[29] Calvijn wilt de ceremoniën niet zoals hij ze ziet in de roomse kerk, nutteloze schone schijn en overdadig. Als er ceremoniën zijn, moeten ze passend zijn, maar ook de gelovigen leren vroom, ingetogen en eerbiedig ze met deze dingen bezig horen te zijn. Ook moeten de ceremoniën tot Christus leiden. Calvijn kan twee soorten kerkelijke inzettingen bedenken. Een voor de vaste gebruiken en ceremoniën(waardig op de knieën en met bloot hoofd bidden, Sacramenten eerbiedig ontvangen e.d.) en de orde en vrede in de Kerk(tijden voor eredienst, catechese en voor Calvijn dus ook geen vrouwen in het ambt).
[30] Maar Calvijn keurt alleen de menselijke inzettingen goed die in de autoriteit van God gefundeerd en aan de Bijbel ontleend zijn. De Bijbel geeft de algemene regel en de mensen kunnen deze vorm geven naar de behoefte van tijd en plaats als de onderlingen liefde maar blijft. Voorbeeld is knielen bij het gebed tijdens de eredienst wat ze toen deden. Staat niet in de Bijbel dat het zo moet, er staat wel dat alles betamelijk en passend moet gebeuren, wat knielen in gebed is.
[31] Mensen moeten deze regels dus met een vrij geweten gehoorzamen, zonder er minachtend op neer te zien of vanuit een hooghartige en eigenwijze houding overtreden. De regels zijn een oefenschool voor menselijke zwakheid. Het is niet zo dat er een bepaald mysterie of consequentie verbonden is aan de regels. Het is betamelijk om je aan dat soort regels te houden, maar niemand kan bijvoorbeeld toch moeilijk een persoon die niet kan knielen door ziekte kwalijk nemen dat hij dat dan niet doet? De regels overtreden uit vergeetachtigheid o.i.d. is geen zonde, maar alleen uit minachting wel, omdat dat eigenzinnigheid is. Er zijn gewoon regels nodig voor de vrede en de orde, wat wel een goddelijk gebod is.
[32] Daarom moeten de regels duidelijk zijn wat ze leren en moeten het er gewoon niet teveel zijn. En ze moeten zo uitgelegd worden dat ze geen aanleiding kunnen vormen voor dwaling. Iedereen heeft vrijheid maar levert zonder gewetensnood een stukje in voor het betamelijke en de naastenliefde.
[1] De derde manier van kerkelijke inzettingen was de rechtspraak. Dat heeft te maken met de tucht. Het is een ordening die niet tegenover het burgerlijke bestuur staat en gericht is op de handhaving van geestelijke regering. In de Bijbel zijn er ook ouderlingen die niet met het Woord bezig zijn, maar zich met de tucht bezighouden. Het gaat hier niet om het leergezag, maar het recht van het Sanhedrin van de toekomst wordt overgedragen op de kudde van Jezus Christus. Het gaat hier ook om zaken van Matt. 16. De vergeving van de zonden is in het Woord gelegen en is de binding en ontbinding die de apostelen kunnen toepassen op aarde. De sleutelmacht is niet een macht maar een bediening van de prediking omdat Jezus deze macht Zelf altijd in handen houdt.
Volgende week lezen we boek IV.11.2 - IV.11.7
Lees deze en andere posts terug op lectiocalvini.blogspot.com
Geen opmerkingen:
Een reactie posten