Jakob, Bileam en David geven er blijk van dat ze nog meer heil verwachten na de dood.
Als we de psalmen van David lezen zet hij vaak de tijdelijkheid van de schepping tegenover de eeuwigheid van het heil of van God. Zie bijv. Ps. 102. Daarop richt David ook vaak de aandacht van de gelovigen op in zijn psalmen. Dit geldt des temeer wanneer gelovigen in dit leven in verdrukking komen. Hieruit kunnen we opmaken dat de gelovigen van het OT wisten dat God Zijn belofte vaak niet in dit leven vervult. Het koninkrijk van God zal zich openbaren als de gedaante van deze wereld verandert. Zo konden ze ook zeggen dat beproeving een ogenblik duurt, terwijl hun leven vaak te typeren valt als een grote beproeving.
Job doet in Job 19:25-27 een bijzondere uitspraak die niet alleen kan slaan op een dag dat het hem weer voorspoedig gaat. En anders had hij daar niet aan kunnen komen door alleen naar het aardse te kijken. De dood ontnam Job de hoop niet. Job was zo een leraar die verborgenheden van het geloof openlijk uitsprak.
God heeft de inhoud van Zijn verbond duidelijker gemaakt naar mate de tijd vorderde. Ook de profeten hebben wel tijdelijke zegeningen genoemd, maar wel op zo'n manier dat de gelovigen wel moesten nadenken over het geluk van het toekomende leven.
Morgen lezen we boek II.10.21 - II.11.3
Geen opmerkingen:
Een reactie posten