donderdag 2 juli 2015

02-07;Boek III.14.12 - III.14.18

De laatste lezing van deze week, het Amerikaanse rooster houdt ergens deze week blijkbaar Independence Day(Ik moet altijd denken aan die film over de buitenlandse invasie).

In dit gedeelte gaat Calvijn in discussie met de scholastici. [12] Hun uitvlucht is dat hun werken niet genoeg intrinsieke waarde hebben. Deze werken worden desondanks aanvaard uit genade, bovendien kunnen de verdere zonden altijd gecompenseerd worden met werken die boven de Wet uitgaan. Maar die aanvaarding uit genade is volgens Calvijn niets anders dan de genadige goedheid waarmee God ons in Christus omhelst en ons daarin voor heilig, rein en onschuldig houdt. door het geloof hebben we blijvende vergeving van zonde.

[13] God heeft een belofte en een vloek aan de Wet gehangen, en daarmee een partiële gerechtigheid uitgesloten. De onderhouding zou leven geven en een overtreding is de hele Wet overtreden. Ook maakt God duidelijk dat er geen gerechtigheid op grond van werken bestaat buiten de volmaakte onderhouding van Zijn Wet. De werken boven de Wet kunnen gewoonweg niet bestaan. De scholastici beseffen niet hoe diep de zonde zit. Vijanden van god kunnen Hem niets geven wat Hij kan en wil accepteren, en ieder die Hij de zonden toerekent is Zijn vijand.

[14] Op basis van Lukas 17:10 moeten we niet denken dat we God geen gunst bewijzen door te doen wat we moeten doen, maar dat we doen wat we behoren te doen. Zelfs al zouden dit alle goede werken van de hele mensheid samen zijn. We kunnen ons er niet op beroemen er een schepje boven op te doen, de dienst aan God kent geen 'mag-het-een-onsje-meer-zijn. Er kan ook niets verzonnen worden wat niet in de Wet te vinden is, dus roemen op eigen wil is zinloos.

[15] Sommige mensen bewijzen bovenstaand punt met Paulus' afstand nemen tot zijn recht, maar vergeten dat dit gebeurde om de zwakken geen aanstoot te geven(1 Kor. 9). In die zin deed Paulus niets verdienstelijks, maar wat nodig was en wat hij schuldig was te doen. Ook wat werken boven de Wet zouden zijn is wat God niet heeft bevolen, niet goedkeurt en ook niet aanvaarden zal. De OT-profeten hebben het vaker over dit soort werken.

[16] Dus geen vertrouwen stellen in werken en ook niet lopen te pochen met werken. Ons werk stinkt en het is alleen om Christus' wil dat ze aanvaard worden. Ook Job wil niet tegen Gods rechtvaardigheid ruziën, maar ziet ook zijn rechtvaardigheid voor God geen standhouden.

[17] Ook de aristoteliaanse causaliteitsleer(https://nl.wikipedia.org/wiki/Aristoteles#Kosmologie_.2F_ontologie, derde meest linkse bullet) van de filosofen laat voor de mens geen bijdrage van de mens zien. De werkoorzaak(causa efficiens)
van het eeuwig leven is de barmhartigheid en liefde van God, de materiële oorzaak(causa materialis) is Christus en Zijn gehoorzaamheid, de formele oorzaak(causa formalis) is het geloof. Deze zijn terug te vinden in Johannes 3:16. De doeloorzaak(causa finalis) is volgens Paulus de betoning van Gods gerechtigheid en de lof op Gods goedheid. Er zit nog een rits van de vier oorzaken in Rom. 3:24-26. We zien dus dat de zaligheid tot in de kleinste details buiten ons ligt.

[18] Desondanks kunnen de heiligen wel spreken over  hun onschuld en zuiverheid. Dit kan in vergelijking van hun goede zaak met de slechte zaak van de goddelozen. Of door niet te vergelijken, maar de reinheid van het geweten tot troost e vertrouwen aangrijpen. Dit is niet rusten in werken, maar zien op Gods goedheid, niet alleen als begin van hun zaligheid, maar ook als de vervulling daarvan. Calvijn is er niet op tegen om de tekenen van God in het leven te gebruiken als ondersteuning van het geloof.

Volgende week lezen we boek III.14.19 - III.15.3

Lees deze en andere posts terug op lectiocalvini.blogspot.com

Geen opmerkingen:

Een reactie posten