vrijdag 6 februari 2015

06-02; boek I.13.23 - I.13.25

Het weerleggen van anti-trinitariërs dus.
De eerste is een ketterij die Calvijn schijnbaar heeft gevonden bij Giovanni Valentino(https://en.wikipedia.org/wiki/Giovanni_Valentino_Gentile). Zijn standpunt was dat God de Vader God in eigenlijke zin was en het wezen verleende aan de Zoon en Geest. De Zoon was omdat Hij Zoon van God noemde niet volledig God, dat was de Vader. En de Geest moet dan ook van God zijn, want een afgeleide van een afgeleide zou nog minder Godheid hebben. Calvijn demonstreert door innerlijke incoherentie en de Schrift dat dit alles niet klopt. Het NT citeert het OT met teksten over God die ze direct op Christus betrekken. Ook moet het God-zijn onderdeel uitmaken van de essentie van God, niet iets wat kan worden overgedragen.

Paulus gaat uitvoerig in op et feit dat sommige mensen denken dat als je God zegt, alleen de Vader wordt bedoelt.

Uiteindelijk is het allemaal niet zo moeilijk, Er is een God en dit wezenlijke God-zijn hebben de Zoon en de Geest ook. Calvijn spreekt in navolging van alle eerdere orthodoxe schrijvers het woord Drie-eenheid alleen betrokken op de Personen van de Godheid. Anders zou God inderdaad hetzelfde betekenen als Vader in de Bijbel en wordt de Vader de Godmaker(deificator) van de Zoon en de Geest. Als wij zeggen God, dan bedoelen we zowel de Vader als de Zoon als de Geest.

Zo is de Drie-eenheid best goed te begrijpen, toch? Het gaat grotendeels over wat we kunnen zegen over God. Het is wel afhankelijk van wat filosofisch aandoende begrippen, maar filosofie is dan ook de ancilla theologiae.

Maandag lezen we Boek I.13.26 - I.13.29

Geen opmerkingen:

Een reactie posten