dinsdag 21 juli 2015

21-07; Boek III.20.1 - III.20.5

Nieuw hoofdstuk over het gebed. Laten we kijken wat we over het bidden van Calvijn kunnen leren.

[1] De mens heeft dus geen middelen tot zijn heil en hij krijgt de openbaring dat hij zijn geloof moet richten op Christus. Deze kennis is niet door syllogismen te ontwaren(het woord verborgen filosofie moet denk ik wel een bekende term zijn, misschien van een filosoof/theoloog, jammer dat er geen voetnoot bij staat!). Dit bovenstaande gezegd hebbende, is het onze taak om slechts in Christus te zoeken en te vragen in onze gebeden wat er te vinden is. Het ware geloof kan dan ook niet zonder het aanroepen van God. Dit is allemaal eerder genoemd, maar nu gaat Calvijn er wat dieper op in.

[2] Bidden is een soort communicatie tussen mensen en God waardoor de mensen toegang hebben tot de schatten bij de Vader en Hem kunnen aanspreken op Zijn beloften. Bidden is nuttig en goed, woorden schieten Calvijn te kort om dit te zeggen. Bidden geeft kalmte en rust in het geweten, het geeft ons de geruststelling dat al het kwaad dat ons treft gezien is door God en overtuigd ons dat God het beste met ons wil en het beste voor ons kan zorgen.

[3] Natuurlijk weet God ons, maar desondanks vermoeien we God niet met ons gebed, gebed is namelijk niet voor God, maar voor ons ingesteld. Het is van onze kant de billijke erkenning van afhankelijk van God. Ook de vaderen in het OT getuigden van Gods wel daden en begonnen meer en meer te bidden daarom. Bidden helpt een geloof vitaal te houden het hart te laten opvlammen in oprecht geloof, te verlangen naar Hem en hem te dienen door ons te oefenen om Hem in alle noden te zoeken. Ook leren we de juiste verlangens te hebben en voor God te brengen. Je ontdekt wat er in je hart leeft als je deze uitstort voor God. Door bidden worden we ook zelf overtuigt naar de mate van onze zwakheid dat God verhoort en zegent. Dat God soms doet alsof Hij slaapt is om ons te oefenen, anders zouden we hierin traag en lui worden. God zorgt wel in Zijn voorzienigheid voor ons, maar niet zo dat het ons zorgeloos en zonder gebed laat zijn.

[4] Voor het gebed is wel een geestesgesteldheid nodig, net zoals je in een gesprek de juiste concentratie en bewustwording nodig hebt(niks esoterisch, gewoon opletten en betrokken zijn). Dit bereiken we door aardse beslommeringen achter ons te laten die ons van God afleiden. Dit betekent niet je aardse nood negeren, maar in gebed brengen als dat er is in zuivere aandachtige focus op God. Ook moet de mens boven zichzelf proberen uit te stijgen, de zuiverheid die past bij God.

[5] Er wordt wat langer bij stilgestaan. De aandacht; het is dus oefenen in concentratie, je gedachten alle kanten op laten slingeren is onbeleefd tegenover de vriendelijkheid van God die in Zijn goedheid ons Zijn oor gunt. We zijn niet bezig te praten met een normaal mens. Wie onder de indruk is van Gods majesteit en zich losmaakt van aardse beslommeringen omgord zich met een deugdelijk gebrek. Ook het opheffen van de handen laat zien dat we onze zinnen op de hemel moeten richten. God is goed om tot Zich te laten bidden, daarom moeten we het gebed zwaarder laten wegen dan al het andere en ons verontschuldigen als dit niet lukt.
Desondanks we ons hart voor Hem moeten uitstorten betekent dit niet dat God de teugels vrijgeeft aan dwaze en verkeerde verlangens of dat Hij zich schikt naar het oordeel van Zijn dienaren. Maar God geeft de Geest om ons te leren bidden en onze verlangens te leiden. De onuitsprekelijke verlangens zijn de zaken waarvoor de mens ontoereikend is en de Geest te hulp schiet. Dit moet ons niet lui maken, maar ons een afkeer laten krijgen over de luiheid en zorgeloosheid en om deze ondersteuning te bidden.

 Morgen lezen we boek III.20.6 - III.20.10

Lees deze en andere posts terug op lectiocalvini.blogspot.com


Geen opmerkingen:

Een reactie posten