God is onveranderlijk en kan Hij dus geen berouw hebben. Het is een manier van spreken om het begrijpelijk te maken voor het zwakke menselijke verstand. Als er iets verandert, is dat niet God, maar Gods handelen, Zijn werk verandert.
De betekent dat God altijd Zijn plan uitvoert, dat de oordeelaankondigingen niet het brengen van het oordeel op zich zijn, maar de bekering van aan wie deze wordt gebracht. Het verhaal van Jona laat dit zien.
De Bijbel is te duidelijk over het actief handelen van de voorzienende God om te spreken over Gods toelating. Mensen kunnen niks doen zonder Gods verborgen wil en leiding. Gods wil is de oorzaak van alle dingen. Gods voorzienigheid stuurt al het denken en doen van alle mensen, dus net alleen de uitverkorenen die leven naar en volgens Gods wil. Hier komen we later op terug als Calvijn leert over de vrije of gebonden wil van de mens.
Wat Calvijn hier doet is alles radicaal in de macht van de mens leggen, niet vanuit een filosofisch systeem(die willen altijd de vrijheid van de mens als uitgangspunt nemen), maar simpelweg de Bijbel voor zichzelf laten spreken. Hij gaat hier een stuk verder dan alle andere theologen.
Morgen lezen we Boek I.18.3 - I.18.4
Geen opmerkingen:
Een reactie posten