dinsdag 20 januari 2015

20-01; Boek I.6.2 - I.7.2

Hoe de aartsvaders dan ook overtuigd waren van het spreken van God tot hun, het leek God goed om de leer in officiële documenten t laten vastleggen. Het is goed om rond te kijken in deze wereld, maar we zijn pas echt christelijk bezig als we de Bijbel lezen en daaruit leren.
Dit is ook de beste manier om dwaling te voorkomen, God vertelt ons in de Bijbel hoe Hij Zelf is.

Over de bijbel gesproken, Calvijn laat de schepping voor wat het is en richt zich nu op de Bijbel. We komen tot een die ontzag als we beseffen wat de Bijbel precies is Gods stem wordt daarin vernomen, nu God niet meer dagelijks onmiddellijk tot ons spreekt. Maar de roomse kerk leert dat de Bijbel net zoveel zeggingskracht heeft als de besluiten van de kerk haar toebedelen. Dit kan een dekmantel van tirannie zijn, ook hebben mensen geen troost als ze moeten steunen op menselijke oordelen.
Nee, het is meer andersom, de kerk steunt op de Bijbel. De kerk rust op het fundament van de apostelen en de profeten, de leer was er vóór de kerk. Op de vraag hoe we dan zeker kunnen zijn van de waarheid van de Schrift antwoordt Calvijn dat de Schrift dat zelf leert in de omgang met haar.
Dit is misschien wel het mooiste voorbeeld dat ik ooit heb gelezen, dat Calvijn die vraag vergelijkt met het vragen naar onderscheid tussen zwart en wit. De enige oplossing is te kijken en de dingen voor zichzelf laten spreken.

In feite steunt de bijbel op niks anders dan zichzelf als het spreken van God. Ben je zelf dan niet teveel bezig met de waarheid van de Bijbel te funderen op andere zaken, zoals archeologische vondsten, misschien buitenbijbelse openbaringen van de Geest?

Morgen lezen we Boek I.7.3 - I.8.1

Geen opmerkingen:

Een reactie posten