We houden onze verantwoordelijkheden bij de voorzienigheid van God. Calvijn spreekt in dit gedeelte de sekte van de Libertijnen tegen, als ik mij niet vergis zijn deze ook onder de naam Loïsten bekend, maar op het internet is e nagenoeg niks over te vinden.
Deze sekte vond het nutteloos om middelen in het leven te gebruiken als God toch alles beschikt had in Zijn voorzienigheid. Ook zagen zij alles wat in de (recente) geschiedenis was gebeurd als Gods voorzienigheid. Denk dan aan geen medicijnen nemen, want God bepaalt wanneer je sterft, medicijnen kunnen Gods wil niet beïnvloeden. Of dat als er iemand wordt vermoord, deze moordenaar handelde naar Gods voorzienigheid.
Calvijn stelt hier tegenover dat God middelen geeft om Zijn voorzienigheid te laten gebeuren. Hij geeft bij ziekte medicijnen zodat je niet dan sterft, maar op het tijdstip dat God heeft bepaald. We weten niet wat Gods wil voor de toekomst is, juist daarom moeten we de middelen gebruiken die God geeft.
De moordenaar volgt Gods wil niet, maar zijn eigen slechtheid. God is wel zo soeverein, dat Hij alle slechte daden ten goede kan keren, maar Hij wil de zonde niet. God kan goede dingen doen met slechte werktuigen. En Zijn voorzienigheid is betrokken op de slechte daden op de mens zoals het voorbeeld van het kadaver duidelijk maakt. Een kadaver stinkt doordat de zon erop schijnt, maar niemand zal beweren dat zonnestralen stinken.
Een christen die in voorzienigheid gelooft, zal in alles op God zien als de allereerste oorzaak, maar ook oorzaken van een lagere orde bezien. Mensen zullen net zo veel doen als God hun toestaat, goedschiks en kwaadschiks. Dit zien we ook bewezen in de Bijbelse geschiedenis.
Zo zullen we in voorspoed niet alleen dankbaar zijn, maar een rotsvast vertrouwen voor de toekomst hebben.
Morgen lezen we boek I.17.8 - I.17.12
Geen opmerkingen:
Een reactie posten