dinsdag 13 oktober 2015

13-10; Boek IV.11.8 - IV.11.13

[8] Kortom, Calvijn vindt de geestelijke macht van de bisschoppen niet geestelijk en al helemaal niet bijbels. Over de zwaardmacht laat Calvijn het even voor wat het is. Hij gaat niet zozeer om bepaalde mensen, maar om de gemeenschappelijke zonde van de geestelijkheid. Ze houden de Kerk van het woord weg en zouden zich niet zoveel met wereldlijke regering moeten bemoeien, alleen Mozes bekleedde twee ambten, geestelijk en ambtelijk, en maar voor korte tijd.

[9] De zwaardmacht is pas aan de bisschoppen gegeven nadat ze de geestelijke macht naar zich toe hadden getrokken en gedelegeerd om te voorkomen dat ze helemaal niks deden. Dat is ten dage dan ook de voornaamste bezigheid van hun omdat ze denken dat de waardigheid van het koninkrijk Gods verbonden is aan hun eigen waardigheid. Als het waar is dat Christus gediend is met voor de bisschop sidderende vorsten gaat er iets fout volgens de leer van Christus. Ze zouden wat kunnen leren van de apostelen, die zelfs de bediening van de tafels aan andere toedeelden omdat ze zich op hun kerntaak stortte.

[10] Stukje bij beetje hebben de bisschoppen door dreiging en bangmakerij macht afgedwongen van de vorsten. Het gaat blijkbaar door middel van wereldlijke rechtspraak en geweldadige partijvorming. Of ze hebben misbruik gemaakt van vrome bedoelingen van toegeeflijke vorsten. Zo zijn de bisschoppen blind door begeerte de afgrond ingesleurd.

[11] De Paus was niet tevreden met kleine rijkjes of koninkrijken, maar wilde het keizerrijk dat hij toen roofde. Dit wordt op allerlei manieren onderbouwd, maar het kan gewoonweg niet apostolisch zijn, aldus Bernardus van Clairvaux. Voor aardse zaken zijn er aardse rechters. Geestelijken moeten zich niet schamen als ze dat ambt niet krijgen.

[12] Het document Donatio Constantini(https://nl.wikipedia.org/wiki/Donatio_Constantini) is een vervalsing. Maar we kunnen ook kijken naar Gregorius de Grote die de keizers hun heer en slaaf tegelijk noemen. Dat is wat anders dan de vorsten alleen slaven van zichzelf zien.

[13] Blijkbaar is rond het jaar 1000 door Hendrik IV een kans geboden aan Gregorius VII. De keizer Hendrik bracht delen van zijn rijk op de markt en het leek een vrome zaak voor velen als Gregorius VII deze overnam. Het fijne van de kwestie wordt niet door Calvijn vermeld.

Morgen lezen we boek IV.11.14 - IV.12.4

Lees deze en andere posts terug op lectiocalvini.blogspot.com

Geen opmerkingen:

Een reactie posten