Het zesde gebod; niet doden.
We moeten in dit gebod iedere vorm van schade toebrengen achterwege laten, en juist het leven van de naaste beschermen. Maar nog dieper gaat dit ook ons innerlijk aan. God laat dit gebod ook gaan over haat en moordlust die niet per se uitgevoerd wordt. Calvijn gelooft niet dat iemand kwaad kan worden op iemand anders zonder dat het verlangen hem kwaad te doen in hem opvlamt. Dat is een mooi gedachte-experiment. Volgens mij is dit waar en ook de reden waarom het niet duidelijk is wat mensen willen als ze boos zijn en iets zeggen tegen de persoon op wie ze boos zijn. Iemand die zich vervelend gedraagt in een treincoupé bijvoorbeeld door muziek op zijn telefoon af te spelen. Als iemand daar wat boos van zegt lijkt hij niet tevreden als het doel van de vraag is bereikt, dat de muziek uitgaat. Is dat omdat het eigenlijke doel is hem iets aan te doen wat zo'n persoon in zijn binnenste beraamt en is hij daarom nog steeds niet tevreden tot hij de situatie of de persoon vergeet?
Reden voor dit gebod is simpel, een ander is ook een mens, dus ook beeld van God en ook van ons vlees. De nadruk die wordt gelegd op het lichamelijke laat zien dat het innerlijke ook belangrijk is.
Het zevende gebod; niet echtbreken.
God bemint kuisheid en reinheid, wij moeten dan onreinheid uit de weg gaan en een diepe afkeer hebben van een wellustige begeerte. God heeft het huwelijk gezegend, zo hoeft de mens niet alleen te zijn. Maar zo is ook iedere andere vorm van samenleven vervloekt. Het huwelijk is ook een remedie om wellusten tegen te houden.
Maagdelijk leven is een grote gave, maar niet voor iedereen weggelegd. God geeft deze gave, maar wie denkt met Gods hulp ongetrouwd te kunnen leven zonder daadwerkelijk Gods hulp(een maagdelijk leven wordt niet zo rijkelijk gegeven) gaat tegen Gods instelling in. Er zijn mensen die gecastreerd zijn om zich aan de kerk toe te wijden, maar dat is op een bijzondere manier kenbaar gemaakt. Daarom wie het vatten kan, vatte het.
Als je toch probeert celibatair te even strijd je tegen God en de door Hem bepaalde natuur als je de aard van je leven niet aanpast aan de maat van je mogelijkheden. Celibatair leven is ook niet voor het gemak of de rust. Er zijn veel mensen die zich niet kunnen beheersen, dus het is geen schande om de enige remedie tegen onkuisheid aan te grijpen. Kuisheid is van de ziel.
God wil kuisheid, en alles wat daarmee in strijd is veroordeelt Hij. Een eerbaar en ingetogen leven geldt ook binnen het huwelijk. Het huwelijk is geen reden om bandeloos te leven. Anders kan je als man een hoerenloper van je eigen vrouw genoemd worden. Volgens mij zegt Calvijn hier dat het huwelijk geen 50 tinten grijs is. Ook ons uiterlijk en onze daden moeten kuis zijn. We moeten niet met ons uiterlijk andermans kuisheid belagen.
Achtste gebod; niet stelen.
God heeft door Zijn voorzienigheid gegeven aan een ieder wat hem of haar toekomt. Dit is niet alleen af te nemen met geweld, maar ook op allerlei oneerlijke praktijken, hiertegen gaat het gebod. Hier is een interessante parallel met het eerste gebod. Wie zijn naaste iets onthoudt wat hem toekomt doet zijn naaste te kort en eigent zich dat toe. Net zoals God de eer onthouden en aan iets anders geven doet God tekort en is ook schuldig.
We moeten anderen ook helpen met hun eigendommen en niet ons eigendom vermeerderen ten kosten van anderen. De nood van andere moeten we met eigen rijkdom verlichten. Verder moet ieder op zijn plaats de ander de verschuldigde goederen, geld of eer of gehoorzaamheid, geven. Wat je aan je naaste schuldig bent, moet je je naaste betalen.
Morgen lezen we boek II.8.47 - II.8.52
Geen opmerkingen:
Een reactie posten