vrijdag 16 oktober 2015

16-10; Boek IV.12.11 - IV.12.18

[11]Calvijn neemt hier een positie van Augustinus over dat leden en ambtsdragers niet de Kerk moeten verlaten om een gebrek aan tucht. Ze moeten blijven waar ze zijn en zoveel mogelijk inzetten om de Kerk zondevrij te krijgen. De kerkelijke tucht is er voor de eenheid van de Geest. Als je je om de tucht afscheidt, dan is de tucht geen medicijn meer. Cyprianus zegt dat ieder met barmhartigheid moet proberen te verbeteren wat hij kan, maar met geduld verdragen wat hij niet kan verbeteren en daarvoor in liefde zuchten en treuren.

[12] Dit schrijft Augustinus nog met het oog op de donatisten die de Kerk verlieten als de bisschoppen wel met woorden, maar niet met ban mensen tuchtigen omdat dat het kwaad zou verergeren. In Calvijns tijd zijn het de wederdopers die de Kerk verlaten als deze niet zo zuiver als engelen is. Onder deze gestrengheid van tucht zit eigenliefde, er zit geen liefde voor de eenheid en kennis van de waarheid in.

[13] Augustinus vindt verder dat tucht streng en barmhartig tegelijk moet worden toegepast. Plannen tot afscheiding  maken streelt alleen de ijdelheid van de planners en de zwakken raken erdoor in verwarring. Men moet de gemeente altijd streng waarschuwen  en onderwijs geven moet de menigte getuchtigd worden, tegen de zonden van de enkeling moet men streng optreden.

[14] Het laatste gedeelte van de tucht gaat over de mogelijkheid van kerkleiders om aan te sporen tot vasten, openbare smeekbeden, boetedoening en geloof. Dit hebben de apostelen gedaan die het weer uit de Wet en de profeten haalden. De Kerk doet er goed aan om een vasten met buitengewone gebeden te organiseren als er een godsdienstig geschil voor een kerkelijke vergadering komt, als er ambtsdragers verkozen moeten worden of andere belangrijke moeilijke zaken. Maar ook rampen, pest, oorlog, hongersnood zijn goede aanleidingen. Maar om niet te vervallen tot bijgeloof is er wel een goede voorlichting nodig over vasten.

[15] Men kan om drie redenen vasten. Ten eerste om het vlees te bedwingen. Dit is meer een persoonlijk vasten. Ten tweede om beter voorbereid te zijn  op gebed en overdenking. Dit gebeurt zowel persoonlijk als gemeenschappelijk. De laatste is als teken van berouw bij schuldbelijdenis. Als er een ramp gebeurt is het goed als de hele gemeente daar de tuchtiging van God in ziet en schuld belijdt. Als mensen persoonlijk zo iets ervaren kunnen ze ook persoonlijk, of met het gezin vasten. Het is voornamelijk een zaak van het hart, maar kan dan ook maar moeilijk niet tot uiting komen in uiterlijke zaken.

[16] Ook in de kerkelijke orde zou er meer gevast worden. Bijvoorbeeld bij ambtsdragers, zoals Paulus en Barnabas na gebed en vasten werden bevestigd in Antiochië en zo ook andere ambtsdragers in de gestichte gemeentes bevestigden. Het is zo vuriger van geest en beter toegerust tot het bidden worden. Zoals Anna deed in de tempel. Ook helpt het om van tijd tot tijd het huwelijksbed te onthouden om te wijden aan gebed. Vasten is hierbij slechts een middel.

[17] Als God een gevaar in een land laat ontstaan, wapent Hij zich zogezegd om het land Zijn toorn te laten voelen, dan moeten ambtsdragers een vasten afkondigen, zodat met een meelijwekkende houding van het volk misschien de gestrengheid van God afgebeden kan worden. Dat deed Joël ook, al was zak en as iets voor zijn tijd, maar bij elkaar komen, en wenen en vasten zijn wel voor alle tijden als de omstandigheden daarom vragen. Het is weliswaar wel een uiterlijke ceremonie, maar nog altijd een goed hulomiddel zoals het altijd is geweest voor alle gelovigen.

[18] Echte calvinisten eten al sober, maar tijdens een vastendag of periode moeten mensen zichzelf nog wat beperkingen opleggen voor eten en drinken. Ook moet men voor het gebed niks eten. Als je eet moet het goedkoop en eenvoudig voedsel zijn.

Volgende week lezen we boek IV.12.19 - IV.12.24

Lees deze en andere posts terug op lectiocalvini.blogspot.com

Geen opmerkingen:

Een reactie posten