[21] De tekens legt Calvijn uit. De besnijdenis herinnerde de Jood eraan dat alles wat voortkomt uit menselijk zaad bedorven is en aan de belofte aan Abraham dat God het gezegende zaad zou geven. De reinigingsrituelen wees de Jood op zijn onreinheid en wezen vooruit naar een ander bad, namelijk Jezus, waarin hun zonde zou worden afgewist. De offers wezen op zijn ongerechtigheid en maakten duidelijk dat er genoegdoening nodig was, het wees voruit naar de Hogepriester die Zijn eigen bloed zou uitstorten.
[22] De Sacramenten van de Kerk stellen Christus nog scherper voor. De Doop dat wij gereinigd zijn en het Avondmaal dat wij verlost zijn. Water is het beeld van afwassing en bloed is het teken van voldoening, water en bloed getuigen samen met de Geest hiervan. Daarom kwam er ook water en bloed uit Jezus' zij(Joh. 19:34). Nu is er rijkere mate van genade, onder de Wet was er sprake van schaduwen, nu is de volle werkelijkheid in Christus openbaar geworden. Daarom hoeft het ook niet te verbazen dat de ceremoniële wetten zijn afgeschaft met de komst van Christus.
[23] Het scholastieke leerstuk dat de Joden onder de Wet geen sacramenten maar tekens hadden moet verworpen worden. Paulus leert dat de Sacramenten onder de Wet ook Christus als substantie en inhoud hadden, er werd dezelfde geestelijke spijs gegeten en hij kent hoge bewoordingen aan besnijdenis e.d. toe. Lombardus en Aquino baseren zich op een verkeerde uitleg van Hebr. 10:1, de ceremoniële wet heeft namelijk volgens Calvijn geen waarde zolang men niet tot Christus komt.
[24] Ze zullen hier dan weer Paulus spreken over de besnijdenis als nutteloos en zonder betekenis inbrengen, waar Calvijn als argument tegen gebruikt dat ditzelfde ook gezegd kan worden over de Doop, wat Paulus ook doet. De uiterlijke afwassing van onze Doop zegt God niets als we ook niet innerlijk gereinigd worden. Toch wordt er met deze uitspraken niks afgedaan aan de waarde van Doop en besnijdenis. Paulus schrijft alleen tegen mensen die de besnijdenis als vereiste bleven zien en de oude schaduwen niet konden vergeten, ze moesten zich toeleggen op waar het werkelijk om gaat. Ook als de OT-heiligen de zaak hadden hadden ze geen reden om de besnijdenis als overbodig te zien, dit deed niemand.
[25] Vooral in de Hebreeënbrief lijkt de schrijver de OT ceremoniën als waardeloos te betitelen, wat daar niet uit het oog moet worden verloren is dat de schrijver hier met mensen inn discussie gaat die de waarde van de ceremoniën op zichzelf zonder Christus op waarde schatten, wat hij in die zin ook doet. Want de OT ceremoniën hebben geen waarde zonder Christus. Ze zijn in Hem vervuld en zijn toen afgeschaft, zoals de duisternis verdwijnt als de zon gaat schijnen.
[26] De mensen moeten zich niet laten meeslepen en door de kerkvaders die in hun bewoordingen over de Sacramenten soms overdreven als stijlfiguur. Bij Augustinus is uit het geheel van zijn werk te zien dat hij hetzelfde dacht als Calvijn, de Joden hadden zdezelfde inhoud in hun Sacramenten en dezelfde geestelijke kracht. Bij ons is alleen de zaak voller en duidelijker aan het licht getreden. Ook valt bij Augustinus te zien dat er geen sprake was vroeger van de zelfstandige werkzaamheid van de Sacramentenen(ex opere operate).
Morgen lezen we boek IV.15.1 - IV.15.8
Lees deze en andere posts terug op lectiocalvini.blogspot.com
Geen opmerkingen:
Een reactie posten