[15] De pausen hebben in de loop van de tijd rechtsbevoegdheden naar zich toe getrokken door middel van trouwbreuk en wapens. en dat terwijl paus Gregorius de Grote nog een concilie met een banvloek heeft georganiseerd over bewakers van kerkelijke goederen die onrechtmatig bezit verkregen. Ze schreven een eigendomsverklaring voor een landgoed dat ze op het oog hadden. Het wordt duidelijk dat als pausen in de jaren daarna zich hier niets van aantrokken het ze niet om de eer van Christus te doen is.
[16] Door de eigendommen denken de kerkelijke heren ontslagen te zijn van verplichtingen. Ze denken dat de verhevenheid van de Kerk erin ligt ontheven te zijn aan wetten en verplichtingen die voor iedereen gelden. Dit is historisch ook onjuist. Juist in de tijd van Ambrosius was duidelijk dat de Kerk over kerkelijke zaken ging, ook over de keizer als die erbij betrokken was. De keizer ging over de wereldlijke zaken, mensen konden zelfs de keizer voor het gerecht slepen, dat was normaal. De landerijen zouden in Ambrosius tijd gewoon belasting hebben betaald. Ook werd de bemoeienis van de keizer met de zaken van de Kerk afgeweerd door Gregorius I(de Grote)
[17] Deze heiloige mannen hadden geen bezwaar als de keizer zijn gezag in kerkelijke aangelegenheden liet gelden, maar zorgen ervoor dat dit tot nut van de orde en tucht was, niet ter verstoring, met geweld en willekeurig. De overheid zou de godsdienst met wetten, verordeningen en strafmaatregelen in stand moeten houden, pmdat de Kerk niet kan dwingen in maatschappelijke zin.
[1] Nu wil Calvijn de laatste zaken over de tucht in orde brengen, hiervoor maakt hij allereerst een onderscheid tussen de gewone gelovigen en de gelovigen die een ambt bekleden, de geestelijkheid. Mensen met een afkeer van het woord tucht moeten beseffen dat als een gezin of maatschappij orde heeft, dit nog meer van toepassing moet zijn in de Kerk, de tucht is als de spieren in het lichaam van Christus. Zonder de tucht ontspoort het.
[2] De grondregel is dat er persoonlijke vermaning moet zijn, allereerst tussen alle gelovigen onderling, maar met de ambtsdragers in het bijzonder. Zo deed Paulus het ook. Luistert de persoon niet, dan moet deze bij de rechtbank van de Kerk, dat is de vergadering van de ouderlingen langs voor een vermaning. Als dat niet werkt moet hij uit de gemeenschap van gelovigen gestoten worden.
[3] bedekte zonden, die verborgen zijn, moeten tussen mensen onderling besproken worden, openlijke zondes of die bij iedereen bekend geworden is moet in het openbaar bestraft worden, zoals Paulus aan Timotheüs schrijft(1 Tim. 5:20). Hij deed dit zelf ook bij Paulus. Bij verborgen zonden moet de eerst genoemde procedure gevolgd worden, bij openbare zondes moet er meteen overgegaan worden naar een officiële berisping.
[4] Een ander onderscheid is tussen overtredingen en misdaden of schanddaden. Bij de laatste soort moet ook men ook de ban uitspreken(1 Kor. 5:3). Als de Kerk zo mensen die blijven volharden in minachting voor de Kerk uitbant is dit haar door de Heere gegeven bevoegdheid. Het is niet iets menselijk, het is de bekendmaking van het vonnis van God Zelf. De Kerk kan dus ook de gelovigen na berouw weer opnemen in de Kerk. Mensen vergissen zich als ze denken dat de Kerk zich lang zonder te tucht kunnen handhaven.
Altijd spannend over de tucht. Ik heb zelf niet veel meegemaakt over de tucht, direct of indirect.
Morgen lezen we boek IV.12.5 - IV.12.10
Lees deze en andere posts terug op lectiocalvini.blogspot.com
Geen opmerkingen:
Een reactie posten