vrijdag 30 oktober 2015

30-10; IV.15.1 - IV.15.8

[1] In dit gedeelte wordt de Doop behandeld. De Doop is het inwijdingsteken waardoor wij in de gemeenschap van de Kerk  worden opgenomen en als Gods kinderen aangenomen worden door inlijving in Christus. De Doop is net als het andere sacrament om ons geloof te dienen en daarna een middel om ons geloof naar anderen te belijden. De Doop is een symbool en bewijs van onze reiniging. Het is niet een herkenningsteken of een identitymarker van godsdienst. Bij de Doop zit de belofte dat ieder die gelooft en gedoopt is behouden zal worden.

[2] De Doop is samen met het water een Sacrament en een teken van de afwassing door het bloed van Jezus. Water op zichzelf doet niks, de boodschap van het Evangelie wordt door de waterdoop bezegeld. Zeggen dat de kracht in het water zit is weer het Sacrament van Christus losmaken.

[3] De Doop is een reiniging van zonden voor het hele leven, wanneer we ook gedoopt worden. Na de Doop hoeft er na in zonden gevallen te zijn niet naar een ander of nieuw middel gezocht worden. Dit denken sommigen omdat mensen in kerkvader tijden tot op het sterfbed wachtten met de Doop. Dit is geen excuus om dan maar te zondigen, maar wel een hoop in tijden dat mensen met bezwaarde gewetens troost en hoop zoeken.

[4] Boetedoening moet niet losgemaakt worden van de Doop. Een zondaar krijgt vergeving door de dienst van de Kerk, door middel van prediking. De prediking gaat over de reiniging door het bloed van Jezus, waarvan de Doop een teken is. Zo is de boete helemaal geen Sacrament. De Doop is het Sacrament van de boete voor het hele leven.

[5] Maar de Doop spoort ons ook aan tot nieuw leven, omdat we deel worden aan Jezus' dood om ook met Hem op te staan. In geloof ervaren mensen dood van Jezus in de doding van hun vlees, maar ook de opstanding door de levendmaking van de Geest. Doop is dus in de eerste plaats over vergeving van zonden en toerekening van gerechtigheid, maar in de tweede plaats de genade van de Heilige Geest die ons hervormd tot een nieuw leven.

[6] Door de Doop worden we met Christus verenigd om te delen in Zijn goederen. Zo is de Doop in Christus vervuld en gaat ten diepste om Hem. Daarom doopten de apostelen in de naam van Christus, omdat hierin alles ligt wat de Vader belooft en kan het niet anders dat ook de naam van Vader en Geest worden aangeroepen. Dor de dood en opstanding van Jezus krijgen we ook de wedergeboorte, maar pas na een vervulling van een nieuwe en geestelijke natuur. De Vader is de oorzaak, de Zoon de inhoud en de Geest de uitwerking van onze reiniging en wedergeboorte.

[7] Johannes doopte dus de bekering tot vergeving van zonden. Bekering is daarin de wedergeboorte en de vergeving van zonden is de afwassing. Johannes doopte dus geen andere Doop dan de apostelen. De Doop verandert alleen door de de leer die erbij verkondigt wordt. Johannes predikte op een manier waarop de apostelen niks erbij hoefde te vertellen. Calvijn zegt tegenover Chrysostomus en Augustinus dat de Johannes in zijn Doop de vergeving van zonde beloofde en dat hij daarom de evangelist gelooft. Johannes doopte alleen met het oog op de toekomst, de apostelen met het oog op de vervulling in de recente geschiedenis.

[8] De genadegaven van de Geest zijn na de opstanding weliswaar rijker uitgestort, maar dit zegt feitelijk niet heel veel over de Doop. Oude schrijvers lieten zich misschien in de war brengen door het feit dat Paulus mensen opnieuw doopten(Hand. 19) die met de Doop van Johannes gedoopt waren. Of dat Johannes zegt dat hij met water en Christus met Geest, maar dat gaat niet over de inhoud van de Doop, maar over de persoon die doot.

Volgende week lezen we boek IV.15.9 - IV.15.16

Lees deze en andere posts terug op lectiocalvini.blogspot.com

Geen opmerkingen:

Een reactie posten