dinsdag 14 juli 2015

14-07; Boek III.18.1 - III.18.5

Uit de massa's van misverstanden en tegenwerpingen kiest Calvijn een paar nieuwe om te weerleggen als het gaat om de rechtvaardiging door geloof en niet door werken.

[1] Nu de teksten die beloning op werken noemen(2 Kor. 5:10; Rom. 2:6vv; Joh. 5:29; Matt. 25:34) of het eeuwige leven als beloning voor werken noemen(Spr. 12:14; Spr. 13:13; Matt. 5:12; Luk. 6:23;  1 Kor. 3:8). Dat God vergeldt naar werken is als volgt uit te leggen, de rekst(Rom. 2:5) is geen opsomming van dingen die elkaar opsommen, maar zaken die God geeft, Hij opent de weg voor goede werken, die beloond zullen worden. Zo werken mensen hun eigen zaligheid(Fil.2:12), waar 'werken' niet tegenover 'genade' staat, maar de zaak waarop men zich richt.

[2] Denken in werken is ook wel gek als de Bijbel vaak spreekt over  het koninkrijk der hemelen als een erfenis voor kinderen, niet een loon voor slaven. Christus zelf noemt het koninkrijk een zaak van beërven, naast het vergelden van loon en Paulus roept slaven op om het koninkrijk te beërven(Kol. 3:24). Het voorbeeld van de Izaäk-offerende Abraham laat zien waarom de Bijbel dan alsnog over werken spreekt; voor de geboorte van Izaäk kreeg Abraham de belofte van nageslacht. Toen hij bijna Izaäk had geofferd kreeg hij opnieuw de belofte die God al gegeven had als beloning voor zijn gehoorzaamheid. God beloont voordat de mensen er zelfs maar aan denken, aangezien God barmhartigheid is.

[3] Dat is geen flauwigheid, God wil ons zo door goede werken oefenen om ons te richten op de vervulling van Zijn beloftes en het genieten van Zijn beloftes. God heeft laten zien in een vergelijking van de wijngaardbezitter die alle werklui van over de hele dag hetzelfde loon geeft dat de beloning niet afhankelijk is van menselijk werken(Matt. 20). DIt wordt bevestigd door een werk van (Pseudo-)Ambrosius. Verder moet gezegd worden dat in de teksten het loon van het eeuwig leven niet de eeuwige gemeenschap met God in Christus is, maar het geluk van het eeuwig leven. De aanneming tot kinderen is uit genade en geschiedt bij de opstanding.

[4] De beloning is niet als een verkooppraatje gegeven om ons warm te maken, maar is vanwege onze zwakheid gegeven en houdt ons klein en nederig. God zorgt ervoor dat mensen wanhopen als ze kijken naar de dingen van deze wereld, dat is de oefening in het zelf verloochenen en het loochenen van de wereld. God leert ons om hoger te kijken om een gelukzaligheid die niet in de wereld te vinden is bij Hem te vinden. Dit is de vergelding die een vergoeding is voor de verdrukking, het loon is dat al het slechte wat christenen meemaken in een veel groter goed wordt veranderd. Scholastici zien dit doel niet en leggen daarom een verband tussen verdienste en beloning.

[5] Aan de kroon die God als een rechtvaardige rechter geeft(2 Tim. 4:8) moet toch eerst de genade als barmhartige Vader gegeven zijn. De waarde van goede werken is afhankelijk van dat ze in God in vergeven worden aanvaard, net als Augustinus zegt.
Morgen lezen we boek III.18.6 - III.18.10

Lees deze en andere posts terug op lectiocalvini.blogspot.com

Geen opmerkingen:

Een reactie posten