maandag 27 april 2015

27-04; Boek II.14.5 - II.14.8

Dit is alweer de zeventiende week van Lectio Calvini, zo kom je toch langzaam maar zeker best wel ver!

Calvijn droogt Servet weer eens af. Eerst door hem uit te schelden en daarna op zijn schrijven in te gaan. Servet beweert dat Jezus pas Zoon van God werd nadat Hij verwekt was door de Heilige Geest in de schoot van Maria. Jezus is een mengvorm van God en mens zonder God of mens te zijn. Zijn verwijt is dat de orthodoxie twee Christussen maakt. Calvijn beroept zich op de de uitspraak van de kerk dat Christus de Zoon van God is omdat Hij voor alle eeuwen door de Vader gegenereerd is, dat is dus de belijdenis van Nicea. Christus was God voordat Hij mens was en begon niet een andere God te zijn. De Vader is altijd al Vader geweest, van de Zoon en van de mensen en engelen. De eerste waren altijd al bekend, maar Vader van de Zoon was wat bedekt ten tijde van de Wet.

Servet lijkt in het schema van Calvijn het Zoonschap ook op de menselijke natuur te betrekken, als Servet zou denken in de twee naturen. Maar Calvijn zegt dat Jezus van nature uit Zijn goddelijke natuur het zoonschap bezat en dat mensen kinderen van God als gave hebben. De Bijbel zegt zelf dat Jezus naar het vlees uit het zaad van David is geboren. Zo is Jezus in Bijbeltaal naar Zijn menselijke natuur de Mensenzoon en naar Zijn goddelijke natuur de Zoon van God.

Servet heeft als tegenargument dat de persoon uit de maagd geboren de Zoon van de Allerhoogste zou worden genoemd. Dit zou betekenen dat Jezus ook pas Woord van God werd na de ontvangenis. En dat is duidelijk te weerleggen vanuit de Bijbel. Servet roept dat Jezus nergens Zoon van God wordt genoemd voordat Jezus geboren was. De term was wel verhuld in eerdere tijden, maar we weten dat de Zoon en de Vader alleen zo genoemd kunnen worden als er altijd al een wederzijdse betrekking tussen hen was.

Servet heeft nog meer gezegd. Dat laat Calvijn. Maar als je doorvraagd bij mensen die de Zoon van God niet erkennen dan alleen in het vlees vertonen trekjes van de Manicheeërs, namelijk het stukje God dat zou zijn achtergebleven bij de levensadem bij Adam. Dit is funest voor een degelijke leer over de naturen van Christus. Servet is de moeite van het doornemen niet waard voor wie alleen nuchter en ingetogen wilt leven. Servet heeft(Calvijn geeft toch een korte samenvatting) de generering van Christus gezien als de wil van God. Dit waren ook de voorafschaduwingen van Christus. Servet laat niks over van de eigenheid van de Zoon.

In ieder geval is dit een lekker abstract stukje Institutie.

Morgen lezen we boek II.15.1 - II.15.4

Geen opmerkingen:

Een reactie posten