donderdag 15 oktober 2015

15-10; Boek IV.12.5 - IV.12.10

[5] De tucht heeft drie doelen. De eerste is om de naam van de Kerk hoog te houden onder de mensen. Niet alleen is een gemeente vol goddeloze en misdadige mensen een modderfiguur maar wordt het Avondmaal erdoor ontheiligd. Daarom moeten priesters zich niet laten intimideren door macht van sommige mensen in de Kerk, zoals ten tijde van Chrysostomus blijkbaar gebeurde. Ook wordt de bederving door omgang met goddelozen beperkt. Het derde doel is dat mensen berouw krijgen van hun leven.

[6] Hoe pas je de tucht toe? allereerst ga je kijken bij het onderscheid tussen verborgen en openbare zonden. Bij de zonden die bij meerdere mensen bekend zijn moet de Kerk hem openbaar tot de orde roepen. Bij verborgen zonden moeten eerst de regels die Christus geeft gevolgd worden(zie paragraaf 2). Als er een onderzoek komt na volharding van de persoons kant, dan moet bekeken worden of het misdaden of overtredingen zijn. Met een lichte zonde mag het een vaderlijke bestraffing met woorden zijn, bij een zwaardere zonde moet hij voor een tijdje van het Avondmaal afgehouden worden tot bewijs van bekering. Ten tijde van Cyprianus werd dit ook toegepast en waren er officiële ceremoniën om dit vorm te geven. Hierna kon de persoon door handoplegging weer opgenomen worden in de gemeente.

[7] In de vroege Kerk werd de tucht op iedereen toegepast. Bekend is het verhaal van keizer Theodosius die na een bloedbad te hebben gecreëerd in Thessaloniki door Ambrosius van het Avondmaal is gehouden. Hij kwam zonder koninklijke attributen huilend vergeving vragen. Niemand is uitgesloten om smekeling bij Christus te zijn. Dit is de gang van zaken zoals dat bij Paulus wordt ingezet en in de Kerk is gehouden. Dit moeten ouderlingen met elkaar doen, met het medeweten van het volk.

[8] Strengheid hoort wel gepaard te gaan met zachtmoedigheid. De straffen moeten niet leiden tot verbittering, maar tot berouw. Calvijn had dan ook gezien dat ze in de oude KErk een stukje voorzichtiger zijn geweest en niet zo streng in de tucht.

[9] Mensen moeten dus ook net als de kerk zachtzinnig en vriendelijk blijven, we kunnen neit zeggen of de personen wel of niet uitverkoren zijn of geen hoop hebben. Mensen moeten hem  niet naar de dood wijzen, alleen op zijn werken letten. Wie zich niet aan deze regel houdt, gaat de grenzen te buiten.

[10] De ban is niet het definitieve oordeel van eeuwige ondergang, maar mensen horen wel een oordeel over hun leven en werken. Ze kunnen wel weten dat ze verloren gaan als ze zich niet bekeren. De banvloek laat geen ruimte over voor bekering, de afsnijding wel. Mensen die afgesneden zijn moeten toch altijd overtuigd worden om terug te keren waar mogelijk.

Morgen elzen we boek IV.12.11 - IV.12.18

Lees deze en andere posts terug op lectiocalvini.blogspot.com

Geen opmerkingen:

Een reactie posten