woensdag 21 januari 2015

21-02; Boek I.7.3 - Boek I.8.1

Calvijn stelt dat de Schrift zijn gezag niet aan de kerk ontleent. Als tegenargument wordt dan door zijn tegenstanders naar voren gebracht, dat Augustinus  het evangelie is gaan geloven als de kerk hem daar niet toe had gebracht. Bij nadere lezing van het citaat(voor de liefhebbers, terug te vinden op http://www.newadvent.org/fathers/1405.htm) blijkt dat Augustinus bedoeld dat ongelovigen op gezag van de kerk zich laten onderwijzen. Hierna stipt Calvijn wel aan dat hij de kerk enig gezag toekent in kwesties, wat naar mijn idee meer lijkt op een beroep op de katholiciteit van het geloof, de gedeelde algemeenheid van alle gelovigen in de hele kerk.

Calvijn grondt het gezag van de Schrift in de Schrift zelf. God spreekt erin en dus is God zelf het gezag voor de Schrift, ne zoals de apostelen en profeten God als bron van gezag voor hun spreken zagen. di getuigenis van de Geest is een bron van een andere orde, boven alle menselijke innerlijke wisselvalligheid.
Alleen God is de betrouwbare getuige van de Schrift door het innerlijk getuigenis van de Geest waarop we moeten vertrouwen, daarom moeten we ons niet teveel inspannen met redelijke argumenten de geloofwaardigheid van de Schrift aan te tonen.

De kennis die we uit de Schrift verkrijgen is dus geen kennis op basis van argumenten, maar op basis van getuigenis van God zelf. Deze vrucht van de hemelse opbaring kan iedere gelovige in zichzelf waarnemen, aldus Calvijn.

Desondanks we niet al te redelijk mogen worden, geeft Calvijn wel deugdelijke argumenten op het gebied van de redelijkheid voor de geloofwaardigheid van de Bijbel. Een daarvan is de ordening van de Bijbel, alles wat erin staat stemt met elkaar overeen en laat zich zien als hemels, niet als aards. De kracht van de Schrift zit ook niet in mooie woorden, maar juist de eenvoudige bewoording van dat hemelse karakter.

Deze twee argumenten zie ik zelf niet zozeer als argumenten, maar meer als hermeneutisch vooronderstellingen. Als ik de Bijbel lees weet ik dat ik begin aan een ordelijk geheel, dat boven het aardse uitstijgt. Het is geen willekeurige verzameling over dingen die onder de zon worden gevonden.

Maar goed, niet al te redelijk natuurlijk. Wie gaat er nu dus zijn boek In alle Redelijkheid van Tim Keller verbranden? m.a.w. hoe fungeert redelijkheid van de Bijbel binnen je geloof? Kan je wat Calvijn beschrijft in jezelf waarnemen, of kan je de Bijbel alleen lezen omdat voor jou is aangetoond dat de Schrift waar is?

Morgen lezen we boek I.8.2- I.8.9

Geen opmerkingen:

Een reactie posten