woensdag 29 april 2015

29-04; Boek II.15.5 - II.16.2

Jezus is als koning gezalfd met de Geest. De Geest is de bron waaruit de milde stroom van gaven aan gelovigen komt. Het koninkrijk van de hemelen ligt dus niet in aardse dingen. Christenen hebben dor d Geest deel aan Jezus' geestelijke rijkdom. Als alles voltooid is, zal Christus wel het koningschap aan God de Vader teruggeven, wat bedoelt te zeggen dat de huidige manier van regeren verandert. Jezus is ook de Heere, en dus de Wetgever van de kerk.

Het priesterlijke ambt van Christus bestaat erin dat Hij ons heiligt en zuivert van alle smetten. Dit kan Christus doen omdat Hij Zichzelf heeft geofferd als offeraar en offer. Hij heeft onze schuld uitgedelgd en verzoening van onze zonden hiermee teweeggebracht. Dat is ook de reden waarom Hij onze voorbidder is. Het priesterschap van het OT in ten volle in Christus zichtbaar geworden, daarom is het verfoeilijk dat mensen zich priester noemen omdat ze niet genoeg hebben aan het priesterschap van Christus en nog iedere dag het offer van Christus brengen in de mis.

De opdracht aan Christus om onze Verlosser te zijn is gegeven uit de hemel. Dit betekent dat Hij ons van stap tot stap naar de verlossing brengt. Daarom moeten we niet van Hem afwenden en bekijken hoe Hij de zaligheid voor ons verworden heeft. Dan zullen we het niet alleen weten, maar ook alles afwijzen wat ons van Hem af zou kunnen trekken.

De vraag is hoe God Zijn Zoon als onderpand van Zijn liefde heeft kunne geven als Hij ons van tevoren niet al in gunst en genade had aangenomen? Want mensen waren vervloekt door hun ongerechtigheid tot het offer van Christus. Onze ziel moet door de vrees voor Gods toorn en de eeuwige dood getroffen en verslagen worden, pas dan is zij begerig genoeg om het leven in Gods barmhartigheid begerig aan te grijpen of met gepaste dankbaarheid te ontvangen. Als ik mij niet vergis is dit wat er wordt beschreven in een concept in de middeleeuwse spiritualiteit; de compunctio, de verbrijzeling. Dat gaat toch wel in tegen de liefde van God direct ervaren die ik vaak merk in de spiritualiteit van veel mensen vandaag, dat is een geaccepteerd weten, een extraatje in plaats van een noodzakelijkheid die Calvijn hier schetst.

Morgen lezen we boek II.16.3 - II.16.6

Lees deze en andere posts terug op lectiocalvini.blogspot.com

Geen opmerkingen:

Een reactie posten