woensdag 14 januari 2015

14-01; Boek I.4.1-I.5.1

Over de godsdienstige kiem, deze is niet uit te roeien, maar er zijn weinig mensen bij wie deze tot volle wasdom komt. Mensen kunnen tot bijgeloof vervallen, en dit gaat gepaard met hoogmoed. Ze verzinnen zelf hun god. Ook heb je mensen die het bestaan van God ronduit ontkennen om zich te storten in het botvieren van hun lusten.
We moeten God dienen naar Zijn wil en niet naar onze gedachtespinsels, geen eigen rituelen verzinnen. Deze mensen zijn ervan overtuigd, dat iedere manier om God te dienen wel goed zou zijn, zelfs de dingen die God veracht. Wat dat betreft is het gewoon spotten met God.
Als laatste gesmoorde kiem behandelt Calvijn de hypocrieten, mensen die God dienen met een uiterlijke godsdienst om ondertussen in hun zonde te blijven rusten. Eigenlijk willen ze niet dienen en vertrouwen meer op zichzelf.

'Het grootste geluk en het hoogste doel van het leven is dus gelegen in het kennen van God.' Deze God is niet allen te kennen vanuit de kiem van Godsdienst, maar hij heeft ook in de schepping de tekenen van Zijn heerlijkheid gelegd. Hieraan kunnen de volken weten wat ze van God zouden moeten weten, hun excuus is weggenomen.

Wat betreft dit laatste puntje heb ik in de laatste tijd zelf steeds meer de indruk dat dit niet gaat om mooie plaatjes van de natuur, maar om de ordening van de natuur. De wisseling van de seizoenen, grote systemen als de kringloop van water en de ordening van het menselijk lichaam. Wat betreft de menselijke organen, je kan bijvoorbeeld zeggen at een oog niks anders is dn en evolutionair product, maar dat dit evolutionair product is geordend samen met de producten van andere evolutionaire processen. Nog bijzonderder vind ik dit met de voortplantingsorganen, mannen en vrouwen die dus zo'n bijzonder orgaan hebben dat geordend is naast de organen van het andere geslacht, dat bij elkaar past en met elkaar werkt.

Goed, dat is mijn ervaring met de schepping, hoe steekt die van jou in elkaar? En is in jouw christendom de wil van God de eigen regel of zie je meer ruimte voor menselijk initiatief dan Calvijn ziet?

Morgen lezen we Boek I..5.2-I.5.5

Geen opmerkingen:

Een reactie posten