vrijdag 23 januari 2015

23-01; Boek I.8.10 - I.9.2


Calvijn somt nog wat redenen op voor de betrouwbaarheid van de Schrift. Na wat grondigere exegese uit de boeken van Makkabeeën blijkt dat God heeft gezorgd dat Zijn Woord bewaard bleef. Ook blijkt dat de schrijvers van het Nieuwe Testament de Heilige Geest ontvangen. Veel mensen hebben zich ingespannen voor de Bijbel, ook martelaren dragen bij aan de geloofwaardigheid van de Schrift. Maar uiteindelijk is alle geloofwaardigheid en geloof in de Schrift afhankelijk van God Zelf.

Hierna begint Calvijn over geestdrijvers, als ik mij niet vergis een ander woord voor de wederdopers, de protestanten die deel uitmaakten van wat de Radicale Reformatie wordt genoemd. Deze lieden lezen de Bijbel niet meer, ze worden rechtstreeks onderwezen door de Geest. Maar, zegt Calvijn, nergens blijkt dat de jonge kerk door het ontvangen van de Geest het Woord is gaan verachten. Sterker nog, de heerschappij van Christus is dat Hij door Gods Woord regeert. De Geest s niet gekomen om nieuwe en niet eerder gehoorde openbaringen te geven, maar om de leer van het evangelie te bevestigen en te verzegelen in ons hart.

Dat is geen beperking van de Geest, het onderwijs van de Geest valt samen met de Geest zelf, die kan je niet tegen elkaar uitspelen. De Geest blijft Zichzelf, wat Hij heeft laten zien, blijft Hij laten zien.
Mijn computer laat nu even niet zien wat we morgen moeten lezen... Ik ben al wat later doordat het internet het thuis opeens niet deed. Excuus.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten