerust hart tegen de tirannie van menselijke tradities. De Kerk kan je geen grotere eer bewijzen dan gehoorzaamheid, wat Calvijn nu doet. Aansluiten bij het oordeel van de Kerk is dus zoeken wat de Heere ons en Zijn Kerk heeft voorgeschreven. De roomse leer kan dus ook niet teruggaan op de apostolische tradities omdat deze leer de eredienst zuiver wilde houden en ook de gewetens van mensen niet wilde bezwaren. Calvijn vindt het belachelijk dat datgene wat de apostelen niet begrepen en door de handelingen van de Kerk uiteindelijk in de traditie is beland, te gebruiken als basis voor de joodse en heidense rituele die Christus verbergen en onwetende priesters opvoeren. Enkele noodzakelijke maatregelen die bisschoppen na da apostelen hebben ingezet werden daarna door bisschoppen met een verkeerde naijver overtroeft. Alsof het om een wedstrijdje wettenschrijven ging.
[19]Een voorbeeld is het Heilig Avondmaal. Dit was bij de apostelen heel sober. Hun directe opvolgers hebben om de waardigheid van het sacrament meer luister bij te zetten een en ander toegevoegd wat niet af te keuren is. Maar hun opvolgers hebben er veel dingen bijgeplaatst en doen alsof het direct teruggaat op de apostelen. Met een woord van Augustinus wordt dit gerechtvaardigd(hij benadrukt de apostolische inzettingen en het gezag van de concilies), maar Augustinus heeft het over de eenvoudige en sobere ceremoniën uit zijn tijd, niet over de tijd van Calvijn, waarin heet al uitgebreider was.
[20] Wijwater is een ander voorbeeld waar direct apostelen geldt als bron, terwijl de geschiedenisboeken bisschop van Rome Alexander I(109-116) noemen. Wat Calvijn trouwens betwijfeld, aangezien Augustinus de voetwassing niet meer gebruikte omdat het teveel op de Doop leek. Ook wil Calvijn meer zekerheid dan de vermoedens van Augustinus in andere zaken. En zelfs dan mag het niet als verplicht gesteld worden. In ieder geval zijn er veel inzettingen geweest die tot misbruik leidden dus nu zonder wroeging afgeschaft mogen worden.
[21] Het apostelconvent in Ahnd. 15 gedlt als voorbeeld en hielden Calvijns tegenstanders zich hier maar aan. De apostelen gingen niet op eigen gezag aan de gang en legden ook niet in eigen gezag een juk op. De heidenen worden met een beroep op naastenliefde(wat ook een gebod is) ontheven aan de plicht van de Wet. Heidenen moeten gebruik maken van hun vrijheid zonder hun broeders te ergeren.
Morgen lezen we boek IV.10-22 - IV.10.28
Lees deze en andere posts terug op lectiocalvini.blogspot.com
Geen opmerkingen:
Een reactie posten