woensdag 29 juli 2015

29-07; Boek III.20.28 - III.20.30

En wat later vandaag, ik kon pas later bij mijn vertrouwde De Niet vertaling. Terug naar de wat algemenere zaken van het gebed. Onder andere het verschil tussen persoonlijk en openbaar gebed(dat is gebed in de kerkelijke samenkomsten). En een oprecht gebed en dat van een Farizeeër.

[28] Bidden is danken en bidden tegelijkertijd. De grootste heilige moet nog steeds bidden voor alle verleidingen en vergebving bidden voor zijn nog steeds begane zondes. Ook wie goed om zich heen kijkt ziet genoeg stof om een heel leven vol te danken die de Heere hem geeft. Door de hele Bijbel heen zijn mensen te vinden die aansporen om Gods zegenende goedheid met een nieuw lied te bezingen. Als gelovigen God om iets smeken dan belijden ze hun eigen onwaardigheid maar verplichten zichzelf ook om God te loven en Zijn naam zullen verkondigen. Het is niet alleen een zaak van de tong, maar ook een zaak van het hart. Wie God dankt laat zijn hart ontvlammen in liefde voor God. Zo zijn de gebeden God ook behaaglijk. Als mensen in het gebed lopen te morren moeten we volgens Paulus ons gemoed zo beheersen dat we God al danken voordat we hebben gekregen wat we verlangen. We moeten Christus met onze lippen offeren omdat buiten Hem onze gebeden onrein zijn.

[29] Bovenstaande is vooral bedoeld om te volharden in voortdurend persoonlijk gebed. Openbare gebeden hebben hier ook mee te maken. Er mogen in tijden van nood wel wat meer openbare gebeden gedaan worden vindt Calvijn. Dit bidden is trouwens anders dan de omhaal van woorden waar Jezus ons voor waarschuwt(Matth. 6:7). Daar wordt gewaarschuwd om als Brugman te zwetsen alsof je een mens overtuigd. Een gebed mag ook geen publiekstrekker zijn(Matth. 6:5), het is een verlangen op de bodem van het hart dat wordt uitgestort voor God. En dan in de slaapkamer, met gesloten deur. Dan kan je beter concentreren als je je eigen hart onderzoekt. Jezus ging Zelf ook naar afgezonderde plaatsen. Het is niet de enige plaats waar je kan bidden, wel de handigste. Wie de openbare gebeden verlaat, kan volgens Calvijn niet weten wat een persoonlijk gebedsleven is. En een openbaar gebed zoeken baat niets als er geen persoonlijk gebed is. Niet dat openbare gebeden verwaarloost moet zijn, God noemde Zijn tempel een huis van gebed.

[30] Er moeten gebouwen zijn voor dit gebed waar de vromen zich kunnen verzamelen. Niet dat het gebouw dichter bij God is, of dat het extra waarde geeft aan het gebed, want de mensen zijn de ware tempels van God. God woont niet in tempels die door mensenhanden zijn gemaakt.

Morgen lezen we boek III.20.31 - III.20.36

Lees deze en andere posts terug op lectiocalvini.blogspot.com

Geen opmerkingen:

Een reactie posten